FERDINAND SCHLICH

Er zijn een paar architectuurstudenten die hun diploma danken aan Ferdinand omdat hij ze uit hun sloot vol onvoldoendes sleurde.

Dat heb ik een aantal keren mogen meemaken op de deliberaties.
Lode Janssens, onze directeur, had een zeer goed systeem bedacht om de deliberaties op een ordentelijke manier te doen verlopen.

Het systeem was zo eenvoudig en doorzichtig dat men zich kon afvragen waarom nog nooit iemand eerder er op gekomen was.

Maar om zaken eenvoudig op te lossen moeten u niet altijd bij een architectuurinstituut aankloppen.

Het systeem ging van hoog naar laag. Eerst kwamen alle studenten aan bod waar er geen probleem mee was. Zo waren er niet veel, maar soit.

Dan kwamen alle studenten waar er absoluut niets mee aan te vangen was. Dat waren er soms verrassend meer dan we dachten.

En dan kwamen de delibereerbaren aan bod.
Eerst die met één negen.
Dan die met twee negens.
Dan die met één negen en een acht.
Dan die met twee achten.
Of nog, iemand met één zeven.

Dan waren we uitgedelibereerd.

Enfin, dat dachten we want toen kwam Ferdinand aan het woord.

Dat was geen ge-ijkte procedure.
Ferdinand nam gewoon het woord.

Het woord nemen was veel gezegd.
Het was meer theater. Passioneel theater.
Dat we die, die en die studenten zeker niet mochten laten vallen want die gasten. die hàdden het. Die ademden architectuur. Die leefden ervoor. En hij wist wel, die onvoldoendes zag hij ook wel, maar welke talenten zouden we hier niet laten schieten door die gasten daarvoor tegen te houden. Beseften wij dat wel ?
Enfin dat ging zo nog een paar minuten door tot wij hem geloofden, want als er één collega leefde voor architectuur, dan was hij het wel.

Reeds van in mijn studententijd klonk zijn stem boven alle discussies uit. Passioneel, beangstigend emotioneel en hyper rationeel als het tot uitvoeren kwam.

Getuige zijn eigen woning. Daar is zoveel over nagedacht, getekend en hertekend. Niets teveel, niets te weinig, alles logisch in elkaar.

Hij was sterk beïnvloed door Lampens. Erger, hij aanbad Lampens. Maar hij voegde er een rationele dimensie aan toe. Die van het bouwen zonder afval.

Er zijn overigens niet zoveel architecten wiens woning bij leven al op de erfgoedlijst komt te staan.

Architect zijn, dat was voor Ferdinand Schlich de kruising tussen technische beheersing, evenwichtige volumes, oog voor de omgeving, verbeelding.

Ik vond maar één foto van Ferdinand Schlich: voor het bord in zijn lessen constructie.

Ik maak mij nu de bedenking: van weinig mensen zijn er goede foto's te vinden over hoe ze in hun werk staan. Van mijn collega's dus ook niet.

Ik denk dat ik daar iets aan ga doen.



CULTURELE CORONATIJDEN

Ze klagen steen en been, de podiumkunstenaaars.
Ook de niet-kunstenaars die iets met podia doen.

Vrijdag 23 mei 2020 om 18:006 hoorde ik de lucht opklaren aan het station. Een saxofonist met een muziekcanon dat jazzy nummers spuide, luidde het begin van het einde van podiumlock-down aan.

Er zijn wel meer kunstenaars die onze straten voorzagen van klanken. 

Gratis.

Deze man doet het niet gratis.
Er mag een geld in zijn saxtas gedropt worden.
In het nieuwe normaal gaan we terug naar het oudst gekende verdienmodel.

Op veilige afstand.
Tussen beide monden is er 250 cm. Ik heb dat nagemeten aan de hand van de tegels.

Ik vroeg de man naar zijn naam.
Max Sax antwoordde hij.
Ik geloofde hem.

Ik had ook een andere foto kunnen selecteren.
Tonen hoe onverschillig
mensen Max Sax voorbijlopen.

Er is nog meer te zien op mijn CORONA DIARY (klik).

KONINKLIJKE BALKONS

Waar ik tot mijn dertiende woonde had ik een balkon aan mijn kamer.

Dat balkon diende om naar de koning te zwaaien als hij zou voorbijkomen in zijn prachtig glimmende Mercedes 600. Een Pullman.

In de straat waar ik nu woon heeft zowat elk huis op de een of andere manier een balkon. Behalve die paar nieuwbouw appartementen en één façade die in de Hollandse Nieuwe Zakelijkheid gebouwd is. Een mens vraagt zich af wat die Nieuwe Hollandse Zakelijkheid hier is komen doen.
Soit.

Die balkons hebben nu wel hun nut bewezen.
Elke avond zette mijn overbuur Donat zijn muziekkanon buiten om ons aan het klappen en meeklappen te krijgen. Erg moeilijk was dat niet.
Klappen op muziek lukt ons redelijk en enthousiast zijn ook.

Op zondagavond gaf Kris op zijn elektrische piano het beste van zijn zenuwachtige zelf.
Maar zeg maar eens tegen iemand die piano gaat spelen voor zijn buren dat hij niet zenuwachtig moet zijn. 

Gisteren zondag heeft hij - na gezamenlijk overleg - er een slotconcertje van gemaakt.
Het is nu wachten tot we er samen op kunnen klinken.

En herdenken. 

Eén bewoner van onze straat is aan het virus overleden.



Foto's van mijn coronadagboek: klik hier.

STOMME REIGER

Ik ga dat hier niet nog eens uitleggen waarom ik in mijn voortuin een vijver heb aangelegd. Het resultaat was een vijver vol karpers en karpertjes van diverse grootte, kleur en vorm.
Veel van die karpers waren echte aanstellers waarbij vaak meer staart, oog of vin te zien was dan lijf. Of zelfs een combinatie van die drie extravagantigheden.

Tot groot genoegen van grootouders en de kinderen van hun kinderen.

We hadden een vijftal XL exemplaren, een twintigtal S en een veertigtal XS.

Hadden.

Vier van de XL exemplaren heeft de reiger - mannetje of vrouwtje, interesseert mij niet - verleden jaar al naar binnen gewerkt.

Dit jaar heeft hij op in die paar corona-weken, de hele rest van de visvijver naar binnen gekapt.

Dat vind ik zeer stom van dat beest. Hij (?) werd alsmaar stoutmoediger, trok zich van de passanten niets meer aan en wachtte gewoon tot wanneer elk ander levend wezen zich op viermaal de normale social distancing bevond, om zich dan weer vol en vet te vreten.

Dat stomme beest kan dus niet wachten tot mijn vispopulatie een normaal aangroeicijfer bereikt heeft om dan gedurende jaren zich te kunnen voeden.

Dat stomme beest heeft altijd lak gehad aan wiskunde, kent niets van breuken laat staan van reproductiecoëfficënt.

In de dierenwereld is het zo dat de ene soort de andere opeet zodat het evenwicht bewaard blijft, als de mens er hem niet al te veel mee moeit. Zo eten kleine visjes algen en grote vissen kleine vissen. Mijn vissen aten vooral van die korrels van in den Aldi.
Als reigers vissen eten, wie eet dan die reigers vroeg ik mij af.

Mijn kleindochter Jana wist het antwoord: vossen en bunzings. Twee dieren die hier in mijn verstedelijkt milieu niet veel voorkomen. Welke dieren vossen en bunzings opeten interesseert mij ook niet.

Tiens, reiger met rijst en curry, zou dat lekker zijn ?  Zonder ananas erbij.

GEZOND VERSTAND

De kortste afstand tussen twee punten is een rechte.
En als dat niet kan, de kortste kromme.

De definitie van een rechte / kromme, jaren geleden in mijn hersens gepompt.

En ook, dat we zuinig moeten omgaan met energie, ook in onze verplaatsingsstrategie.

Ministers en virologen doen beroep op ons gezond verstand.
Daaruit versta ik dat al wat we geleerd hebben, nu zouden toepassen.

Zoals dat van die rechte en/of kortste kromme.

Het klinkt al zo stom als bier drink je met verstand.

Beste ministers en virologen;
de base-line had moeten zijn: verplaats je met je hart.

voor meer corona-plaatjes (klik).

STREETOFFICE

De man zat op het arduin van een winkel, één been moeilijk weggeplooid, te tokkelen op zijn laptop, met hoofdtelefoon en een microotje te teleconferenceren.
Dat moet wel als er nergens een café of brasserie open is en je  een nomadisch bestaan lijdt.

Toen ik tien minuten later met mijn vers gesneden brood onder de arm terug langskwam, was hij nog even druk bezig. Hij merkte niet dat ik hem fotografeerde.

Ik vroeg mij af hoe hij het zou klaren, met zijn wandelstok, een valies op rolletjes en een grote lompe tas.

Sinds vandaag zal hij het nog iets moeilijker hebben; art of giving mag vanaf vandaag zijn de deur terug openen en de klanten de kunst van het geven bijbrengen.

Meer van dat vindt u op mijn fotosite. (klik)

MARTELAAR

Niet ver van waar ik woon ligt een kerkhof waar ik, in de tijd dat vleermuizen in Wuhan nog dagelijks hun oksels wasten, nog nooit een voet gezet had.

Nu wel dus. Aan de ingang werd ik geconfronteerd met deze schuin opgestelde grafzerk.




HIER 
RUST EINDELIJK IN VREDE
ONZE VRIEND
FREDERIK DE PESTEL
OUD HOOFDONDERWIJZER
TE SINT-MARTENS LEERNE EN TE DRONGEN
VEREERD MET DE BURGERLIJKE DECORATIE
GEBOREN TE NEVELE DEN 13 MEI 1824
OVERLEDEN TE GENT DEN 18 MAART 1886

HIJ BLEEF IN 1879 GETROUW 
AAN ZIJNEN EED
WERD VERVOLGD DOOR
DE KATHOLIEKE DWEEPZUCHT
EN STIERF ALS
MARTELAAR
VOOR HET BURGERLIJK ONDERWIJS
DES VOLKS

Ik kende mijnheer De Pestel niet maar WIKI-PEDIA wel.

Frederik was de zoon van een onderwijzer. Na diens overlijden nam hij de school van zijn vader over. Met zelfstudie behaalde hij een onderwijsdiploma. Op het einde van de jaren 1840 werd hij de eerste gemeenteonderwijzer van Sint-Martens-Leerne.
De liberale regering van 1878 onder leiding van Frère-Orban, waarvan alle leden vrijmetselaar waren, richtte in 1878 een departement van Openbaar Onderwijs op en stemde op 10 juli 1879 de tweede organieke wet op het lager onderwijs (Wet-Van Humbeeck). Een van de hoofdbepalingen van deze wet was dat iedere gemeente minstens één officiële school moest onderhouden. De katholieke gemeenschap reageerde op deze antikatholieke wet door talrijke nieuwe vrije scholen op te richten en bijna 200.000 kinderen en 1.340 onderwijzers verlieten de gemeentescholen. 

Zo geschiedde ook in Sint-Martens-Leerne. 

Op 1 september 1879 moest De Pestel vaststellen dat er niet één leerling meer was komen opdagen in de gemeenteschool. Hij vroeg daarop zijn overplaatsing aan en werd door de liberale minister van Openbaar Onderwijs Van Humbeeck aangesteld als hoofdonderwijzer van Drongen.

Na de zware nederlaag van de liberalen bij de nationale verkiezingen in 1884 werd De Pestel door het lokale bestuur overgeplaatst naar de gemeenteschool van Baarle, een gehucht van Drongen. 
Een week later, op 19 november 1884, besliste de gemeenteraad het schooltje van Baarle te sluiten. 

De Pestel werd ter beschikking van het ministerie gesteld en werd op 60-jarige leeftijd op rust gesteld. Hij trok zich terug in Gent, waar hij in armoedige omstandigheden op 18 maart 1886 overleed. 

De liberale vrienden brachten geld bijeen om hem te herdenken met deze grafsteen. 

Hij ligt daar in het gezelschap van Hippoliet Van Peene op de achtergrond, een in Kaprijke geboren toneelschrijver maar voornamelijk bekend als schrijver van het libretto van de Vlaamse Leeuw op muziek van Karel Miry.

Soms voel ik mij een back-bencher van RADIO 1; altijd benieuwd.


CORONATAKS

Vijf procent Coronataks op vermogens boven de drie miljoen, pleitten de Rode Kameraden van de PVDA op 1 mei. Het is ten slotte hun dagje wel.


Ik had ooit affiches hangen op mijn kamer - tot groot ongenoegen van mijn vader - van Che Guevara en Marx en Lenin, gekocht in het winkeltje van de PVDA. Voor twintig frank ging je daar toen met drie posters naar huis.

Voor die fortuintaks valt wel wat te zeggen maar wat noemen we vermogen ?
Vastgoed ? Dat je gekocht hebt met geld dat je verdiende en daar correct belastingen op betaalde ?
Of dat je erfde en daar ook erfenisbelasting op betaalde ?
Vastgoed waarvan je de inkomsten erop aangeeft en netjes belastingen op betaalt, doch de onkosten die je er aan hebt niet mag aftrekken ?
Vastgoed waarop je jaarlijks reeds onroerende voorheffing betaalt ?
Vastgoed is dus een discussiepunt.

Wat zit er nog in ons fortuin ? Aha,  aandelen en obligaties.

Op de dividenden betaal je reeds roerende voorheffing. Op de meerwaarde ook. En stel, half februari 2020 was uw fortuin in aandelen 3.001.234 € waard. Fantastisch.
Nog geen maand later slechts 2.234.862 €. Met dank aan de toezichthouders die het vertikken om in dergelijke omstandigheden de beurzen te sluiten waardoor miljarden aan waarden verdampen.
Word je daar dan ook op belast omdat je de economie voorziet van geld waarmee de bedrijven kunnen werken en investeren naar eigen goeddunken, in plaats van te lenen bij de banken ? En hebt u die aandelen niet gekocht met centen waarop u reeds netjes belastingen betaalde ?
En dienen veel van die aandelen niet voor het betalen van pensioenen via de pensioenfondsen ?
Aandelen en obligaties zijn dus ook een discussiepunt.

Of je hebt een collectie kunstwerken, zeldzame postzegels, dure wijnen of een old timer of twee. Daar kon je aardig wat centen van maken maar misschien had u die wel gekocht met geld waarop u weerom netjes reeds belastingen had betaald. Big spenders die datzelfde geld uitgeven aan reizen in dure hotels of prijzige minnaressen,  worden dan niet belast. En de waarde van die kunstwerken, oldtimers of zeldzame postzegels zijn maar een schatting. U moet ze eerst nog te koop aanbieden en zien wat u er voor krijgt. Prijzige minnaressen vermeerderen met de jaren doorgaans ook niet in waarde.
Misschien is dit ook een discussiepunt.

Bill Gates en achttien van de rijkste Amerikanen publiceerden verleden jaar een open brief waar ze voorstelden om hun vermogen jaarlijks te laten belasten met 1,5 of 1,8 %. Niet slecht gezien van de miljardairs als volgens Piketty deze vermogens jaarlijks aangroeien met 10 tot 14 %. Vermoedelijk wilden ze de ministers van belastingen een open brief voor zijn.  Laat ze zelf bepalen hoeveel ze willen getaxeerd worden.
Lap, weer een discussiepunt.

Volgens diezelfde Piketty werden topinkomens in de naoorlogse belastingschalen zwaar belast: tot 90 % in de V.S., tot 95% in de U.K., tot 65 % in Frankrijk en in Duitsland. In de periode tussen 1980 en 1990 zijn die tarieven allemaal gezakt tot 50 %, in de V.S. zelfs tot 35 à 40 %.

Als die hoge inkomens veel minder belast worden, groeien natuurlijk de fortuinen.
Misschien is die fortuinbelasting toch nog een discussiepunt.

Of, zou deze crisis niet het momentum zijn om de vennootschapsbelastingen in Europa te harmoniseren. Alle vennootschappen betalen overal in Europa 25 % (het basistarief voor alle burgers in dit land) zonder achterpoortjes, speciale aftrokken of bijzondere rulings. 

Weer een discussiepunt.






PAIN QUOTIDIEN

De vader van Alain Coumont moet zijn zoon eens toegebeten hebben met de woorden dat hij niet zijn
dagelijks brood was. In 1987 begon Alain een restaurant Le Dome maar een groot succes was dat niet. In 1990 opende hij ernaast in de leegstaande bakkerij Le Pain Quotidien en nodige een paar journalisten uit om eens te proeven van de nieuwe zaak. Hij haalde een paar kranten waaronder Le Soir die onder zijn lezers ook Evelyne Gérard telde. Die Evelyne wilde ook graag een Pain Quotidien beginnen als franchiseneemster. Dat kon en binnen enkele maanden waren er al zes Pain Quotidiens geboren.

Het was niet duidelijk wat Le Pain nu werkelijk was: een bakker waar je kon ontbijten en 's middags slaatjes met brood kon krijgen of een pseudo restaurant waar je ook brood kon kopen.

Het succes van de boîte was dat er naast enkele losse tafeltjes ook één ouderwetse lange houten tafel stond waar je met meerderen aan kon zitten of alleen, doen alsof je de krant las en dan proberen gesprekken aan te knopen met anderen die ook deden alsof ze de krant lazen.
Een beetje zoals in een bibliotheek maar dan met lekkere koffies en koeken en gebakje en een slaatje.

Die tafel was geen concept; die stond daar aanvankelijk uit miserie. Bij de eerste inrichting was het budget op. Geld om nog veel losse tafeltjes te kopen was er niet. Maar bij Alain's grootmoe stond nog een lange houten tafel die hij mocht gebruiken. Toen hij zag wat er zich rond die tafel afspeelde werd het zijn concept.

De sterkte van sommige CEO's is dat ze iets kunnen bedenken; van andere dat ze niets kunnen bedenken maar wel goed kunnen observeren.

En toen begon het hard te gaan. De wereld moest veroverd worden met Pain Quotidiens. Eerst via Europa, dan de V.S. en zo de rest van de wereld. Met veel geld van investeerders en leningen. In 2003 verhuisde het hoofdkwartier zelfs naar New York. Op zijn hardst werden er per maand ergens ter wereld drie nieuwe Pains geopend alsof dat dagelijkse kost was, met telkens een nieuwe pseudo oude lange tafel, want die authentieke van zijn grootmoe kon hij maar één keer kapen.

Het kon maar niet hard genoeg gaan. De tijdscurve waarbinnen een imperium moest neergezet worden is niet oneindig rekbaar. 

Begin deze maand verschenen berichten dat de diverse filialen te koop staan. Heel de organisatie staat al langer op financiële zwakke poten.
Heel de organisatie mag u ook kopen.
Er zijn wel meer ketens te koop tegenwoordig.

De expansie vergde telkens nieuwe inplantingen op zeer dure locaties. Het moet de geldschieters ontgaan zijn dat er een contradictie zat in het verdienmodel. Je kunt op dure locaties geen grote omzetten halen als je daar lange tafels hebt staan waar intellectuelen doen alsof ze de krant lezen, in de hoop er een date te kunnen versieren, met de consumptie van slechts één koffie om de twee uren.

Dergelijke vaste klanten ben je in dat verdienmodel beter kwijt dan rijk.

Toen er al eerder sprake was van financiële moeilijkheden weigerde Alain Coumont een bod van Star Bucks want die hebben juist een omgekeerd verdienmodel. Daar hebben ze liever dat u uw koffie zo duur mogelijk betaalt en zo snel mogelijk elders uitdrinkt.

Misschien heeft Alain Coumont daar nu wel een beetje spijt van.
Enfin, de geïnteresseerde overnemers liggen op de loer. Eerst moet LPQ nog over kop gaan.

Misschien moet Alain er één of twee overhouden en leren genieten van een kleinschalig bedrijfje waar klanten dagelijks de tijd even stilzetten achter een koffie, een theetje, wat koeken of een slaatje. En voor 's avonds een klein gesneden bruintje kopen.