In de vorige blog zong ik het lof over wat zich in de concertzaal van de Berliner Philharmoniker afspielt.
Hans Sharoun, de architect ervan, heeft ook heel goed begrepen wat er van hem verwacht werd.
Op het ogenblik dat de Berlijnse stadstaat beslist om er het concertgebouw op te richten, bevinden ze zich daar in volle koude oorlog. Het ijzeren gordijn is er al, de muur moet nog opgetrokken worden. Het 'vrije' West-Berlijn - zo klein als de provincie Oost-Vlaanderen - is omsingeld door de communistische DDR. Berlijn wordt gevoed door een luchtbrug en een ingesloten spoor- en dito
verkeersweg.
Overal staan soldaten - VOPO's - langs het gordijn de wacht te houden dat niemand uit de DDR er zich aan waagt om naar het westen te vluchten.
In de DDR wordt het uitgelegd om dat edele communistische model te vrijwaren tegen het westers kapitalisme.
En geef ze eens ongelijk.
Ondertussen moet het vrije Westen ervoor zorgen dat Berlijn niet uit zichzelf leegloopt. Berlijn moet voor de oorspronkelijke inwoners aantrekkelijk blijven. Ze mogen zeker niet dépri worden.
Vandaar dat de overheid ze overlaadt met aantrekkelijke woonvormen, groene parken, theaters, nieuwe modernistische kerken, theaters en cinema's und die Berliner Philharmoniker. Het beste orkest ter wereld dat reeds in 1882 was opgericht en twee wereldoorlogen overleefd had. In 1942 speelde het orkest in de AEG-fabriek.
In de periode van de plannen en de realisatie van de BS was Herbert von Karajan de dirigent van het orkest. Van 1954 tot 1989. Toen het gebouw af was liet hij er een professionele opnamestudio in bouwen want van al zijn uitvoeringen werden plaatopnames gemaakt tot en met The Best of HvK en nog meer tot en met The Best of the Best of HvK.
Alle vorige dirigenten verdwenen in het niets want van hen waren er geen high fedility opnames.
Toen hij in 1989 vervangen werd - toevallig met de val van de muur - door Claudio Abbado als chef-dirigent vond von Karajan het toch maar spijtig dat nu pas het digitale opnametijdperk was ingetreden en dat hij te oud was om alles nog eens over te doen, inclusief zijn The Best of The Best.
In 2002 volgde de Brit Simon Rattle Claudio Abbado op en in 2004 werd - onder druk ? - de Berliner Symphoniker omgezet in een stichting die onafhankelijk is van de stadstaat Berlijn. Deze stichting voert ook een onafhankelijke koers: het zijn de orkestleden die stemmen over wie ze als chef-dirigent willen.
Hopelijk is dat dan niet de meest populaire zoals bij ons de politici.
Wat Sharoun in zijn opdracht goed begrepen had was dat alles moest getuigen van Deutsche Tegeligkeit, alles organisatorisch vlekkeloos verloopt en dat de Berlijners er zich thuisvoelen.
In dat laatste is hij wonderwel geslaagd. In de twee overige punten nog beter.
Al vind ik het gebouw van buiten er uitzien als de klanken die uit de instrumenten komen tijdens de stemmingsronde, net voor de aanvang van het concert, ingezet door de eerste viool.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten