VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN - IETS IN HEDENDAAGSE TRANT

In de verkavelingsvoorwaarden vlijtig opgetekend in de hoopvolle jaren lezen we:

Naar gelang van bouwen en/of verbouwen zullen de bouwvolumes ontworpen zijn in hedendaagse trant, eenvoudig en voornaam van vormgeving, d.w.z. dat onechte neo-antieke strekkingen dienen geweerd. 
De materialen zullen van eenvoudige aard zijn en sober van toon.
Dienen o.m. worden geweerd: gewone bepleisteringen met grijze cement, glasmortels en andere glanzende materialen zoals de zogenaamde gevelstenen met harde, schelle kleuren.
Daar "achter- en zijgevel" te beschouwen zijn als essentiële elementen van een gebouw, dienen ze op architecturaal gebied evenzeer verzorgd en met dezelfde materialen uitgevoerd als de voorgevel.

Met dit voorschrift worden evenwel geen stereotiepe concepties nagestreefd, d.w.z. dat waardevolle, originele opvattingen niet uitgesloten worden.

De auteur van deze voorschriften had wellicht een duidelijk beeld van wat hij wel en niet wilde.

Iets in hedendaagse trant.
En langs alle kanten even waardevol.

Eigenlijk zouden we - na zovele jaren - eens moeten gaan kijken wat het resultaat van die hedendaagse trant is.

En ook hoeveel niet stereotiepe concepties gerealiseerd zijn.


Stedenbouwkundige voorschriften opstellen, het blijft een moeilijke oefening.

Te strak keurslijf of veel te veel loszittende kleding, het blijft telkens opnieuw maatwerk.
Te vaak zonder echt in te pikken op wat ruimtelijk het meest geschikt zou kunnen zijn.

Regeltjes, regeltjes en nog eens regeltjes.
En af en toe een poging om ze eens te doorbreken.

Enfin, we zijn er in geslaagd een vergunning te krijgen voor iets in hedendaagse trant.




TOT WAAR RIJKT DE OPDRACHT VAN EEN ARCHITECT ?

Er zijn twee soorten opdrachtgevers.

De eerste categorie verwacht niets meer van hun architect dan een handtekening.
Kwestie dat ze in orde zijn met die vervelende wetgeving uit 1939.

Toen besliste de regering dat bouwwerken maar kunnen opgetrokken worden als een  architect de plannen tekent en de werken controleert.

De tweede categorie verwacht dat de architect zich alles en nog veel meer dan alles aantrekt, opdat het gebouw zou kunnen gebruikt worden waarvoor het bestemd is.

Wat ons redelijk normaal lijkt.

Die eerste categorie heeft niet zo lang geleden haar slag thuis gehaald.

Voor het eerbiedwaardige Hof van Cassatie dan nog.

Een architect moet zich niet meer met de werken bemoeien eens ze wind- en waterdicht zijn.

Het eerbiedwaardige hof baseert zich voor deze stelling op de artikels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
In die codex staat dat een gebouw, eens het aangevat is, binnen de drie jaar winddicht moet zijn.

Winddicht, dat is nog niet waterdicht.

Het Hof heeft zich dus een beetje verslikt.

Ik denk niet dat de leden van het Hof tevreden zouden zijn met een gebouw dat winddicht is maar verder zo lek is als een mandje.

Het Hof stelde in haar besluit wel dat, als de afwerking stabiliteits- of constructieve problemen inhouden, de architect wèl aan boord moet blijven.

En hoe weet een architect wat de opdrachtgever, eens het winddicht is, verder met het gebouw zal doen ?

Het zal dus in de feiten te beoordelen zijn of hij al dan niet de werken had moeten opvolgen.

Het wordt tijd dat wettelijk eens duidelijk vastgesteld wordt tot waar de taak van de architect minimaal reikt.



VERDICHTE STEDEN IV GENT

In de vorige bijdrage had ik het over stadskamers. (klik)
Die aangename ogenschijnlijk vormloze pleintjes, blijkbaar uit het niets ontstaan.
De werkelijkheid is dat er nood aan was.

Van één plein zijn we alvast zeker dat het ‘gepland ‘ is, nog voor er sprake was van gediplomeerde urbanisten: de Vrijdagmarkt in Gent bijvoorbeeld.

Blijkbaar was er behoefte aan een dergelijke grote marktplaats.
Voor de jaarmarkten die soms dagen duurden, of om de blijde intrede van alweer een nieuwe vorst te vieren.

Goede relaties met de machtshebbers onderhouden is altijd interessant.
Diplomatie heet dat.

Wat eigen is aan alle grote marktpleinen: je vindt er nauwelijks winkels.

Cafés en restaurants, jazeker.

Maar zelden handelszaken, tenzij aan de hoeken van het plein.

Omdat daar de meeste passage is.

Winkels vind je in straten, omwille van een vernauwde looplijn.

Consumenten worden gegijzeld tussen de straatgevels.

Op een plein is er een veel grotere vrijheid aan circuleren. Bij sommige mensen is dat zelf een probleem. 

Agorafobie.

Ik ken weinig mensen die heel gedisciplineerd alle gevelwanden van een plein aflopen.

En dat is wat handelaars al eeuwen weten: tenzij je een publiekstrekker bent, zoals een grootwarenhuis, moet je je zaak op die plaatsen plannen waar er veel volk langs komt.

Langs invalswegen, in de straten die naar de marktpleinen lopen, maar nooit op een plaats waar geen of weinig katten kopen.

In de middeleeuwen was daar een gezegde voor: je moet aan de weg timmeren. 

Timmeren was een ander werkwoord voor bouwen, en de middeleeuwers stelden dat je je zaak aan een weg moest bouwen want daar kwam volk langs en daar kon je verkopen.

Middeleeuwse economielessen, maar vandaag interpreteert iedereen dat gezegde verkeerd.

Die cafés en restaurants, dat is ook niet zo uitzonderlijk.
Mensen die naar de markt trokken waren soms al een paar uren onderweg.
Twee, drie uren stappen was geen zeldzaamheid.




Tel daar nog een paar uren aankopen bij en je vergaat van honger en dorst. Vandaar.

VERDICHTE STEDEN III GENT

Het aaneenrijgen van pleintjes - onregelmatig van vorm - ontstaan uit een onweerstaanbare drang om handel te drijven.
Huizen waren te klein - dan maar op straat verkopen.

Steden lokten veel volk naar hun markten.

In veel steden bestond er al van oudsher een reglement dat 's avonds de goederen weer van straat moesten gehaald worden. Die middenstanders, als je ze laat begaan ...

Die pleintjes raakten hun marktwaarde kwijt.
Ze zijn enige tijd sympathieke parkeerplaatsen gebleken - nu ondenkbaar.
Behalve het Edward Anseelepleintje -  tussen vrijdagmarkt en Ottogracht - dat vroeger de Draadmarkt heette en nog steeds vol auto's staat.

Auto's verdwenen, terrasjes kwamen in de plaats.

Ik wil ook wel best een terrasje doen, maar er zijn er mij een paar teveel. Iedereen mag er wat aan verdienen maar mag het ook sober ?


Ik mis heel vaak wat gewone zitbanken waar je zonder enige verplichting voor anker kunt gaan.

Die marktjes worden dan kamers. Stadskamers.
De stad als een huis met gangen en kamers. 

Dàt is het wat een stad zo aantrekkelijk maakt.

Raar dat we dat in de moderne stedenbouw niet meer kennen.
Niet meer kunnen ? 
Niet meer willen ?


VERDICHTE STEDEN II GENT

In de vorige bijdrage had ik het over het broekzakgevoel van mijn stad.

Ik ga daar niet lyrisch over doen. Zou ongepast zijn. En onwetenschappelijk ook.

Ik toonde u eerst een kaart met enkel de contouren van straten en waterwegen op. Bijna een rooilijnplan.
Als je de bebouwde blokjes invult krijg je een ander beeld.
Dan begin je te ontwaren wat er gaande is.

Je ziet volgebouwde blokjes maar ook de witte 'gaten'.
De plaatsen waar er pleintjes ontstaan zijn.

Niet omdat men behoefte had een pleintjes.
Wel omdat men behoefte had aan ruimte om handel te drijven.

Dat is de voornaamste reden waarom we op sommige plaatsen het enen pleintje naast het andere treffen. Koornmarkt, Hooiaard, Groentemarkt, Groot Kanonplein, Veerleplein, Bij Sint-Jacobs, Kouter, Koophandelsplein, Bisdomplein, Sint-Micheilsplein.

Om nog niet te spreken van de kleine marktpleintjes die verdwenen zijn: Botermarkt, Gouden Leeuwplein, ...

U hoort mij niet spreken over de Vrijdagmarkt.
Dat was het eerste plein dat - na de Korenmarkt - echt aangelegd werd. Groot en als er geen markt is of iets anders te doen is, ook niet echt gezellig.
Geen genietplein. 
Maar wel nuttig. Om een parking er onder aan te leggen.

In het uitstekende werk KAARTEN / PLANNEN VAN / VOOR GENT van André Coene en Martine De Raedt wordt een analayse van loopwegen uit de verschillende buitengebieden gemaakt waar dan op de knooppunten die pleintjes ontstaan om er handel te drijven. Soms klopt het, soms ook niet.

De willekeurige vorm van al die pleintjes verwondert mij steeds weer. Geen echt geometrische vormen uit één of ander meetkundig boekje. En ook niet ontstaan door de grillen van het reliëf.

In een boek over het ontstaan en de groei van Antwerpen kwam ik de afbeelding van dit boekje van één of andere landmeter tegen. Hoe een verkaveling geschetst werd, hoe de straatjes ontstonden, een driehoekig pleintje, hoe er voorzien werd in een riolering.

Niet gehinderd door veel neo renaissancistische stedenbouwkundige inzichten, gewoon, zoveel mogelijk zuinige vierkante meters halen uit een amorf stuk eigendom. 

Met wat rekensommen erbij.

Dat lijkt mij het geheim.

Is het ook zo gegaan in Gent ?
Ik denk soms van wel, maar dit soort boekjes ben ik nog niet tegengekomen.
Als u in één of andere kast of op zolder nog zo'n middeleeuws boekje liggen hebt, dan weet ik het graag.
Of weet hebt van zo'n verkaveling
, dan weet ik het ook graag.




VERDICHTE STEDEN I GENT


Dikwijls hoor ik: Gent, dat is toch een fantastische stad.

Voor alle duidelijkheid, dit is een uitspraak van niet Gentenaars.

Ik beaamd dat altijd maar weet niet precies waarom.
Waarom vinden mensen dat zo'n fantastische stad ?

Meestal bedoelen ze: het centrum.
Maar kunt u mij eens zeggen waar precies het centrum van Gent te vinden is ?

Ik heb het aan een paar prominenten gevraagd. Aan de leden van mijn schepencollege. Ik kan mij geen mensen inbeelden die meer voor hun stad staan als deze.

Hun antwoorden vond ik, nou ja, boeiend.

De burgemeester was resoluut: de Korenmarkt. Schepen Peeters ook.
Anderen waren vager en hadden het meer over de omgeving rond het stadhuis en één schepen vond hèt centrum van Gent: de Voorhoutkaai.
Voor wie dat niet weet liggen: dat is op de plek waar de Schelde de Leie gaat versterken.

Maar erg duidelijk is dat niet te zien. De Leie is er drie keer zo breed als de versmalde en gekanaliseerde Schelde. En het zal nog een poosje duren voor de Schelde weer open gelegd is.

Het is dus niet zo duidelijk om te zeggen waar het centrum nu precies ligt.

Hoeft dat ook ?
Bij sommige steden is dat wel heel duidelijk.
Sienna bijvoorbeeld. Of Aalst, Sint-Niklaas, Kortrijk of Brugge.
Omwille van die ene markt.

Maar in Gent en in sommige andere steden is dat niet zo.

Het centrum voelt als een broekzak.




Een broekzak, wat is dat eigenlijk ?

Jongetjes ervaren een broekzak al heel vlug als een bijzondere plek.

Een plaats waar je alles verstopt en op de tast terugvindt. Je kijkt er nooit in. Al wat er in zit vindt je terug op de tast. Vingers kunnen net bij dat wat je nodig hebt.

Later komt daar een stuk nonchalence bij. Een broekzak dient om jezelf een houding te geven.

Zo heb ik ook altijd mijn stad aangevoeld.
Eerst als plek waar ik al mijn indrukken en ontdekkingen mocht opslaan.

Later een plek om er mij thuis te voelen.

Ik leg dat eens uit in een volgende bijdrage, over twee dagen. Beloofd.

ALVAR AALTO II

Ik blijf nog eventjes hangen in de Tiilimali nr 22 in Helsinki.

Alvar Aalto bouwde er zijn bureau in 1955, en hield er kantoor tot 1976.
Zijn bureau werd verder gezet door zijn dochter Elissa tot in 1994.

Vandaar dat u ook wat computerschermen in het bureau ontwaart. Toen Alvar ermee ophield waren computers nog aan het ontwaken.

Op de voorgrond ziet u een armatuur naar het ontwerp van AA.
Buiten het bureau is een terrasvormig auditorium.

Mag ik enige gelijkenis zien in de vormgeving van beide ?

Aan de linkerzijde ziet u de ramen van het tekenatelier.
De lage ramen zijn die van de ontvangstruimte waar
AA persoonlijk zijn klanten ontving.

De vormgeving ervan staat voor zijn werk. Eenvoudige vormen die af en toe organisch mogen aansluiten bij wat hij de menselijke schaal noemde.

Een vergelijkbare zienswijze met die van Le Corbusier die de mens ook als uitgangspunt voor zijn architectuur zag.

Dit bureau is nu een beschermd monument geworden dat je vrij kan bezoeken.

Het mooiste element vindt u aan de straat.

Een muur die een binnentuintje vormt voor het atelier.

Een muur ? Die dan nog eens het zicht op de straat afschermt ?

Voor velen niet te begrijpen. Maar toch.

Kent u de intimiteit van binnentuintjes ?
De mystiek van het vermoeden van wat achter de tuinmuur ligt ?

Zo'n afgeschermd tuintje is een geschenk voor wie er op mag kijken.
Er is niets te zien buiten gras en een witte muur.

Maar voor wie heeft leren kijken, een oase vol rust, een oord waar de verbeelding te rapen ligt.



ALVAR AALTO I

Ik wil graag beginnen met het tonen van de persoonlijke tekenplank van de grootmeester himself, hier in zijn atelier in Helsinki.
In de Tiilimaki nr 10 als u het precies wil weten.

Gebouwd in 1950 op een golvend terrein.

Het voelt een beetje aandoenlijk als je hier zo dichtbij staat op de plaats waar hij ooit gezeten heeft.


Was hij rusteloos ?

Bedaard ? Geduldig ?

Dat kom je in biografieën nauwelijks te weten.

Moeten we dat ook weten ?

Ik vind van wel.

Ik wil op zo'n momenten graag een paar uren vertoeven tussen hem en wijlen zijn medewerkers.

De geur van thee of koffie, was er muziek op de achtergrond, werd er veel gepraat of was het er zo stil als in een klooster ?

Een architectenbureau zou zowel rust voor het individuele als de mogelijkheid voor groepswerk moeten in zich hebben. Dat is het hoofdkwartier van het gebouw.


Dat zeg ik niet; dat zei Alvar Aalto over zijn eigen bureau. 

Hoe vaak werden kalken over reeds gemaakte tekeningen gelegd om een verbeterde versie te maken ?

Wie gewend is op een hedendaags architectenbureau te werken, heeft nauwelijks nog voeling met het ambachtelijke dat hier tot stand kwam, tussen potlood, gom, winkelhaak en passer. Of een pistolé begot.

Er hangen ook wat geveltekeningen aan de muren.

Pareltjes van expressie. Lijnen met karakter.

Tekeningen waar over iedere lijn is nagedacht voor ze getrokken werd.


En, al lijkt het gewoon een vertikale projectie, er zit toch een stukje perspectief in de luifel, om een beter beeld te hebben van wat je mag verwachten.

Meesterlijk getekend. 






MAOff

In januari starten we met een nieuwe cyclus Management van een Architecten Office.

MAOff dus.

Deze cyclus richt zich tot alle architecten, interieurarchitecten of stedenbouwkundige planners die hetzij een zelfstandige praktijk hebben, die onder associatievorm werken of plannen er één op te richten . Voor hen die pas gestart zijn, voor hen die bezorgd zijn om hun toekomst, voor hen die meer uit hun bureau wensen te halen of willen bijsturen.

Het programma ziet er als volgt uit

don 19 jan 2017
doc. Johan Rutgeerts
Architecten en management, samenwerkings- verbanden tussen architecten, visie, meerwaarden, éénmanszaak vs vennootschap.


don 26 jan, 02 feb, 09 feb en 16 feb 2017
Kim Bollez - KMO-adviseur - AB-PARTNERS
Financiering van de onderneming - boekhouding en balans lezen - fiscale doorlichting van een architectenbureau - ratio's - waardebepaling van de onderneming - aandelenstructuur - financiële planning - in- en uitstappen van vennoten - vastgoed inbreng.

don 23 feb 2017
doc. Johan Rutgeerts
over lonen en inkomens - wat is een correcte verloning - statuten en zelfstandige medewerkers

don 09 mrt 2017
doc. Johan Rutgeerts
productie - organisatie - bureelplanning - management in het bureau - rendementsanalyse - beheersen informatiestromen - omgaan met data - kwaliteitsbeheersing en controle - opstellen contracten - trajectplanning

don 16 mrt 2017
doc. Johan Rutgeerts
marketing - communicatie - websides - vermarketing van diensten

don 23 mrt 2017
doc Johan Rutgeerts
leiding geven - commedia del arte ? -  interne communicatie & discipline - rollenspel

don 30 mrt 2017
doc Johan Rutgeerts
HRM - coaching - competentie- management - rollenspel

don 20 apr 2017 -
STRAMIEN - Antwerpen
Architect Bart VERHEYEN
analyse multidisciplinair kantoor - historiek - financiële structuur - HRM-management - remuneraties - wedstrijden - WORKING APPART, THINKING TOGETHER


don 27 apr 2017 -
doc Johan Rutgeerts
leiding geven - omgaan met conflicten - onderhandelings- technieken deel 2 - rollenspel

don 04 mei 2017
VERDICKT & VERDICKT - ANTWERPEN
Architect Nico VERDICKT
analyse van een dynamisch
architectenbureau -  opbouw - structuur - finaciering - remuneraties - vast-goed inbreng.

don 11 mei 2017
ARCHITECTEN GROEP III - BRUGGE
Delphine Bostoen / Leen Janssens / Lien Vansteenkiste / Hein Verbeke / Pieter Verfaillie / Omer Vermandele
Analyse van een architectenassociatie -
bureelorganisatie - vennootschapsstructuur - financiële structuur - visie en opbouw - communicatie


don 18 mei 2017
doc. Johan Rutgeerts
werkavond met praktijkbegeleiding

don 01 jun 2017
doc. Johan Rutgeerts
veranderings- management - do's en don'ts - hoe beginnen we er aan

don 08 jun 2017
doc. Johan Rutgeerts
managementgame - werkavond

15 jun 2017
doc. Johan Rutgeerts
slotavond - presentatie managementgame

De cursus gaat door telkens op donderdagavond van 17:30 tot 21:30 - gatering is voorzien - afwisselend campus Gent en Brussel.

De colleges zijn opgevat in de vorm van informatieoverdracht en ervaringsuitwisseling.
De cursisten werken tegelijk aan het managementgame. Hier wordt de opgedane kennis door de cursisten verwerkt in een managementspel en presentatie.

Om die reden wordt het aantal deelnemers beperkt tot 24 cursisten.

Deelname voor de 18 avonden kost
gewone cursisten 1.190 €
alumni Sint-Lucas  990 €

INSCHRIJVINGEN 




KULeuven
Faculteit architectuur - campu s Sint-Lucas Gent
Hoogstraat 1  9000 Gent
tel 09.225.10.00
secretariaat  Ingrid Devos  ingrid.devos@kuleuven.be







COLORA

Colora kent u van de reclamespotjes op de radio. Die naam Colora springt u zingend toe.

Weinigen weten dat Colora het distributiekanaal is van BOSS-paints, de succesrijke verffabriek van de familie Bossuyt uit Waregem, dat reeds drie generaties kwaliteitsverven fabriceert. De iets oudere generatie leerde BOLATEX kennen als merknaam.
Nu vloeit de verf via de franchiseketen COLORA.

Hier ziet u een uitbreiding die we mochten doen voor één van die COLORA-winkels.
Wat vroeger een autogarage was van een goedkoop Japans automerk, werd omgebouwd tot winkelruimte.
Gelegen langs de Antwerpsesteenweg in Gent Sint-Amandsberg.
Het ruimtelijk beleid van de stad Gent kent op het vlak van winkeloppervlakte geen genade.

Vierhonderd vierkante meter langs de invalswegen is zowat het maximum dat toegelaten wordt. Nog geen twee kilometer verderop, in Lochristi, malen ze niet om 1.000 m² meer of minder.
Laat maar komen, hebben ze daar ooit gezegd en vastgelegd in een Algemeen Plan van Aanleg.

Daar hebben ze nu een beetje spijt van, daar in Lochristi, maar het kwaad is geschied.
Het contrast tussen 400 m² en een paar duizend vierkante meter winkeloppervlakte zie je duidelijk in de bouwvolumes; maar het scheelt ook een slok op de borrel in de omzetten.

Meer oppervlakte doet meer verkopen. Zo simpel is dat, maar dat hebben ze in Gent op de dienst ruimtelijke planning nog niet begrepen.

Er moesten ook nog twee woningen bijkomen om aan de verzuchtingen van het beleid te voldoen.
Op zich is daar niets mis mee, maar het vergt wel extra investeringen van de initiatiefnemer, die niet in zijn businessplan vallen.
Een lening versieren voor een commercieel project is niet hetzelfde als een lening losweken voor een private woning, bovenop een commerciële exploitatie.

U moet maar eens met bankiers praten om te weten hoe vlot zoiets loopt.

Het was een hele uitdaging om die tweede woning bovenop de bestaande niet zo stabiele showroom te zetten.
Een houten constructie is in dergelijke gevallen de meest geschikte oplossing.

Een paar netjes verborgen stalen profielen zorgen voor de stabiliteit van de uitbouw. De bovenbouw is hout gebleven.

Het staat er nu al een paar jaren.
Ik ben er onlangs nog eens langs geweest. Het eerste ontwerp met slechts één exploitatiewoning was lichter en boeiender, maar de ambtenaar stelde zijn eisen, en zo werd het volume groter en lomper.

Maar nu ik het terugzag, had ik er vrede mee.

Het is geen eye-catcher geworden, maar hoeft dat ?

We moeten werken aan eenvoudige, goede, niet versierde gebouwen, gebouwen die in harmony en organisch geschikt zijn voor de gewone gebruiker.  

Zo zag Alvar Aalto het.

Als u binnenkort een potje verf nodig hebt: COLORA aan de Antwerpsesteenweg in Sint-Amandsberg. Niet twijfelen. 

BANKIERS EN HUN VRIENDEN

In New York staat een toren.

Daar staan wel meer torens zult u zeggen.

Maar dit is een presidentiële toren geworden.

Sinds vorige week toch.

Men kan van the president elect veel zeggen maar niet dat hij geen smaak heeft.

Zo te zien laat hij zich op het vlak van interieur-inrichting adviseren door de beste en creatiefste brains die er momenteel te vinden zijn.

We mogen hopen dat zijn andere adviseurs van het zelfde hoogwaardige en geïnspireerde gehalte zijn. 


Ik zou het jammer vinden mocht u hierop kritiek hebben.
Dit interieur verwijst duidelijk naar een diep respect voor de klassieke Europese bouwstijlen, al is dat aan de buitenzijde van het gebouw jammer genoeg niet te zien.

Het siert hem ook dat hij niet overdreven heeft in de vrije hoogte van zijn flatje. Beeldt u in dat hij een vrije hoogte van zes meter of meer zou geambieerd hebben zoals wijlen LOUIS XIV.

Of het koninklijk paleis in Brussel. Met die kevers aan het plafond.

Dat zou pas getuigen van hoogheidswaanzin.

Neen, ik bewonder zijn respect voor onze culturele waarden en de zeer bescheiden aanpak.

Je ziet duidelijk dat hij bovenal een echte family-man is met eerbied voor het gezin, de vrouw en iedereen die in de pas loopt. 


Er mochten wel wat meer wereldleiders hier een voorbeeld aan nemen.

Ik vermoed zelfs dat de heer Poetin een beetje jaloers is op zoveel smaak.



Vanaf 10 januari 2017 is het flatje voor minstens 4 jaar te huur. Met mogelijks een verlenging van vier jaar.

BANKIERS II

Duizend driehonderd miljard dollars.
Ik herhaal, 1.300.000.000.000 $. *
Dat is het vermogen van de JP MORGAN Bank (USA) dat dit jaar geïnvesteerd wordt in allerlei renderende economieën over heel de wereld.
JP Morgan is de zesde in het klasje van wereldbanken.

Dat bedrag is meer dan al het geld samen, dat de Belgen op hun spaarboekjes staan hebben. Of nog anders, vijf maal 's lands Belgische traditioneel deficitaire begroting.

Als u honderduizend € spaargeld te beleggen hebt, dan mag u al tevreden zijn met een rendement van pakweg 3%.
Als u één miljoen te beleggen hebt, krijgt u wellicht al wat professioneler advies en stijgt uw redement lichtjes.

Maar als u miljarden te beleggen hebt, dan kan je 's werelds beste financiële experten binnenhalen alsof je Real Madrid bent.

Dan haalt u rendementen die doen watertanden. Dan springt u al een gat in de lucht mocht u maar één uurtje JP Morgan zijn en de winst van dat éne uurtje in uw zakken zou mogen steken.

JP Morgan, the faunding father himself, was naast bankier en investeerder in de Amerikaanse staalindustrie, ook verzamelaar van alles wat hem cultureel waardevol leek.
Vooral alles wat Europese roots had.
Boeken, handschriften, maar ook schilder en beeldhouwkunst.

Bijvoorbeeld, een manuscript, getekend Galileo.


Of een originele partituur van WA Mozart.

Of een belangrijke brief van Thomas Jefferson.

Om die verzameling comfortabel te herbergen mocht er ook een uitbreiding komen van zijn reeds imposante persoonlijke bibliotheek.
Getekend Renzo Piano bijvoorbeeld.
In hartje New York, naast de reeds imposante woning van wijlen dhr Morgan.

Uit respect hiervoor ging het museum voor een groot deel ondergronds.

Piano zorgde er wel voor dat het licht mooi naar beneden zou vallen.

Een ondergrondse concertzaal behoort, naast de tentoonstellingsruimtes, ook tot de infrastructuur die de collectie zichtbaar moet maken voor het publiek. Voor u en mij dus.

Af en toe wordt hier ook nieuw talent ge-exposeerd.
In ruil voor een paar werkjes die de reserve duiken, krijgt de kunstenaar een tentoonstelling die dan in de New York Times verslaan wordt.

Een win-win noemen ze dat bij JP Morgan.

Als je regelmatig werken binnenhaalt, die je later naar een hogere status promoveert, groeit de waarde je verzameling nog sneller dan dat al hoge rendement dat bij bankieren
gehaald wordt.

Begrijpt u nu waarom er dan wèl zo'n gebouw, getekend Renzo Piano, van af kan ?

* De Standaard, woensdag 19 okt 2106