Als u eens wil meemaken hoe indrukwekkend een gebouw kan zijn, dan moet u zich haasten naar de
TRIAGE LAVOIR in Péronnes nabij Binche.
Binche, dat is dat stadje waar eens per jaar die mannen in ongemakkelijke gekke pakken met vervelend klinkende belletjes appelsienen in het ronde gooien.
En ze dragen allemaal dezelfde voornaam: Gilles.
Die TRIAGE LAVOIR was ooit een zeer nuttig gebouw.
Het trieerde en waste kolen uit drie steenkoolmijnen die daar in de buurt lagen.
Dat gebeurde door middel van een suspensie van water en magnetiet. Deze vloeistof heeft een grotere dichtheid
dan die van kolen, waardoor deze blijven drijven, terwijl de stenen
naar de bodem zakken. De drijvende kolen werden door middel van
schraapkettingen afgevoerd. Het magnetiet kon met behulp van magneten
worden teruggewonnen en hergebruikt. Eenvoudig en vernuftig noemen we dat.
Het gebouw werd opgetrokken in 1954 en zou normaal dit jaar op pensioen mogen gaan, ware het niet dat het in 1969 al werkloos werd door het sluiten van de mijnen in de omgeving.
In Limburg ging die activiteit nog een tijdje door maar in Wallonië was het toen amen en uit.
Deze enorme Lavoir was er gekomen dank zij de leningen van het naoorlogse MARSHALL plan dat moest verhinderen dat we in Europa weer aan het vechten zouden slaan.
Investeren in de toenmalige sterke industrieën zoals kolen en staal stond bovenaan de Europese politieke agenda.
Dat gebouw lijkt van binnenuit een wirwar van kuipen, citernes en silo's, bruggen, hellingen en trappen, plateaus en werkvloeren.
Maar dat is niet zo.
Kijk, dat gebouw is ontworpen door ingenieurs wiens opdracht het was om zo efficiënt mogelijk die kolen te wassen.
Als ingenieurs aan zo'n opdracht beginnen is dat zonder franjes.
Dat gebouw zit dan logisch in elkaar, zonder omwegen bij elkaar gedacht.
De letterlijke vertaling van een industrieel proces.
De FFF-methode.
Form Follows Function.
Of ook Form Follows Finance, als u dat liever hoort.
Geef die opdracht aan architecten en dan pas zal u eens wat zien.
Een gebouw met een inkomhal, een ontvangstruimte, een gezellige werkhoek, rustruimtes, een vergaderruimte, bureau's voor de directie, wat bergruimte en helemaal op het einde de triage-lavoir.
In Binche hebben de ingenieurs er niet met appelsientjes naar gegooid: het is een degelijke structuur, rechttoe/rechtaan.
In tegenstelling tot nu, werd toen ook nog zuinig gerekend. Dat wil zeggen dat er niet meer beton en betonstaal berekend werd dan nodig was.
En zoveel was er niet nodig want het geheel was toch hyperstatisch; een magisch klinkend begrip waarbij ingenieurs een geruststellend vermoeden hadden dat ze begrepen wat het betekende.
Iets anders dan orthogonaal bedenken die mannen niet.
Tiens, waren daar toen geen vrouwen bij ?
Alles in dat gebouw is orthogonaal opgebouwd. Enkel de trappen en hellingen geven wat afleiding aan dit patroon. Maar ook die zijn telkens orthogonaal ingeplant.
Ik zei het al; iets anders kunnen die ingenieurs niet bedenken.
Het geeft je een beeld hoe de structuur van hun hersenen er moet uitzien.
In mijn gedachten toch.
Wat wel merkwaardig is: alles werd er opgetrokken in beton.
Dat is niet alleen duur, maar het gaat ook traag.
Een betongebouw trekt u in feite twee keer op: één keer in hout en dan één keer in beton. En nadien moet je dat houten gebouw nog afbreken.
Waarom niet in staal opgetrokken ? Ja, waarom niet in staal want Wallonië was toch het land van kolen èn staal. De klanten van de kolen waren toch de leveranciers van het staal ?
En een stalen constructie zou er toch veel vlugger gestaan hebben ?
Vragen waar ik niet direct een antwoord op weet, maar misschien was het staal dat in Charleroi en Luik gemaakt en verkocht werd, toen al te duur.
Wie zal het zeggen ?
Van 1969, het jaar waarin België groot was omdat Eddy Merckx de ene triomf na de andere mocht vieren en twee Amerikanen op de maan landden en ook naar huis terugkeerden, van toen af aan stond de TL werkloos op de omgeving te kijken.
Al wat ergens anders nuttig kon zijn, werd er uit geroofd en de ramen werden alle aan diggelen geslagen.
Nutteloze gebouwen verdienen niet beter.
In 2000 kwamen de slopers aardig dicht in de buurt.
Het werd een ZEN-gebouw. Een gebouw Zonder Economisch Nut. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling kreeg medelijden met betonnen karkas, en stond klaar met geld om het te slopen.
Vastberaden verdedigers van industrieel erfgoed kunnen soms harder vastberaden zijn dan het beton dat ze willen bewaren, want ze slaagden erin om het gebouw in 2001 op de voorlopige beschermingslijst te plaatsen.
Op 15 mei 2003 consacreerde de Waalse Regering de voorlopige bescherming tot definitief.
De buitenste betonschil werd tussen 2005 én 2008 voor 13 miljoen euro aangepakt tegen verder verval.
Tien jaar later moet gezegd dat op een substantieel aantal plaatsen de restauratiewerken nog eens overgedaan mogen worden. In die werken zat ook het plaatsen van nieuwe ramen en dubbel glas vervat.
In 2014 werd gestart met de bouw van een opslag depot dat aan de oost-zijde onder de grond werd aangelegd.
Dat is een afspraak met de Regie der Gebouwen die hier een depot wil organiseren voor, houd u vast :
• het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
• het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis
• het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
• de Koninklijke Bibliotheek Albert I
Waarom u zich moet vasthouden ?
Voor zover ik hiermee vertrouwd ben zijn dit Nationale
Instellingen - federale overheidsdiensten - die in Brussel gevestigd zijn. Waarom moet de overload van die instellingen naar een depot in Henegouwen verhuizen, een buurgemeente van Mons waar ene Elio Di Rupo burgemeester is en in de periode dat de verhuis beslist werd, uw en mijn eerste minister was ?
Di Rupo heeft het al langer in de mot: als België gesplitst of geconfedereerd wordt is er al plaats in Wallonië voorzien om de boedelscheiding te herbergen.
Zou onze erfgoed- en archeoloogliefhebber Geert Bourgois daar ook al voorzieningen voor getroffen hebben ?
Wie die ondergrondse depot gefinancierd heeft, is niet helemaal duidelijk maar het lijkt erop dat de nog steeds federale Regie der Gebouwen dat op zijn rekening genomen heeft.
Evenals de 16,3 miljoen euro die als voorschot gereserveerd zijn om de kosten van de grote schoonmaak binnen te bekostigen.
Dat zou gebeuren door de S.A. Tirage-lavoir du Centre, een in 2007 opgerichte vennootschap die de restauratie binnen zou aanvatten. Die TL du Centre is sindsdien ook eigenaar van het gebouw en heeft er geen wilde plannen mee.
Alleen gewone plannen.
Drie vierden van de oppervlakte zou gebruikt worden voor een centraal archeologisch depot dat naast studie- en documentatiecentrum ook de archeologische stalen zou bewaren.
Het vierde vierde zou gebruikt worden door het IFAPME - centrum voor beroepsopleiding voor hedendaagse kunst- en ambachtvormen.
Daarvoor moeten alle betonkuipen, silo's en troggen wel plaats maken voor plateau's waarop kan gewerkt worden want naarmate je in het gebouw stijgt vermindert het aantal vierkante meter.
Waarom je een gebouw met uiterst merkwaardige betoninstallaties moet bewaren om er dan alles uit te halen en te vervangen door plateau's is een redenering die ik eerder krom durf noemen.
Voor de beoogde gebruikers is het eenvoudiger, goedkoper en energiezuiniger in een nieuwbouw te investeren.
Ik was er recent met een handvol collega's architecten en ik kan u verzekeren, dan ruimt hun welgekende redelijkheid plaats voor op hol geslagen hallucinaties.
Er zijn er die zeggen dat dat komt omdat het gebouw doet denken aan Esher. Daar valt iets voor te zeggen en verklaart voor een deel de hallucinante ideeën die door hoger vermelde groep naar voor gebracht werden. Mij deed het eerder denken aan Giovanni Battista Piranesi, die architect die in de achttiende eeuw zijn boterham in Rome verdiende met het maken van tekeningen van Romeinse ruïnes en imaginaire ondergrondse kerkers.
Wat we ermee zouden doen als we het voor één symbolische euro in handen krijgen ?
Een dance-temple, een permanent Tomorrow-land, een paint-ball, een permanent scouts- of chirokamp, een bibliotheek voor overtollige boeken, een out-let shoppingcentre, een food-market, een permanent decor voor naaktfotografen, of permanente naaktmodellen voor hun fotografen, een pretland voor kinderen, een praatcafé, een museum van hedendaagse kunst, een bubbelbadcafé met bubbelbabbelwater, een verzamelplaats voor fichebakken waarin alle kennis van over heel de wereld bewaard wordt, een bezinningscentrum, een mundanemum, een permanente kermis, een museum over het kolenwassen, een pretland voor volwassenen, een kunstenaarsatelier - tiens is dat niet iets voor Wim Delvoye - een reuze cloacaca, nog een food-market, een woonzorgcentrum, een architectuurschool met annex ingenieursopleiding, een pretland voor adolescenten, een permanent winter- en ijspaleis, een rusthuis en opvangcentrum voor doorgeslagen architecten.
Nog een idee ?
Als u door een van de reeds stukgeschoten ramen kijkt ziet u op drie kilometer dat ander betonwrak - La Tour Albert (klik) - het liftgebouw dat van dezelfde periode dateert en op een goede dag eens zal omvallen, hopelijk niet op de er langs gelegen weg.
Wat gaan we daar mee doen ? (klik)
En in Beringen staat ook zo'n reusachtige kolenwasserij te wachten op vruchtbare ideeën en centen.
Beste
BeantwoordenVerwijderenIk ben Ona Van den Abbeele, studente Interieurarchitectuur aan de Universiteit van Antwerpen.
Voor de masterproef herbestemmen we modernistisch erfgoed en zo kwam ik bij deze interessante parel terecht. Om even veel uitleggen over te slaan en toch maar even concreet te worden - bestaan er plannen van deze wasserij? de timing laat helaas niet toe dat ik deze zelf zal gaan opmeten.
If not the case, werk ik graag aan de toren verder, ik zag in de andere blogpost al aanzichten verschijnen, zijn er hier nog meer van?
Alvast bedankt en hopelijk kan ik hiermee verder gaan want dan wordt het een bangelijk project!
Vriendelijke Groet
Ona Van den Abbeele