STEDELIJKE VERDICHTING XXIX - LOKEREN

Er was een tijd dat het werkterrein van  sociale huisvesting buitenstedelijk lag. Begrijpelijk want gronden in steden zijn te duur om de sociale doelstellingen te realiseren.
Nu denken we daar anders over omdat het ruimtelijk ook niet te verantwoorden is.
Dan maar terug naar de steden.

Zoals hier in Lokeren, tussen twee straten waar het binnengebied traditioneel dichtgeslibd wordt met aanbouwen en andere nuttige koterijen.

Tenzij er plots een ambachtelijk bedrijf van een zekere omvang het woongebied verlaat, is de initiatiefnemer verplicht om in deze uitgebluste wijken geduldig panden aan te kopen, gaat onderhandelen om er nog bij te kopen of uiteindelijk over gaat tot onteigening.

Hier is de huisvestingsmaatschappij daar behoorlijk in geslaagd.

Op die manier kwam er een perceel vrij tussen de Brug- en Zelestraat. Zestien woningen zijn er keurig ingeschoven. Met een voetgangersstraatje er tussen.

 Dat straatje is nu precies dè grote meerwaarde van het project.

 Plaats genoeg voor spelende kinderen en senioren die er veilig kunnen wandelen.
Een boompje en opvallend veel aansluit- en controleputten van de riolering;
Vlaamse regelgeving komt overal tot uiting.

Waar ook voor gezorgd is: ruime terrassen op de verdieping en een ommuurd privé-koertje.

Wie eventjes over de muur kijkt ziet hoe bruisend het leven er is.

VEER - EEN PUT GRAVEN VOOR EEN ANDER




Hebt u ook staan kijken ?
Naar die bouwput over het water ?

Graven, graven en nog eens graven.

Volgend jaar staat hier één van de meest beheerde woningen op één van de mooiste plekken aan de Leie.

Daar komt wel wat bij kijken, maar het zal zeker de moeite waard zijn.


Terloops, wie een put graaft voor een ander,
die moet daarvoor betaald worden.


http://bouwmaster.blogspot.be/p/over-ons.html

VEER


VEER is een project gelegen Gent aan de Kortrijksepoortstraat nr 184.


Gelegen halfweg tussen het Sint-Pieterstation en het stadscentrum.

Er komen 4 appartementen, een duplexappartement en een woning vlak aan de oever van de Leie.


Het project paalt ook aan het intieme parkje VEERGREP genaamd.



De bouw van het project is reeds gestart en de oplevering is gepland voor half 2018.
























Als u er meer over wil weten, klik hier
http://bouwmaster.blogspot.be/p/over-ons.html


STEDELIJKE VERDICHTING XXVIII - OPRUKKEND GEWELD ?

Er zijn zo van die plaatsen waar constructies als opgehitste buffels aan de rand van vredig weidelandschap met vier paarden die op de uitkijk staan en één dat de luiaard uithangt.

Ruimtelijke ordening is er om grenzen te trekken, maar die grenzen zijn niet voor eeuwig. Als we vinden dat het maatschappelijk, economisch en sociaal verantwoord is, zijn we bereid om onze grenzen te verleggen.

Tewerkstelling is altijd een doorslaggevende reden.
Ik aanvaard dat.

Allen vraag ik mij af: wat gaan we doen met deze constructies als ze nutteloos en opgebruikt zullen zijn ? Gaan we ze dan bewaren ? Als industrieel erfgoed ?

Of voorzien we nu al een budgetje om ze dan af te breken ?

TROMPE L'OEIL XIX - TIMELESS BEAUTY - MOND

Timeless Beauty was een boeiende tentoonstelling in Tongeren.

Ze drukte je met de neus op één van 's werelds grootste probleemvraagstukken: wat is mooi en wat is lelijk ?

Misschien wel één van 's werelds grootste vraagstukken, maar ik kan u zo voor de vuist weg een paar belangrijker problemen opsommen.








In Tongeren wilden ze een tentoonstelling opzetten omtrent de schoonheid in het Romeinse Rijk.

Uitgerekend in die stad van ruwe vaderlandse figuren als Ambiorix.

Maar omdat zo'n tentoonstelling weinig volk trekt dachten ze er aan de Romeinse kunst te confronteren met de producten van de hedendaagse schoonheidskenner: de inmiddels overleden fotograaf Marc Lagrange.

Van die man kunnen we leren wat mooi en lelijk is.

Vooral wat mooie en lelijke vrouwen zijn.

In feite waren er enkel vrouwen van de eerste categorie te zien.
Of dan toch enkel foto's ervan.

We zijn immers een beschaafd volk geworden en lelijkheid of misvormdheid tonen, dat was iets voor middeleeuwse jaarmarkten, kermissen en later circussen.

In China is er nog een pretpark waar u zich uitgelaten kunt vergapen aan mensen die toevallig minder groot zijn dan de meesten van ons.
Maar dat is iets voor Chinezen; wij hebben dat al lang achter ons gelaten.

Normen en waarden, ze veranderen wel eens.

Kijk nou eens naar het mooiste beeld van een jonge (oud) Romeinse vrouw dat ze daar wisten te tonen.

Er was wel iets mislopen tijdens het transport; of eerder, dat is niet zo duidelijk.

Wat wel opvalt: dat smalle, zuinige mondje.

Het is mij ook al eerder opgevallen bij onze beeldhouwers uit de belle-epoque.

Vrouwen horen een zuinig, smal, klein mondje te hebben.

Erg verschillend van die brede poort van Julia Roberts die nu al voor de derde ? vierde ? vijfde ? zesde keer ? - ik ben de tel kwijt - tot mooiste vrouw van de wereld is uitgeroepen.

Hoe breder, hoe mooier ?

Normen en waarden, ze veranderen wel eens.
Zeker bij de mannen.



GALVESTON XI - Licht

Stalen ramen uit de industriële periode getuigen van een fascinerende eenvoud.
L-profielen in staal kunnen aardig wat druklasten opvangen, ook in hun bescheiden afmetingen.

Het glas dat in die periode gefabriceerd werd was ook eerder bescheiden van afmetingen.
Een schakeling van ruitjes van 40 bij 60 cm was groot genoeg om een gebouw van ramen te voorzien.
Minstens industriële gebouwen.
Voor gewone gebouwen waren er al grotere formaten courant in gebruik.

Pas toen het mogelijk werd om glasplaten te floaten werden de ramen alsmaar groter, dikker en duurder.


Die stalen profielen hadden wel te lijden onder corrosie.

Vandaag mag je geen stalen ramen meer gebruiken. Onze eisen inzake isolatie hebben het gehaald boven ons gevoel voor slankheid.

Behalve in geval van restauraties: daar moet het opnieuw met staalprofielen.

Merk op dat we de tussentijdse oplossing - glasbouwstenen in betonkaders - hier definitief richting afvalcontainers geslingerd worden.

Honderd jaar geleden werden die staalprofielen met de kwast geschilderd, en overschilderd en nog eens overschilderd.

Dat maakte ze romantisch mooi als het verweerde gezicht van - ik zeg maar - een architect op jaren.

Nu worden die profielen gelakt. Lijkt op botox bij een - ik zeg maar - lerares net voor haar pensioen.

STEDELIJKE VERDICHTING XXVII - HOE STERK MOET HET ZIJN ?

Elke generatie legt de dingen graag uit op zijn manier. Ook in de architectuur.
Dat wil wel eens botsen.
Dan krijg je discussies tussen progressieven en conservatieven.
Progressief zijn klinkt nobeler dan conservatief zijn.

Een beetje een zinloze discussie.

Laat de nieuwe generatie de gebouwen verbeelden zoals ze menen dat ze dit moeten doen.
Zelfs zoals hier in het redelijk behoudsgezinde Brugge.

Dat maakt steden boeiend.
Het geeft minstens aan dat er beweging in die steden zit.

Zolang architecten weten waar ze mee bezig zijn.

TROMPE L'OEIL - XVIII - MODERNEN

Hier ziet u een moderne gevel.

In Brugge.

Weinig moderns zegt u, bij een eerste aanblik.

Maar kijk eens goed.

U ziet een nieuw opgetrokken gevel op wat daarvoor een trapgeveltje was.

Trapgeveltjes leken in de achttiende eeuw redelijk ouderwets en dus werd er een nieuwe gevel opgetrokken. In 1718.

Met een horizontale goot. Een nepgoot.

Het zoldervenster werd bewaard en er kwamen twee blinde vensters naast.

Het leek zo goed als nieuw.

In heel wat steden was dit de nieuwe modus.

De nieuwe moderne vorm van bouwen.

Benieuwd of er vergunning zou zijn afgeleverd hiervoor, mocht er toen een dienst monumentenzorg bestaan hebben, zoals nu.



Met wat merkwaardige effecten als u van de achterkant kijkt.

Zoals hier in Gent.
In de Veldstraat.


GALVESTON X - FINISHING TOUCH

Commercanten en industriëlen hebben alvast één ding gemeen: ze zetten de naam van hun bedrijf steevast op de gebouwen waar ze gevestigd zijn.

Dat gebeurt met de passieve instemming van het publiek.
Hoe zouden we anders weten wie waar gevestigd is ?

Er zijn gebouwen waar dat minder noodzakelijk is.
Beeldt u in dat op één van de torens in Gent in koeien van letters, SINT-BAAFS, zou staan.

Maar het is niet omdat de bedrijfsnaam er op staat dat u ook weet wat daar gebeurt tenzij uw bedrijf een begrip is.

Galveston wàs een begrip.
Een gerespecteerde Société Anonyme die later overging die andere Société Anonyme: Union Cottonière (UCO) zoals de taal laat vermoeden: rasechte Gentse bedrijven.


STEDELIJKE VERDICHTING XXVI - HOE LAAG MOET HET ZIJN

Het zit er weer bovenarms op tussen huidige en toekomstige bewoners.

De huidige bewoners - die in laagbouw huizen - kunnen het niet velen dat er in hun buurt bewoners in en hoogbouw komen.

Dit is een strijd tussen burgers versus stedelijke ontwikkelaars; de strijd wordt hier gevoerd met het licht als inzet.
Zonlicht.

De huidige bewoners vechten de geplande gebouwen aan, omdat deze dagelijks een deel van hun zonlicht zullen afnemen.

Ooit werd door dezelfde groep beweerd dat de waarde van hun woningen zou verminderen door de komst van zoveel woongeweld.

Alsof de overheid er voor moet zorgen dat de waarde van uw vastgoed constant in waarde stijgt.
In dit geval - wonen in de buurt van een groot station - zou dit nog eens anders kunnen uitdraaien.

Iedereen die de markt een beetje volgt, ziet de onbetaalbaarheid van woningen rond een station met een aantal eurocenten per minuut toenemen.

Ik vraag mij af of de middeleeuwse Gentenaars ook geprotesteerd hebben tegen die kathedraaltoren, dat belfort en die Sint-Niklaaskerk omdat die toch ook aardig wat slagschaduw op de omgeving gestort hebben.

Het siert de bewoners dat ze de zon zo aanbidden, maar is het aantal zonuren op jaarbasis niet eerder beperkt ? En zijn die mensen dan altijd thuis ?

Zonlicht, het is belangrijk, maar gaat het protest enkel daarom ?

Is het niet belangrijker dat er in de omgeving van een station, een woonwijk gestalte wordt gegeven waar aan de kwaliteit van de straatplint en beleving van de ruimte heel hoge eisen wordt gesteld in plaats van zich te focussen op een slagschaduw die slechts een deel van de levenskwaliteit uitmaakt.

Daar zou ik mij in dit geval meer zorgen over maken.
 


TROMPE L'OEIL - XIV - DOORKIJK

Soms wordt je uitgenodigd iets te zien dat je eigenlijk niet mag zien.


Dat kan soms gênant zijn.


Soms ook een subtiel verleidingsspel.


Of soms heeft het zoiets van don't even think about it.


Zoals bij een doorkijkblouse.


Veel - overvloedig veel - te zien op catwalks en vaak prominent aanwezig in glamour publicaties.


In als kunstig verpakte fotografieboeken, met onbereikbare mooie fatale vrouwen zijn ze ook aanwezig.


In het dagelijks leven zijn doorkijkblouses een opmerkelijke zeldzaamheid.

Indien toch, is wat dan achter de eerste linie zichtbaar zou moeten zijn, altijd/meestal verborgen achter het betere en steviger kantwerk.

In Borgloon (Limburg) staat zo'n stevig kantwerk.

Horizontale staalplaten die vertikaal gescheiden worden door stalen kokertjes.

Doorkijkkerk heet het bescheiden kunstwerk.

Als je van ver kijkt, lijkt het wel een gestapelde gregoriaanse partituur, met bloknoten.

Op zich een boeiende structuur die heel wat mogelijkheden biedt, maar waarom nu juist een kerk immitteren ?

Omdat het refereert naar talrijke voorbeelden - bijna archetypes - in de omgeving.
Dat zeggen de ontwerpers Gijs & Van Vaerenbergh, twee architecten ook uit de omgeving.

Het kunstwerk is aanwezig en tegelijk niet aanwezig, zegt de verklarende tekst.

Een kunstfilosofisch cliché, zo groot als een dijk.

Het ding staat er.

Het ding wil gezien zijn.

De vorm mag dan wel een verschaald kerkje zijn; het heeft niets religieus.

Het is geen bedevaartsoord, het inspireert niet tot gebed noch bezinning.

Het is gewoon een merkwaardig iets, dat kijkers en toeristen lokt.

Niet te vergelijken met Zumthors' broeder Klaus kapel in Wachendorf.

Achter de heuvelrug van dit fantoom staan houten kisten met palletsokkel te wachten om met peren gevuld te worden en naar de fruitveiling gebracht te worden.






Het lijkt wel een muur met ertussen doorkijkmogelijkheden, op afstand gehouden door houten blokjes die doen denken aan monochroom gregoriaans gezang.
Aanwezig en tegelijk niet aanwezig.