SCHEPDAAL - DOKTERSPRAKTIJK

Over inbreiding en stedelijke verdichting zijn we het stedenbouwkundig eens dat we er werk van moeten maken.




Met een mix van functies. Ook in onze verkavelingen.




Dit is wat we hier gedaan hebben.

Van een arstenpraktijk met woning naar een woning met vijf artsenkabinetten.




Dat vraagt wat denkwerk en organisatie.


Ook een wijziging van de verkavelingsvergunning.

Want ook buren hebben een vinger in de pap als het om verdichting gaat.

Een woning met split-levels biedt soms ook onverwachte voordelen.

Die heeft Ann-Sophie Markey ook ontdekt en er iets verrassends mee gedaan. 

Zo kwam de traditionele voordeur naar de achterzijde.


Maar dan niet zo maar een achterdeur.

Een achterzijde die zichzelf mag zijn, met ruimte en lichtspelingen.

Patiënten hebben recht op een warme ontvangst.

Als u er meer over wil zien, surf dan eens naar Markey & Schelstraete (klik). 
zo zag het er toch niet uit



TROMPE L'OEIL IV

Soms zie je patronen in de vloer waarbij je je afvraagt of ze iets te betekenen hebben.

Of ze niet louter een fantasietje zijn van de bedenker.

Laten we zo iemand alstublief zeker geen kunstenaar noemen.

Gewoon iemand die gevraagd wordt iets te bedenken, iemand die misschien een boek openslaat en dan wat schetsjes op papier neerkrabbelt.

Zoals hier in een kerk ergens in Antwerpen waarvan ik de naam vergeten ben.

De pastoor zei mij dat de figuurtjes in elkaar haken maar dan toch weer niet.

Ze liggen allemaal geduldig naast elkaar, zonder elkaar aan te raken.

Eeuwige rust en evenwicht.

Zo mag je het zien, zo mag je het verwachten.

Op één plaats is er precies een ongelukje gebeurt.

Het bruine vingertje kittelt de oksel van het grijze figuurtje.

Een onoplettendheid van de vloerder ?

Een knipoogje ?

Of misschien gewoon er op wijzen dat de perfectie niet bestaat.

There is a crack in everything,
that's where the light gets in.

U hebt dit vast en zeker al eens gehoord.

Niet toevallig zit dit knipoogje verstopt aan de deur van de sacristi. 










LENNIK - OOGARTSPRAKTIJK

Oogartsen moet je recht in de ogen kunnen kijken.




Met of zonder apparaat ertussen.





Maar wel in een ruimte die zowel clean als gezellig oogt.



Dat is niet altijd gemakkelijk.



Soms haalt het ene de bovenhand boven het ander.




Een karaktervol herenhuis op een boogscheut van de markt van Lennik is wel een zeer geschikte plaats.


Maar zo'n huizen zijn niet echt gemaakt voor oogartsen.

Dus zijn daar wat aanpassingen nodig.

Muren er uit, wanden verzetten en dan subtiel organiseren en inrichten.

Ann-Sophie Markey en Bram Schelstraete kunnen dat goed.

En bij een oogarts kan er ook wel een knipoog af.

Kijk maar eens naar de belettering aan de inkom.

Er zijn wel meer mensen die dachten dat het een foutje was.

Een bril zal hier niet helpen.

Als je er meer over wil zien, surf dan naar de site van Markey & Schelstraete (klik). 






VERDICHTE STEDEN IX WATER

Zeggen dat er mensen zijn die hier heimwee naar hebben.

Aangelegd in 1963 ten behoeve van de Grand Bazar. Want die hadden parkeerplaatsen nodig.

Ik heb mij afgevraagd hoeveel ze daar jaarlijks voor betaalden aan, ja aan wie eigenlijk ?

Aan de Administratie Waterwegen en Zeekanaal want zo noemt ze zichzelf. AWZ dus.

Die parking hinderde de scheepvaart, toch ?

Nu de parking weg is, op een paar spijtige steenbrokken die toch op de bodem van de Leie zijn terechtgekomen na, is het weer prettig om de scheepvaart weer op volle kracht te zien voorbijtrekken.

Beeld u in dat ze dat eens zouden gedaan hebben in Venetië.

Om nog meer toeristen te trekken, een parking over het Canale Grande. Waw zeg.

In de jaren zeventig circuleerden er plannen om de Leie dan maar verder te dichten met daaronder een metro begot.

Er hebben dus echt wel mensen - planners genaamd - die dat ernstig meenden en daar hun tijd in staken.

Nu ja, in Wuppertal hebben ze het wel aangedurfd om een zwevende  trein boven de romantische Wupper te laten slingeren.

Ik hoorde meester Smets van mijn zesde studiejaar daar nog over opscheppen.

Dat waren tenminste vooruitziende mensen, die Wupperraars.
Dat we in Gent zoiets niet deden.

Ze hebben daar van de Wupper toch maar mooi een open riool gemaakt. 

Steden met een fijnmazig kanalennet, die zijn zaaalig.

Een grote stroom of rivier, dat zorgt voor twist en verdeeldheid.

Kijk maar naar Parijs.

Die van Rive Gauche en Rive Droîte denken anders over elkaar.

Om van Antwerpen nog maar te zwijgen.

De rechtsen van Linkerover en de linksen van Rechteroever, die hebben het ook niet zo voor elkaar.

TROMPE L'OEIL III

Hier ziet u een zeer levendige verstilde trompe l'oeil.

In de Frans sprekende stad Luik.

Op een kerk met basiliekalures.

Een ijzersterk silhouet op de flanken van deze aan de Maas verzonken stad.

De kerk, vervallen aan de buitenzijde.
Van binnen niet meer toegankelijk.

Meeuwen hebben er bezit van genomen.
 

Maar dan ook weer niet.

Meeuwen in alle formaten.

Zo hulpeloos.

Hoor ze geluidloos schreeuwen.

Zo waanzinnig hulpeloos.


De basiliek is bij nacht een mooi silhouet op de flanken die naar de Maas rollen.


Overdag zou ze een Folon figuurtje kunnen zijn.




Deze stad verdient beter. 

HEUSDEN VERBOUWEN VILLA


Sommige villa's drukken iets uit, andere niet.



Villa's kunnen er als een afgewerkt geheel uitzien, beantwoordend aan de vraag van de opdrachtgever.

Vaak in een ongedefinieerde stijl.

Want stijl is voor opdrachtgevers een belangrijke houvast.

De nieuwe eigenaars waren gevallen voor zo'n villa in ongedefinieerde stijl.

Niet omwille van de stijl maar vooral de ligging, de tuin.

Maar over deze villa dachten ze anders.



Leefruimte, keuken, terras; het was er allemaal wel aanwezig, maar het zat niet lekker.


Het miste diepte en het terras was nu niet echt wat je noemt een plaats waar je naar hunkert.

Er was dus best wat werk aan.



Ann-Sophie Markey gooide zich er op en zag een heel fijn elegant volume aan de tuinzijde verschijnen, half leefruimte, half terras met een uitnodiging naar een zwembad.



Die uitbouw mocht best wat contrasteren met de villa.


En zo slank als slank mogelijk kan zijn.

 Een grote overspanning zonder een steunkolom liefst.

Let ook op de subtiele lichtinvallen, om de leefruimte erachter dat te geven waar ze recht op heeft.
Licht. 

En waarom het nu echt elegant oogt ?

Wij weten het intussen wel.
Trompe l'oeil
misschien ?

Als u er meer over wil zien, kijk maar eens op de site van Markey & Schelstraete. (klik)

VERDICHTE STEDEN VIII - GENT

Kerstmarkten zijn een merkwaardig fenomeen.

Een generatie terug had daar niemand van gehoord.

Vaag opgevangen dat zoiets in Duitsland en Oostenrijk populair was maar dat hoefde niemand te verwonderen.

Nu palmen ze de pleinen van onze steden in op een manier die ik maar matig kan appreciëren.

Ik heb in die donkere dagen voor Kerstmis, gezocht naar die verlangende blikken.

De blikken naar het verlangen van de hergeboorte van de bevrijder die ons los zou kunnen maken van dat slopende consumptiegedrag.
 Er een beetje aan werken dat we met zijn allen wat rustiger en vriendelijker met elkaar omgaan.


Vergeet het.

Onder druk van de populaire Duitse kerstmarkten hebben de stalletjes met hun nepsneeuw ons nu ook al een paar jaren als het paard van Troye in hun greep gekregen.

Elk jaar wordt het gröSZer und schlimmer.

Cyriel, Ahmed en Elodie zijn er hopeloos op zoek geweest naar hèt originele kerstcadeau, dat er  toch niet te vinden is, en dan maar op smaak gebracht of weggespoeld door gluwein, jenevers of betere bieren.

Bij zo'n kerstmarkt hoort ook een ijspiste.
In de categorie energieverspillend volksvermaak nemen die ijspistes een ereplaats in.

U en ik sleuren onze oude koelkast op tijd en stond naar het containerpark om hem te vervangen door een nieuwer, zuiniger en minder energieverspillend model.

Goed zo.

Op de kerstmarkt staat het equivalent van alle koelkasten van haar inwoners, met de deur wagenwijd open.

Kerstmarkten zijn voornamelijk een product van de dienst economie.

Maar naast een departement economie hebben we er ook een voor cultuur, markten, feestelijkheden, integratie, genderbeheer, religieuze aangelegenheden, energiebeleid, milieubewustzijn, volkswelzijn, verdraagzaamheid, burgerlijke stand, hygiëne en comfort, buurtwerking, noord-zuid relaties, streekeconomie en nog een paar waarvan ik niet direct op de naam kan komen.

Kunnen die zich niet eens bezinnen over een betere invulling van onze openbare pleinen tussen kerst en nieuwjaar ?

TROMPE L'OEIL II

Ik heb in de vorige bijdrage u opgeroepen om
in het Gentse Museum voor Schone Kunsten de twee mysterieus perfecte schilderijen van Cornelis Gysbrechts te ontdekken.

Maar u hebt dat niet gedaan.

Ik weet het van de conservator die wist te melden dat de ticketverkoop van het voorbije weekend niet merkbaar was gestegen, dat wil zeggen dat het gemiddelde op 48 tickets per dag bleef steken.

Dat is belachelijk weinig om de twee mooiste schilderijen van Gent, en bij uitbreiding, van Antwerpen en van de rest van de beschaving te zien.

Veel grootser dan het Lam Gods dat ik nog altijd een zeer primitief schilderij blijf vinden, een ode aan de categorie schilders die men zo is gaan noemen.

Ik heb het zo een beetje gehad met die zeer vlakke invulling van de personages, het zich verliezen in niets ter zake doende details in dat Lam Gods.

Een staaltje van opschepperij van de kunde van wat zich schilder noemde, gesponsord door de opschepperige meneer en madam Vijdt die de Gentse politici, clerus en bevolking een lieten zien hoeveel geld ze met gemak konden neertellen voor het volschilderen van een paar eiken planken.

Zo een beetje de Marc C. van de Gentsche Middeleeuwen. 

Wie op een zeer gemakkelijke manier veel geld verdient, geeft het even gemakkelijk uit.

Soit.

Die twee doeken van Cornelis Gysbrechts tonen aan dat het nuttig was om te investeren in twee eeuwen Sint-Lucasgilde, die de schilderkunst eindelijk naar ongekende hoogten zou brengen zonder het gebruik van goedkope trucjes.

De Trompe L'Oeil drukt je met de neus op het feit dat zoiets eenvoudigs als een een brievenrekje niet alleen levensecht uw hersenen aanvalt maar ook speelt met de zelf-herkenning van de toeschouwer zoals u en ik.

Die twee bovenste schilderijen die ik u laat zien, waren bedoeld waren om naast elkaar te hangen.

In normale omstandigheden hangen de gordijnen zedig over de plank en onttrekken ze de vele
snuisterijen aan indiscrete blikken.

Maar voor de gelegenheid heeft de schilder de fluwelen gordijnen even opgetild en opgehangen aan een haakje en achter een buks, zodat we even inzage krijgen in wat een man met een plan zoal opbergt.

Een lier van een dansmeester, een hoorntje (voor de jacht ?) een pistool, een almanak, een lakstift, geopende brieven, een akte, een knipmes om brieven open te snijden,  leer om het mes te wetten, een zandloper.

Intrigerend: een stapel brieven die hun evenwicht weten te houden boven de floche van het gordijn.

De meester speelt met ons denkvermogen.

Op de ene plank merkt u ook een kam.
Ijdelheid van de heer.

Op de andere een ganzenveer om mee te schrijven.

Maar zowel op het ene als op het andere schilderij merkt u iets dat lijkt op een pennehouder met pen.

Bij beide schilderijen lijkt die te zweven voor het bord. De schaduwen maken dit duidelijk.
U vraagt zich af hoe die pennen daar blijven steken.

Terwijl alle andere voorwerpen op de één of andere manier gespannen zitten achter de rode linten.

Dat noem ik meesterschap. De schilder die u en mij in het ootje neemt.

Een truc die hij ook in andere schilderijen toepast.

Zoekt u maar. 

Terloops, Cornelis Gysbrechts schilderde deze pareltjes in 1664, nog voor hij hofschilder werd aan het paleis van de Koning van Denemarken.

Maar die andere Trompe L'Oeiler, die Hollander die koekjes bakte met het Hollandse en Britse Hof schilderde zijn Trompe L'Oeil in 1670.

Afgekeken van onze aanbeden Antwerpenaar of opgepikt op het internet ?

WONING B - GENT

Wat u hier ziet is een woning, gezet in de geest van wat eind de jaren 1960 achteraf het predicaat - brutalisme - meekreeg.

Het was bouwen die een zekere eerlijkheid moest uitstralen.

Als er balken en kolommen nodig waren, dan mocht dat best gezien zijn.

Ook in de gevels.

En hoe het water er afvloeit ook. Via plompe betongoten waar kettingen aan hangen waarvan men hoopt dat het water de goede richting uitstroomt.

Liefst in een alternatieve waterton.
In beton dus.

Zo staan er aardig wat.

De ene al expresiever dan de andere.

Dat kon allemaal.

Toen toch.
Een nieuwe vorm van expressie.

Eerlijk zijn.

Of toch doen alsof.
Soms werd er zelfs een beetje zeer expressief omgegaan met die zoektocht naar eerlijkheid.

De energiecrisis kwam er aan, begin de jaren 70 en vijftig jaar later zijn we ons ervan bewust dat we onze huizen moeten isoleren, niet alleen voor onze portemonnee maar ook voor de gemeenschap.

Van koude bruggen hadden we nog niet veel gehoord.

Zo ook deze woning.

We hadden er eerst al een kleine uitbreiding aan gebouwd, een kantoorruimte.

Nadien werd heel de woning aangepakt.

Het metselwerk vertoonde hier en daar de vervelende neveneffecten van het gebruik van een foute legmortel.

En de isolatiewaarde van de woning was redelijk zwak, om niet onbestaand te zeggen.

Dus, die buitengevel en het dak moesten er af .

Ongelooflijk wat je dan allemaal ziet.

Slordig gegoten kolommen, metselwerk die naam nauwelijks waardig en uitgezakte glaswolisolatie.

Die overleven blijkbaar geen dertig jaar. 

Isoleren aan de buitenzijde - het gebouw volledig inpakken - is zeker geen slechte oplossing, maar het ziet er dan ook volledig anders uit.

Lichter, soberder. Sommigen zeggen: gladder, gepolijster.

Dat is maar hoe u het bekijkt.

Eerlijk gezegd; hoe het wil interpreteren.

Het dak mocht niet achterblijven vond ik.
Zo ook de opdrachtgevers. Hier plaats je geen pannen of leien op, maar zink.

Een prachtig materiaal, vooral als het natuurzink mag zijn.

Je kan er heel fijne details en afwerking bij bedenken.

Ik heb het niet zo begrepen op
gepatineede zink.
Ik zie liever zink op een natuurlijke manier oxyderen.

Op een natuurlijke manier oud worden.

MEER WETEN ? klik hier


VERDICHTE STEDEN VII - GLASGOW

Glasgow is zo één van die vele havensteden die het aan de lijve ondervonden hebben wat schaalvergroting betekent.

Alsmaar grotere schepen maken het onmogelijk om nog tot in de oorspronkelijke haven aan te meren.

Tot de jaren 50, 60 ging dat nog maar toen besliste de scheepvaart, de industrie en de wetten van de economie er anders over.

Alle havenactiviteiten schoven steeds meer op, richting zee.

Kijk maar naar Antwerpen, Kopenhagen en zelfs Gent ontsnapte niet aan deze wetmatigheid.

Een mens vraagt zich af waar dat zal eindigen, want zal het ooit eindigen ?

Dat stelt de betrokken steden voor grote vraagstukken.

Wat doen we met die leegte die ontstaat rond de oude havengebieden, de werkloze dokken en bijhorende infrastrucuren ?

In Glasgow hadden ze dat probleem ook.
 En eigenlijk nog altijd.

Want met het verdwijnen van de havenactiviteiten en scheepswerven liep het achteruit met deze stad.

Van alles wat u op deze foto's ziet, schiet niets meer over.
Ja op één werkloze kraan na. Bewaard uit nostalgie.

Glasgow, een stad als product van de industriële revolutie maar loopt al sinds enkele decennia leeg.

Het helpt als zo'n stad zichzelf dan voor uitdagingen stelt.

Culturele hoofdstad worden bijvoorbeeld.
Glasgow had die tittel voor zichzelf bedacht voor het jaar 1990.




Voor die voormalige havengronden - meestal eigendom van het havenbedrijf - wordt dan een nieuwe bestemming gezocht.

Met de hulp van Europese fondsen natuurlijk.
Thank you Europe zegt men dan.

Sinds het Gugghenheim in Bilbao de truc met de duif uithaalde denken alle steden dat stedelijke heropleving een fluitje van een cent is.

Zet een paar extroverte gebouwen op strategische plaatsen en het volk en de rest volgt wel.

Dat wil wel eens lukken maar even vaak tegenvallen.

Eerder vaker tegenvallen weet ik intussen.

Het is een beetje zoals de bedrijfseconomen met gezond verstand altijd stellen: een bedrijf moet van binnenuit groeien.
Vergeet dat een van buitenaf geparachuteerde CEO als een goeroe, er zal in slagen het bedrijf duurzaam te laten groeien.

Met wegkwijnende steden is het ook zo.

Daar in Glasgow hebben ze een paar spectaculair ogende gebouwen neergezet, niet door minste architecten.
Zaha Hadid en Sir Norman Foster.

In Glasgow zal het ondanks die coryfeeën niet gouw wat worden.

De zone tussen het Riverside museum en het Expocentrum mag dan al aan de waterside liggen, het gebied is er erg onherbergzaam en teveel van de stad afgesneden door een stedelijke snelweg samen met nog wat spoorlijnen.

Geen enkele aansluiting met het stedelijk leven.

Zolang die autosnelweg er ligt wordt het nooit wat.

Tenzij je een burgemeester hebt die radicaal beslist om die stadsautostrades af te schaffen.
Zoals burgemeester Anne Hidalgo in Parijs besliste.

Of zoals ik weet niet welke burgemeester in Gent zal beslissen om de E-40/17 afrit af te breken.

Kan een Gentse burgemeester daar wel over beslissen ?

Met een paar enthousiaste cursisten gaan we ons in de cyclus ruimtelijk projectmanagement daar in onderdompelen. Als u zich haast kan u nog altijd meedoen. Klik hier op.