Veertig jaar
geleden waren hier ook afbraakwerken aan de gang. Wat oude statige herenhuizen werden hier afgebroken maar daar hoeven we nu niet meer te zagen. In de plaats ervan kwam er een
kantoorgebouw, een gebouw dat velen die zich kenner noemden, in het hokje
post-modernisme duwden.
Ik beweer niet dat ik tot de specialisten van deze
non-beweging behoor, maar voor po-mo was het mij iets te licht. Het gebouw
probeerde te verleiden maar slaagde daar niet erg goed in, zoals veel gebouwen
van het architectenbureau Bontinck in die periode. Ervoor en erna ook al niet.
Het bureau is aan
zijn derde generatie toe. Grootvader Geo Bontinck was een begenadigd architect
die een paar fraaie gebouwen achtergelaten heeft en zijn goede relaties met het
stadsbestuur overdroeg aan zijn zoon Dirk die een pak minder fraaie gebouwen
achterliet.
Van de gedrochten
uit zijn periode is het kantoorgebouw dat nu gesloopt werd het minst erge. Jammer.
Maar het was een
kantoorgebouw, fiscaal afgeschreven en het bracht te weinig op. Kantoorgebouwen
zo dicht bij de stadsring zijn ten dode opgeschreven. Ze worden nog hoogstens
in gebruik genomen door onderwijsinstellingen en administraties die het aan hun
heilige geloof in de kernstadgedachte verplicht zijn om ze in te nemen.
Het fileren van
wat men met veel goede wil de compositorische elementen van dit edifice zou
kunnen noemen, heeft niet veel zin. Het staat er toch niet meer. Bedenkelijk
dat men na veertig jaar een gebouw dat in principe geen ernstige mankementen
vertoont, reeds afbreekt. Veertig jaar zeg.
Het moet zijn dat
het geen fluit meer opbracht en dat er gemikt wordt op een serieuze meerwaarde.
Verbouwen had geen zin. Het afbreken was in drie weken rond. Met een dinosaurus
van het type 2.0. Ook in de afbraaktechnologie is de vooruitgang niet te stuiten.
Wat wel
merkwaardig is: het gebouw dat in de plaats komt is een ontwerp van hetzelfde
bureau. Ik weet niet of daar veel moed voor nodig was: een gebouw dat uw vader
ontworpen heeft laten afbreken en er iets nieuws op zetten. Het lijkt wel de
roman Biljarten om Halftien, van Heinrich Böll.
Ik probeer mij in
te beelden hoe dat dan meegedeeld wordt. Euh, pa, wat zoudt ge der van vinden
dat we dat ding daar van u aan de Kortrijksesteenweg eens afbreken. Neen, niet
dat van die school maar dat ander.
De nieuwbouw
wordt er één van hetzelfde gehalte als het vorige: vol goede intenties en
proberen verleidelijk te zijn. Het wordt een serviceflat met luxueuze
assistentiewoningen gedoopt met de mooie naam: Beaux-Arts. Een ode
waarschijnlijk aan de opleiding waar zowel vader als grootvader Bontinck
afstudeerden.
De Beaux-Arts is in
wezen een fabriek vol compositorische regeltjes. U kunt zich geen franser
product voorstellen dan de beaux-arts. Schoonheid vatten in allerlei schone
regeltjes gaande van de gulden snede tot l’esprit de l’âme humaine; een
ondefinieerbaar begrip dat enkel Fransen ten volle beheersen. Zoals het
vastleggen van dè kilogram, dè meter of de toonhoogte van dè zuivere la.
We gaan hier geen
afbeelding tonen van het gebouw dat zichzelf Beaux-Arts zal noemen maar aan
welke compositorische regels het deze keer zal beantwoorden is nu reeds een
mysterie.
Over veertig jaar
zien ze wel wat ermee te doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten