JOSEP LLUIS SERT II

Op de vorige pagina van JL Sert stelde ik de vraag of iemand mij kon helpen met het cijfermateriaal dat te zien was op de schets van het grondplan dat toevallig ophangt in de woning van wijlen JL Sert.

Ik dacht, dit heeft iets met hogere wiskunde in het onuitputtelijke onderzoeksveld van de gulden snede te maken, maar niet zo.

Het was de aandachtige lezer Phi Gura  die mij er op wees dat het doodgewoon een kostenraming is. (bedankt Phi)

Verdomme dat ik dat zelf niet gezien heb.

En als je goed kijkt; inderdaad.

Josep maakt hier eerst wat oppervlakteberekeningen - in square feet I suppose - en vermenigvuldigt die dan met $ 1,50 /ft² en komt zo op een kostprijs van $ 34.095. (Anno 1957)
Zonder BTW en ereloon, I suppose.

Voorzichtigheidshalve rekent hij ook nog eens aan $ 1,80 / ft². En dan zou het huis hem $ 40.914 kosten.
Maar daar moet hij nog de entrance, the garage and the basement bij rekenen.
Tenminste, als ik dat juist interpreteer.

Ik ben mij beginnen afvragen of dit huis niet als prototype modelwoning moest dienen voor een nieuw soort verkavelingen dat hij wou lanceren.
Want kijkt u eens goed.

Als u het plan bekijkt, ingeplant op het perceel waarop het staat, dan zie je relatief nog veel restgrond.
Maar als je het grondplan spiegelend kopieert en schakelt, dan krijg je plots een prototype dat dat de aandacht van alle stedenbouwkundigen zou moeten trekken.

Ik herhaal hier mijn stelling klaar en duidelijk uit het vorige artikel: alle stedenbouwkundigen moeten verplicht 14 dagen verblijven in deze woning van Sert.
Om ze tot ruimtelijke inzichten te brengen.
Terwijl ze de 10 geboden van de stadsontwikkeling afdreunen.

Desnoods onder toezicht van een gerechtsdeurwaarder.

PHILIP JOHNSON II



In 1957 schreef het bestuur van het Munson Williams Proctor Arts Institute van Utica (Massachusetts) verschillende architecten met naam en faam aan om een nieuw museum te bouwen.

Pietro Belluschi: heeft het niet gehaald, evenmin als Paul Rudolph, Eero Saarinnen en Edward Durell Stone. Allemaal om diverse redenen. 

Philip Johnson : wel gehaald.

Dat zat zo: de twee belangrijkste passies in Philips Johnson’s leven waren kunst en architectuur. Tenminste, die passies waarmee hij naar buiten kwam.

Hij reisde heel veel (Europa, Asië ), was van heel veel cultuurmarkten thuis en zo kwam het dat hij – via zijn zorgvuldig opgebouwd netwerk, directeur werd van de Architectuur & Designafdeling van het MoMA.
Het was ook in die hoedanigheid dat hij een manifesto uitbracht dat beschreef hoe musea opgebouwd moesten worden. Wellicht was dit manifesto een waardevol bevonden uitgangspunt om een museum voor moderne kunst op te richten.

Dat manifesto baseerde zich op de ideeën van Karl Friedrich Schenkels Altes Museum dat die laatste 130 jaar eerder in Berlijn bouwde. 
Het principe is eenvoudig: een parterre en een galerij gebouwd rond een centrale plaats waar het licht binnenvalt.
Johnson gaf aan dit strakke model een zeer hedendaagse invulling. 

Langs buiten, een zeer gesloten doos met enkel de ingang als doorbreking van dat volume en twee pilasters waarop twee enorme balken rusten die het dak van het gebouw moeten dragen. 

Een heel sterk beeld dat naar mijn aanvoelen niet helemaal thuishoort in een drukke straat als Geneseestreet. Dat museum staat er, autoritair, zelfzeker. Zoiets had ik eerder in een vrij landschap verwacht en niet pal tegenover het gebouw van de gebroeders Salesianen dat in de categorie lelijke gebouwen wel een ereplaats verdient.

Daar kan Johnson natuurlijk niets aan doen. Integratie in de omgeving is geen verplichting, maar wel aangenaam.

Maar het zegt veel over de wijze van aanpak. Johnson zet hier een, in zijn ogen, perfect gebouw neer dat een kunstwerk op zichzelf wil zijn.

En dat is het ook.
 
Binnenkomen slaat je meteen achterover met de sterke monumentaliteit die hij ambieert: twee schaarvormige trappen leiden u naar de galerijen waar zich – zoals op het gelijkvloers -, diverse zalen bevinden waar het rustig heen en weer wandelen is.

Ik hou van die ongedwongen sfeer waarin ik als bezoeker de vrijheid heb om te gaan en te staan waar ik wil. Kunst proeven op mijn ritme in mijn volgorde.

Het bestuur had zich budgettair lichtjes vergist – of was het Johnson ? Van het oorspronkelijk budget van 1 miljoen dollar evolueerde het naar 5 miljoen. Wellicht heeft de smaak voor dure materialen – Canadese graniet aan de buitenzijde, travertin en veel teakhout aan de binnenzijde, ermee te maken, maar misschien zit ook het programma er voor iets tussen.
De zeer symmetrische opbouw van de gevel maar nog meer symmetrie binnenin helpt het gebouw en vooral de kunst in haar waarde te bevestigen. Symmetrie, de architecturale truc bij uitstek om vanuit een strakke ordening macht uit te drukken.
Voor die kunstwerken is dat een handig middel om hun waarde te verhogen. Dat maakt de investering acceptabeler.

Donald Judd – kunstenaar – stelde dat alle gebouwen symmetrisch moeten zijn en indien niet, dan moet je daar een grondige reden voor hebben.
Nou moe. Dat is een stelling die ik niet zomaar wil onderschrijven.
Wat vindt u van deze: alle gebouwen zouden asymmetrisch moeten zijn en indien u daar wil van afwijken moet u daar een grondige reden voor hebben.

Maar ik kan mij inbeelden dat bij de voorstelling van het project, de doorsnede met die symmetrische trappen en de monumentale stalen kolommen, het bestuur onmiddellijk zal gesnapt hebben dat ze hier een gebouw met waardigheid en status en bijgevolg macht in handen kregen. Kan je dat aan mensen met geld verwijten ?

Voor de goede orde: musea als deze hebben, zoals op heel veel plaatsen in Amerika, een collectie om U tegen te zeggen en wie weet wat ze nog allemaal in stock hebben.

Wat mij nog omver sloeg: de stalen elementen zijn allemaal zwart geschilderd. Echt zwartzwart. En dat zuigt veel aandacht op.

Nu zouden we het wellicht anders doen, maar doe je dat zomaar, raken aan het kunstwerk van Philip Johnson ?

Josep Lluis Sert

Misschien zegt de naam Josep Lluis Sert u niets maar hij was één van de belangrijkste architecten van Barcelona.
En een boeiend man.

Hij studeerde er in 1929 af en voor hij startte met zijn eigen studio vertrok hij voor meer dan een jaar naar Parijs om er bij Le Corbusier te werken.
Gratis want monsieur Charles Eduard Jeanneret ging ervan uit dat als je zeer veel talent had, je gratis bij hem mocht werken.
Als je iets minder talent had mocht je daarvoor betalen.
 
Nadat hij bij Le Corbusier voldoende opgestoken had keerde hij terug naar Barcelona waar hij enkele mooie opdrachten binnenhaalde.
Onder andere het Spaans paviljoen op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1937, pal naast het Duitse paviljoen, van Duitsers uit Duitsland, dat nota bene, nog maar pas Guernica gebombardeerd hadden als steun aan het Franco Regime.

Sert - jood - voelde het fascisme rond hem overal drukken en trok naar New York in 1939.

Eerst onder toeristenvisum doch na zijn veroordeling voor zijn politieke activiteiten in Barcelona mag hij zich definitief vestigen in de VSA.
Ze zijn daar mild voor getalenteerden.

Hij kreeg een leerstoel in Yale en later aan de Harvard University in Cambridge - Massaschusetts.

Ik sla een paar dingen over, dat begrijpt u wel.

In 1955 startte hij er zijn eigen studio, en begon ook aan de plannen voor zijn eigen woning.

In tegenstelling tot zijn nieuwe landgenoten pakt hij de woning zeer bescheiden aan.

Uitgangspunt is dat hij het bouwperceel maximaal voor hemzelf benut. Erg onamerikaans waar het traditie is om tuinen in elkaar te laten overlopen.

Hij ommuurt zijn voortuin, hij ommuurt zijn achtertuin en maakt dan nog een patio in het midden.

Boven de leefruimte plaatst hij een vlinderdak om heel veel licht binnen te halen en toch wat muren over te houden voor zijn kunstwerken.
Want hij was bevriend met de fine fleur van de toenmalige hedendaags kunstenaars.

Hij ontwierp overigens de Fondation Maeght en Fundacio Miro.

Dan ben je wel thuis in de kunstwereld.

In 1961 nodigde hij zijn oude leermeetser Le Corbusier uit voor het ontwerpen van het Carpenter Center for the Visual Arts. 



Sert - Ontwerpschets - Niet zo uitgevoerd.
De huidige bewoners - schatten van mensen - hebben Sert's huis overgekocht en de geest ervan volledig bewaard, inclusief de zin om kunst te verzamelen en inclusief een schets van Sert's ontwerp. Zij is kunstenares, hij professor in de geschiedenis van de wetenschap aan Harvard.

Ze hadden zich duidelijk opgekleed voor dit bezoek. Mijn jeans paste niet helemaal in het plaatje. 

Heel het grondplan en alle afmetingen zijn afgeleid van de gulden snede. Hier ziet u een unieke foto van zijn ontwerpschets.

Alleen, het as-built plan ziet er toch nog een beetje anders uit.

Misschien moet het och ooit eens gebouwd worden, zo'n huis naar maat van de gulden snede. In grondplan. Alleen weet ik niet hoe je zoiets ervaart.

Wil ook iemand de cijfers eens ontrafelen. Het is mij nog niet gelukt.

Deze woning toont aan dat verkavelingen met ommuurde percelen ook kunnen en vaak veel meer wooncomfort te bieden hebben op vrij kleine percelen dan die ruimteverspillende verkavelingen zoals wij die kennen.
In de VS zijn verkavelingen ook ruimteverspillend maar dat land is wel een maatje groter dan dat lappendeken dat we Vlaanderen noemen.

Over de grote dosis intimiteit die ommuurde percelen opwekken valt alvast niet te discuteren.

Alle stedenbouwkundigen zouden verplicht veertien dagen opgesloten moeten worden in the Sert-house.

Ik weet niet of Sert door het zich afsluiten van de buitenwereld, erg populair gemaakt heeft bij zijn buren.

Maar ik weet wel dat het een heerlijk huis is om in te wonen voor wie graag een beetje op zichzelf is.
Een tuintje van eden in het heden.

Dat straalden de huidige bewoners ook ten volle uit.
Tot iemand zei dat zij graag ook op die manier oud zou willen worden. 

HEARST BUILDING



Op deze schets ziet u een deel van 7th-avenue in New York en achteraan links ziet u de Hearst Building, die met die parellellepipedia.

Hearts ?  Hearst ???

Misschien zegt die naam u iets als ik Patricia Hearst zeg.

Patricia Hearst was de kleindochter van William Hearst, redelijk rijk man in de USA, die ergens in 1974 ontvoerd werd door de SLA (Simbionese Liberation Army) en die in ruil voor die ontvoering eerst eisten dat twee SLA-gevangenen zouden vrijgelaten worden maar toen de regering daar niet op in ging vroegen ze 70 $ voor elke arme inwoner van Bay Area, in totaal 400 milj $, dat wil zeggen dat er volgens de SLA ongeveer 5.714.285 armen zijn, waarop grootvader Hearst voor zes mlj $ aan eten uitdeelde aan de armen waar de SLA geen vrede mee nam want ze zeiden dat het eten slecht was, waarop ze een bankoverval pleegden waarbij bleek dat kleindochter Patricia handig met een mitraillette kon omgaan en er helemaal niet gegijzeld bijliep, waarna ze haar naam liet veranderen in Tania naar het liefje van Ché Chevara, waarop ze gearresteerd werd en veroordeeld tot 25 jaar gevangenis dat in beroep herleid werd tot 7 jaar wat door president Jimmy Carter toen hij aantrad omgezet werd in een voorwaardelijke straf en bij zijn aftreden haar volledig strafvrij maakte omdat ze beweerde slachtoffer te zijn van het Stockholmsyndroom.

Voilà, dat noem ik een kleine situering vanwaar u de Hearst zou kunnen kennen.

Deze foto ging de wereld rond. Let op de mooie designbank.
Dat was dus de tweede ramp die de familie Hearst overkwam.

Vraag mij niet wat de Hearsts hebben moeten doen om de president zo gratievol te inspireren. 

Onze eigen politiek begrijp ik soms nauwelijks, laat staan de Amerikaanse.

De eerste ramp die de Hearsts overkwam was in de jaren 20 van vorige eeuw.

 

Toen plande de miljonair de bouw van een wolkenkrabber op 7th avenue, dicht bij Central Park.

Maar dat was buiten de crash van 1927 gerekend en in plaats van een wolkenkrabber werd het werd een gebouw van slechts 6 bouwlagen in een traditionele bouwstijl.

Na de tweede ramp ging het de Hearsts blijkbaar weer voor de wind en het idee van een wolkenkrabber begon opnieuw te knagen. 


Of was het een reële behoefte ? 
Ik weet het niet.

Voor de bouw ervan werd nu beroep gedaan op Norman Foster & Ass.

Daar het bestaande gebouw redelijk beeldvormend was werd beslist de gevels te laten staan maar de ingewanden van het gebouw uit te lepelen en er een totaal nieuw gebouw in te wringen. 

Het bestaande gebouw viel overigens onder The Preserved Buildings Act als Land Mark. 
 
Foster zou Foster niet zijn als hij er geen technotopisch gebouw van zou maken.

Langs de buitenzijde vraag je je af waar die driehoekige constructie voor nodig is. 

Want bijna alle andere wolkenkrabbers in New York zijn rechtopstaande balken – rechttoe, rechtaan – of afgeknotte varianten ervan.

Ofwel zijn alle anderen fout ofwel moet Foster een speciale reden gehad hebben om weer eens speciaal te doen.

Als je binnenkomt in de hal merk je het niet meteen maar als je tot de gelukkigen behoort die voor Hearst mogen werken kom je op het patio-niveau en dan begrijp je waar die driehoekige constructie vandaan komt. 

Dan zie je ook meteen waar het bij Hearsts op het eerste gezicht om te doen is en wat zij verstaan onder iemand gerieflijk en luchtig welkom heten.

Forster heeft er wel voor gezorgd dat de traditie van staalbouw in ere gehouden werd. 

Gerecycleerd staal in dit geval wat je een streepje voor geeft in de nominaties voor energiezuinig bouwen. 

Ik weet niet of deze foto ook zo’n icoon zal worden maar die knapen doen wel erg hun best om het knooppunt een mooi knooppunt te laten zijn.

Het geheel staat op 8 poten zoals een achtpotige spin en van daaruit volgt de rest van de constructie.



In de hal heb je er eerst geen erg in maar na een tijdje heb je het door: op de betonwand van de lift is een kunstwerk van Richard Long, landschapskunstenaar.






 



Als je niet nauwlettend kijkt, lijkt het eerder op een traditionele lambrisering, een beetje groot maar kom.

Als je beter kijkt zie je met de vingers aangewreven modder uit de Hudsonrivier die door Richard Long eigenhandig is aangebracht.












Op de bovenste verdieping is er nog een zeer grote vergaderzaal maar om daar te worden ontvangen vermoed ik dat je één van Hearsts persoonlijk moet kennen.



Op de andere verdiepingen lijkt mij een spelletje binnen-de-minuut-zoveel-mogelijk-wolkenkrabbers-benoemen een aangename afwisseling als het werken wat saai wordt.