STEDELIJKE VERDICHTING - TROMPE L'OEIL

Als u een beetje oppervlakkig naar deze foto kijkt waant u zich op een gelijkvloers ergens in het zelfverklaarde aantrekkelijke Gent.
Op de achtergrond kijkt u naar de herrezen boekentoren van Henry Van De velde en ondertussen ook een beetje van Robrecht en Daem. 

De omheining, de verlichtingspaal, het grasveldje, de deuren die erop uitgeven.

En toch is het anders.
We bevinden ons op het dak van het LOD en we kijken op het dak van les BC de la B. 
Het eerste huisvest het muziek en opera productiehuis van Gent, het tweede is de repetitieruimte van onder meer les Ballets C de la B.

Met de verhoogde daktuinen groeit er een tweede niveau in de stad.
Verdichting noemen de hedendaagse planologen het.

De hangende tuinen van Babylon, zeggen de bijbelkenners.

Alleen, met de vegetatie wil het niet altijd zo best lukken.

Een droge zomer -  hoeveel droge zomers mogen we nog verwachten ? - en het gras en de plantjes zien er al niet uit.

AUDI

Onze nieuwe overbuur rijdt er graag in rond, in zijn Audi van 1970.

Die Audi is ouder dan de trotse eigenaar.

Je hebt er heel ander gevoel bij als je ermee rijdt, veel panoramischer dan bij de meeste huidige auto's, zegt hij.

Wat ook opvalt: hoe fragiel deze generatie auto's er uit kan zien. Te beginnen bij de banden en de wielen. En het stuur en het dash-board. En die zeteltjes.

Zeggen dat dit model er op dat ogenblik - een sedan uit 1970 - stoer en elegant tegelijk moest uitzien om de concurrente met grote broer Mercedes aan te gaan. Audi en BMW hadden op dat ogenblik nog het imago van prutserige brol, nauwelijks beter dan een Frans pk'tje of een R-vierke van Renault.


SLAGEN AAN DE UNIVERSITEIT

Aan de faculteit politieke en sociale wetenschappen van de UGent hebben ze iets nieuws bedacht: studenten moeten examen afleggen na de eerste zes weken colleges.

Dat doen ze om hun studenten duidelijk te maken dat ze moeten studeren.

Iets wat ze niet genoeg beseffen en waarschijnlijk ook nooit genoeg zullen beseffen.

Zeker aan de faculteit pol & soc niet.

De notoire politicoloog, decaan en professor De Vos die de faculteit leidt - en ook de feitelijke chef is van de afdeling politieke uitlegkunde van de VRT - beseft niet goed wat hij die studenten aandoet.

In zijn eerste college overdondert hij ze met een jaarlijks in te vullen bekende politicus - altijd benieuwd wie het zal zijn - en dan moeten, na zijn eigen vijf colleges, de studenten reeds een examen afleggen.
Die gasten zijn nog maar pas bekomen van hun dopen of ze moeten al ernstige academische antwoorden verzinnen over colleges waar ze nog niet klaar voor waren.

Een mens vraagt zich af hoe kort het geheugen van een student nog moet zijn.

Volgende stap: bij het begin van elk college krijgt de student een examenblad waarop een aantal meerkeuzevragen staan die de student moet aanvinken en op het einde van het college in de examenbox mag droppen.

De politiek en de sociologie van de volgende generatie zal er baat bij hebben.

GIJ ZULT LATER OPSTAAN


?

Eén of andere studie heeft uitgewezen dat studenten, houdt u vast, pas operationeel zijn rond 09:30.

De studie is van Limburgse makelij, zou voornamelijk Limburgse studenten in het onderzoekstaal geteld hebben, en zou dan ook in Limburg verder zijn aanbevelingen laten uitwerken.

De lessen zullen er op de hogescholen ten vroegste om 09:30 beginnen.

Scholieren worden verondersteld om 08:30 paraat te staan ; studentenhersenen beginnen - volgens de Limburgse studie - een uur later op gang te komen en in het latere beroepsleven, als ze daar ooit aan toe komen, moet dat terug om 08:30.

Rare cyclus kennen ze daar in Limburg.

Worden de lessen dan ook een uur langer gerokken ?

En zal dat niet voor een zware onoverkomelijke psychologische druk zorgen als de afgestudeerden het normale ritme weer moeten gewoon worden ?

Willen we daar eens een Europees referendum rond houden ? Eerst over zomer-vs wintertijd en dan over het Limburgse voorstel: we beginnen maar om negen uur dertig te werken. In principe enkel de intellectuelen onder ons. 

In Scandinavië zitten de meeste actieven reeds voor acht uur aan hun werktafel. De niet actieven ook. Om vier uur kunnen allen dan met hun kinderen nog leuke dingen doen.

Die voeden ze dan op tot wakkere burgers.

DE ENE OMGEVINGSAMBTENAAR IS DE ANDERE NIET

In het midden op de foto ziet u een renovatie die we een paar jaar geleden realiseerden. Daar stond toen een ruïne en we hebben er een juweeltje van gemaakt (klik). Ik vind dat ik dat ook eens mag zeggen.

Een paar jaar later mochten we links ervan ook weer iets realiseren. Als de afwerking compleet zal zijn zal u zeggen: ook een juweeltje.

Rechts is een promotor uit West-Vlaanderen bezig. Bemerk hoe fijngevoelig die West-Vlamingen hier hier een discrete invulling neerzetten in het zeer beminnelijke binnengebied van Gent. Een West-Vlaams juweeltje.

Hoe lomp kunnen die gasten wel zijn zeg.

Toen we met het eerste project begonnen was het voor stedenbouw al naar adem snakken toen we vroegen om een lift in dat juweeltje te voorzien.

Toen we met dat andere project links begonnen - dat, ik herhaal dit graag, u binnenkort ook een juweeltje zal noemen - moesten we zo discreet en bescheiden mogelijk met ons programma omspringen.

't Moet zijn dat daar nu een ander ruimtelijk goedgevormde aan het omgevingsloket zit die ofwel geen plannen kan lezen ofwel aan die lompe West-Vlamingen niet duidelijk durft uit te leggen dat zoiets hier eigenlijk niet kan.

In Gent bestaat de grootste groep allochtonen uit 27 % West-Vlamingen.
Zevenentwintig procent.

Hierdoor wordt Gent de grootste stad van West-Vlaanderen.
De schepen met de bevoegdheid van ruimtelijke omgeving in onze stad is ook van West-Vlaamse origine, en Gents spreken zal hij ook nooit kunnen, laat staan het DNA van de Gentenaars begrijpen.

STEDELIJKE VERDICHTING - SLOPENDE WERKEN


Veertig jaar geleden waren hier ook afbraakwerken aan de gang. Wat oude statige herenhuizen werden hier afgebroken maar daar hoeven we nu niet meer te zagen. In de plaats ervan kwam er een kantoorgebouw, een gebouw dat velen die zich kenner noemden, in het hokje post-modernisme duwden. 

Ik beweer niet dat ik tot de specialisten van deze non-beweging behoor, maar voor po-mo was het mij iets te licht. Het gebouw probeerde te verleiden maar slaagde daar niet erg goed in, zoals veel gebouwen van het architectenbureau Bontinck in die periode. Ervoor en erna ook al niet.

Het bureau is aan zijn derde generatie toe. Grootvader Geo Bontinck was een begenadigd architect die een paar fraaie gebouwen achtergelaten heeft en zijn goede relaties met het stadsbestuur overdroeg aan zijn zoon Dirk die een pak minder fraaie gebouwen achterliet.

Van de gedrochten uit zijn periode is het kantoorgebouw dat nu gesloopt werd het minst erge. Jammer.

Maar het was een kantoorgebouw, fiscaal afgeschreven en het bracht te weinig op. Kantoorgebouwen zo dicht bij de stadsring zijn ten dode opgeschreven. Ze worden nog hoogstens in gebruik genomen door onderwijsinstellingen en administraties die het aan hun heilige geloof in de kernstadgedachte verplicht zijn om ze in te nemen.

Het fileren van wat men met veel goede wil de compositorische elementen van dit edifice zou kunnen noemen, heeft niet veel zin. Het staat er toch niet meer. Bedenkelijk dat men na veertig jaar een gebouw dat in principe geen ernstige mankementen vertoont, reeds afbreekt. Veertig jaar zeg.

Het moet zijn dat het geen fluit meer opbracht en dat er gemikt wordt op een serieuze meerwaarde. Verbouwen had geen zin. Het afbreken was in drie weken rond. Met een dinosaurus van het type 2.0. Ook in de afbraaktechnologie is de vooruitgang niet te stuiten.

Wat wel merkwaardig is: het gebouw dat in de plaats komt is een ontwerp van hetzelfde bureau. Ik weet niet of daar veel moed voor nodig was: een gebouw dat uw vader ontworpen heeft laten afbreken en er iets nieuws op zetten. Het lijkt wel de roman Biljarten om Halftien, van Heinrich Böll.
Ik probeer mij in te beelden hoe dat dan meegedeeld wordt. Euh, pa, wat zoudt ge der van vinden dat we dat ding daar van u aan de Kortrijksesteenweg eens afbreken. Neen, niet dat van die school maar dat ander.

De nieuwbouw wordt er één van hetzelfde gehalte als het vorige: vol goede intenties en proberen verleidelijk te zijn. Het wordt een serviceflat met luxueuze assistentiewoningen gedoopt met de mooie naam: Beaux-Arts. Een ode waarschijnlijk aan de opleiding waar zowel vader als grootvader Bontinck afstudeerden. 

De Beaux-Arts is in wezen een fabriek vol compositorische regeltjes. U kunt zich geen franser product voorstellen dan de beaux-arts. Schoonheid vatten in allerlei schone regeltjes gaande van de gulden snede tot l’esprit de l’âme humaine; een ondefinieerbaar begrip dat enkel Fransen ten volle beheersen. Zoals het vastleggen van dè kilogram, dè meter of de toonhoogte van dè zuivere la.

We gaan hier geen afbeelding tonen van het gebouw dat zichzelf Beaux-Arts zal noemen maar aan welke compositorische regels het deze keer zal beantwoorden is nu reeds een mysterie.

Over veertig jaar zien ze wel wat ermee te doen.

ECOLOGISCHE STEDEN III

We moeten het een beetje stil houden, het is nog in experimentele fase, maar hier ziet u een colonne (vooral jonge) ambtenaren al lopend naar huis keren na de dagtaak. Zo lopen ze tot aan de randdorpen die ooit bij onze stad werden ingelijfd.

Ze worden hier aan de kop begeleid door een ambtenaar van de cel mobiliteit die luid waarschuwt wanneer er een fietser of een automobilist in aantocht is. Of een andere colonne, dat kan ook.

Hun werkkledij mogen ze laten hangen in geventileerde kastjes naast de douches op hun werk zodat ze weinig of niets moeten sleuren.

Het past helemaal in het grotere plaatje waarbij onze stad aanstuurt op een transitie in ons mobiliteitspatroon.

Kijk maar op de vorige twee blogs.

ECOLOGISCHE STEDEN

Tijdens de middeleeuwen graasden op deze plaats heel wat schapen.
Door de oprukkende verstedelijking verdwenen ze, die schapen.

Nu het echt wel faudt is, gras nog met een benzinemaaier aan te vallen, huren onze besturen weer herders met hun kudde in, om hun ecologisch blazoen op te blazen.

Na koeien zijn, voor zover ik gelezen heb, schapen - op wereldschaal - de grootste methaan uitstoters, slorpen ze kubieke kilometers water op en zijn ze niet goed bezig met hun CO2 hoefafdruk.

Varkens scoren op al deze terreinen beter.

Ik heb aan een paar vegetariërs gevraagd wat er met die schapen na hun pensioenleeftijd gebeurt ?
Slachten voor een lekkere schapebout ?

Neen, was het antwoord, dat vlees valt niet meer te vreten; ze maken er best paté van.

Voilà, dan toch één vleesproduct dat we schaamteloos mogen eten.
Paté van stedelijk gekweekte en misbruikte schapen.

ECOLOGISCH TRANSPORT

In veel steden, zoals hier in Gent, zijn mensen spontaan overgestapt tot een nieuwe manier om zich naar en van het werk te begeven.

Het is goedkoop, zorgt voor goed ontwikkelde spieren en je hoeft er niet zo'n vaart in te steken.

Nu is het nog redelijk rustig  maar ik zie het al voor mij, hoe meer oude kanalen terug open gelegd worden, hoe drukker het er zal worden.

Toen hier nog een parking lag was zoiets ondenkbaar. 

Dat er hier vroeger een parking lag, zèg. 




NICHEMARKT

Marketeers - ik zou ze geen economisten noemen - weten al langer dat een nichemarkt naast het risico op hoge winsten ook het risico inhoudt om geïmiteerd te worden door vervangproducten waardoor de niche ophoudt te bestaan.
Niches houden gemiddeld zeven jaar stand, zeggen die marketeers.

Stropdassen verkopen, hoeden, exclusieve sokken of zakdoeken: het zijn allemaal nichemarkten die verdwenen zijn omdat de vraag afneemt; omdat andere modes de mensen richting andere winkels sturen.

Maar dat De Bloeze in Kortrijk moest verdwijnen, dat heeft mij geraakt.

Als ik rond mij kijk, dan zie ik veel vrouwen nog steeds bloezen dragen. Spannend en welgevuld of vrolijk los flapperend waar ruimte overblijft voor vrijheid en dartel plezier.

Bloezen zijn toch niet out ?

Er moet iets anders fout gelopen zijn daar in De Bloeze.

FUCK THE ECONOMY

In één van de toiletten op onze campus in Brussel kan je deze diepzinnige gedachte vinden.

Is het een student voor wie het allemaal een beetje teveel is ?

Heb ik hem in mijn lessen teveel met de neus op de feiten gedrukt ?

Ziet hij het leven zoals het zich aandient niet meer zitten ?

Heb ik hem gebuisd voor management ?

Ik weet niet of ik dit persoonlijk moet nemen.

Volgende keer een beetje meer uitleg graag.

MICHEL FRANCOIS

VOORLINDEN
Michel François is kunstenaar en van de betere soort.

Ik liep zijn werk - Rentue d'eau 1998 - twee keer tegen het lijf deze zomer.

Een eerste keer in het museum Voorlinden in Wassenaar, een beetje boven Den Haag, als u in de noordelijke richting kijkt.

De tweede maal in Watou, in de Douvie-hoeve.
Watou, dat is veilig voorbij het Wilde Westen.

Daar klinkt het in de catalogus: door honderden plastieken zakjes aan dunne draden te hangen en aan één draagpunt te bevestigen creëert François een werk dat honderden kilo's weegt, maar toch heel licht oogt. Hij geeft een alledaags voorwerp monumentale proporties, en maakt daardoor van het gewone iets bijzonders.

VOORLINDEN
De redacteur van de Watou-catalogus beschrijft het eenvoudig en simpel, zoals ik het graag heb.

WATOU
In het museum Voorlinden maakte het deel uit van een tijdelijke tentoonstelling - Less is More - en daar luidt de beschrijving: Michel François zoekt voortdurend naar de schoonheid van de ervaring. Met een cluster van honderden zakjes water lijkt dit werk te verwijzen naar de huidige tijd van klimaatveranderingen, vervuiling en verspilling waarin water al lang niet meer zo gewoon is als wij denken. In zijn werk onderzoekt François expliciet de relatie tussen werk en ruimte, tussen beeld en architectuur. .../... In de handen van François krijgen alledaagse materialen monumentale proporties.

Nu ben ik iemand die nooit eerst de museumtekstjes lees en dan kijkt of het klopt; mijn zelfverzekerde ik kijkt eerst naar het object - of kunstwerk als u dat liever hoort - en dan wil ik wel eens lezen wat ik eigenlijk had moeten zien.

In Voorlinden dacht ik onmiddellijk aan onze onredelijke plastiekconsumptie en ons verspillen van water. Afijn, aan mijn onredelijke plastiekconsumptie en mijn waterverspilling.

Bij u is dat waarschijnlijk veel minder.

Geen haar op mijn hoofd dat daar Nederland dacht dat het werk al twintig jaar oud is. Dat het stamt uit de periode toen plastiekconsumptie meer een dagelijkse zonde was; nog niet zo'n doodzonde zoals vandaag.
Van waterverspillen weet ik al ruim veertig jaren dat onze gemiddelde dagelijkse consumptie meer dan 800 liter per dag bedraagt, all in, maar dat ik daar zelf niet zoveel kan aan doen.

In de catalogus van Watou zaten ze meer met het moeilijk te omschrijven jaartema Soudade in hun hoofd, dan met die zaken waarvan we echt wakker zouden moeten liggen.

Het mag ook wel eens een keer.