SINT-BERNADETTE, BID VOOR ONS

Ik ben vorige week een paar keren geschrokken. Ik heb er zelfs een slechte droom aan overgehouden.
Het begon met die reportage dat er in Gent sociale woningen onbewoonbaar waren verklaard en toch nog bewoond waren. Dat kan gebeuren.
Dat er schimmels op de muren groeien, dat kan gebeuren.
Dat een sociale huisvestingsmaatschappij daar toch nog huur voor vraagt, dat kan blijkbaar ook, al is het onwettelijk.

Tot ik hoorde dat het in de Sint-Bernadettewijk was. Ik begon te angstzweten.
T'is toch niet waar zeker.

Nu moet u weten dat dit één van mijn eerste opdrachten was, zo'n vijfendertig jaar geleden: de renovatie van drie appartementsblokken in de Sint-Bernadettewijk.

Zouden die nu al verkrot zijn ?
Dit is iets dat ik mezelf niet kan aandoen. Echt niet.

Tot ik hoorde dat het om de woningen ging en niet om die appartementen.
Over die woningen zal ik het straks hebben.

Die appartementen zijn er gekomen na WO I in een periode dat er veel woningnood was en er weinig geld was.
Waar hebben we dat nog gehoord ?

Enfin, die blokken waren ook met minderwaardige materialen gezet, uitgeleefd en stonden te wachten op sloop maar ook in de jaren tachtig was er veel woningnood en weinig geld. Dus besliste de toenmalige Gentse Maatschappij voor de Huisvesting om over te gaan tot renovatie en ik mocht een voorstel doen dat zo goed was dat het aanvaard werd.

Vlak voor we aan de werken zouden beginnen was er nog een info-avond voor de bewoners van de Sint-Bernadettewijk in de Sint-Bernadette parochiezaal met de medewerking van de toenmalige en zeer dynamische pastoor, Dries Morel, die vroeger in een andere parochie onze jeugdclub-mentor was.

Er bestond nog geen ppt en dus hadden we wat dia's gemaakt van de plannen en ik had ook wat binnenzichten getekend om te tonen hoe schoon en hoe goed die mensen wel zouden gaan wonen.

Na de uiteenzetting mochten de mensen vragen stellen maar niemand stelde er één, wat we interpreteerden als dat het allemaal prima in orde was. Pas na twee pinten kwam een vrouw mij vragen of er naast haar wasmachine, er ook plaats zou zijn voor haar droogkast. Ik heb haar toen gezegd dat ik dat vergeten was maar ik beloofde haar dat ik de plannen voor haar zou aanpassen.

Ik had toen in de politiek kunnen gaan.

Als u die gebouwen nu ziet zult u zeggen dat die architectuur wel een beetje gedateerd is, maar dat zullen ze over de architectuur van vandaag over vijfendertig ook wel zeggen.

Waarom zijn er anders jaartallen uitgevonden ?

Maar kijk, er kwam een balkon bij, een naar de huisvestingsnormen, ruime leefruimte, op het gelijkvloers een tuintje en achteraan een individuele berging voor hun fietsen en andere nuttige zaken.

En dan nu over die woningen.

Die waren naar een ontwerp van architect Oscar Van De Voorde, waar veel architecten vermoedelijk nog nooit van gehoord hadden tijdens hun opleiding - ik ook niet - maar die woningen hadden een schattig landelijk karakter, geheel in de geest en gedachte van de katholieke huisvestingsfilosofie.
Die waren ook aan grondige renovatie toe maar dat zou in 1980 teveel  kosten.

Er werd daarvoor een mini-programma bedacht door de toenmalige directeur, dat door zijn raad van bestuur - voornamelijk CVP'ers - werd goed bevonden. En vooral, ze konden dat in eigen beheer doen zonder medewerking van een architect en dat was dan toch al dat gespaard.

De platte daken werden vernieuwd, van wat lichtkoepeltjes voorzien, een nieuwe keuken en badkamer en dat was het.
Nu moet u van niet teveel bouwkennis voorzien zijn om te weten dat als u een woning voor lange tijd wil veilig stellen, u moet beginnen met het dak. Een dak goed vernieuwen is prioritair om duurzaam te renoveren.
Daar was geen geld voor maar de toenmalige directeur kende een wondermiddel. Gevelverf van Matthys die 1,5 tot 2 mm dik op de gevels uitgesmeerd zou worden en dat zou het vocht wel buiten houden.
Mijn enige inbreng was dat ik de kleuren mocht kiezen.
Ze vonden ze goed want het waren CVP-vriendelijke kleuren.

Als het nu binnen vochtig is en de daksparren verrot zijn, verwondert mij dat niet.

Wat wel verwonderlijk is, dat als een particuliere woning door de burgemeester onbewoonbaar wordt verklaard, die niet verder verhuurd mag worden. En het moet niet steeds gaan om ernstige vocht- of schimmelproblemen; de optelsom van een aantal kleinere mankementen is vaak al voldoende.  U moet dan alles ten gronde vernieuwen of verbeteren alvorens u opnieuw mag verhuren. Een bevoegde ambtenaar moet dat eerst komen controleren.

U mag de woning ondertussen ook niet verkopen aan derden. U mag ze alleen aan de stad verkopen door het systeem van voorkooprecht. En dat doet ze met plezier, voor een habbekrats.

Als u binnen een drie of vier jaar niet rond bent met met uw renovatiewerken krijgt u een boete van 10.000 € aan uw been. Nog een jaar vertraging: 12.500 €. Elk jaar komt er 2.500 € bij. Desnoods tot wanneer uw geld op is. Om leegstandskankers in het stadsweefsel te vermijden.

Deze week is uitgekomen dat dat blijkbaar alleen maar geldt voor particulieren.
Voor huisvestingsmaatschappijen die bestuurd worden door de verkozenen geldt dat waarschijnlijk niet. Anders had ons stadsbestuur zeker ingegrepen bij zulke menswaardige toestanden.

Op de foto deze week in De Standaard, zag ik dat ze daar nog een aantal garageboxen neergepoot hebben.

Toch niet onbelangrijk dat de auto's van de bewoners in het droge staan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten