Het was niet omdat ze in de DDR arm waren, dat er in de jaren zestig in Berlijn geen nieuwbouw gezet zou worden. Dankzij de kameraden uit Moskou kon er aan de Karl Marx-Allee toch één en ander neergezet worden in een modernisme dat blijkbaar verlangde naar het warme zuiden met zijn onfunctionele claustra's.
Er mocht een kino komen en een restaurant en een een souvenirshop, een congresgebouw, een Haus van dit, een Haus van dat, als de trouw en de verbondenheid met een ongedefinieerde gelaten communisme mistroostig in de architectuur maar afstraalde.
Wat een lange zin.
Het waren gebouwen die iets wilden uitdrukken maar het was niet duidelijk wat.
Die architectuur is niet robuust, niet historisch, niet gewaagd, niet gezellig, niet afstotelijk, niet functioneel.
Het is zelfs niet wat je '
een interessant gebouw' noemt.
Of toch.
Deze gebouwen zijn interessant omdat de partijtop die over en alles en nog wat besliste doch geen uitgesproken architectuurstijl naar voor durfde te schuiven.
Zo'n partijtop was so wie so al een krabbenmand; laat staan dat een lid zijn nek zou uitsteken en bepalen hoe de communistische architectuur van de jaren zestig er moest uitzien.
Ik zou begot niet weten of er één Vlaamse politieke partij bestaat die dat vandaag wèl zou kunnen. Een architectuur die in onze Vlaamse canon past zeg, stel je voor.
Hoe moet die eruit zien ?
Een reveil van de neogotiek, willen we daarvoor eens pleiten ?
Terug naar de Karl Marx-Allee. Ik maak mij geen illusie dat die kino en dat MOCKBA-restaurtant vaak bezocht werden door Heinz und Friedl die ergens te lande koeien kweekten en de melk afstonden aan de coöperatieve; ik vermoed dat die gelegenheden frequent bezocht werden door de getrouwen van de DDR-administratie en als gepriviligeerden woonden, heersten en elkaar bespioneerden over de Karl Marx-Allee en omgeving.
De gebouwen zijn nu gerestaureerd maar dragen duidelijk de sporen van een politiek tijdperk waar met veel gemengde gevoelens tegenaan gekeken wordt.
Het gerestaureerde fresco dat beroep doet op de naïeve bewondering van de toeschouwer zegt alles.
Zo helder opgefrist zien ze er minder zielig of naïef uit.
Maar dat heb ik met alle modernistische gebouwen; meer dan andere gebouwen moeten ze er nieuw uitzien, alsof ze nog maar drie jaar opgeleverd zijn.
Modernistische gebouwen verdragen geen patine. Er mag geen vuiltje aan kleven.
Een belfort of een kathedraal die er wat vuil uitziet, bwah, so be it. 't Is toch een oud gebouw.
Maar een modernistisch gebouw is gemaakt om te fonkelen en moet dat blijven doen.
Voor deze plaats en de Alexanderplatz werd nog geen vier jaar na de val van de muur een masterplan op tafel gelegd om een goot deel van deze partijgebouwen - Haus des Lehrers, Haus des Reisens , die Kongresshalle - plaats zouden ruimen voor een fonkelnieuw Manhattan dat de vrije economie zou huisvesten.
Gelukkig krijgt die vrije economie af en toe ook eens het deksel op zijn neus en kwam er niets van dat masterplan in huis. Alle gebouwen krijgen nu hun plaats in de geschiedenis van de stad.
Duitsers zijn soms te hard bezig met het uitwissen van hun korte termijn verleden.
In mijn archipelgids vond ik een goede omschrijving van die stijl: suikergebak.
Duidelijk verschillend van wat aan de andere kant van het ijzeren gordijn in die periode met zijn modernistische plafonds gebouwd werd.