LANGE KRUISSTRAAT - THE MAKING OF - I



Ziezo, de kop is er af.
Op het dak zijn we met alle eerbied het dak beginnen ontbloten.
 
Enige elegantie mag wel.





Beneden zijn we behoorlijk wat stenen aan het weghalen.

Als je ze maar met enige ruwheid en kracht benadert, geven oude gebouwen hun geheimen stilaan prijs .

Dat de ene muur naast de andere gebouwd is bij voorbeeld.

En dat die muren eeuwen lang, zwijgend, mekaars nabijheid verdragen hebben.

Welke muur moest de meeste lasten dragen ?









Lees meer over het project op Lange Kruisstraat.

MIES van der ROHE

Je hoort het wel vaker: over smaak en kleur valt er niet te discuteren.

En omdat die uitspraak uit het Oude Rome achtergebleven is, neemt iedereen die voor waar aan.

Ik ben het daar grondig oneens mee.

Sommige dingen zijn nu eenmaal mooi omdat er een zekere wetmatigheid is die van een andere orde is dan het wiskundige denken.

Neem nu het paviljoen van Mies van der Rohe in Barcelona.








Dat is zo poëtisch mooi dat iedereen die het bezoekt, er stil van wordt.

Ik heb mij al dikwijls afgevraagd hoe het komt.
Ik denk dat ik het weet.
Het zijn de luifels.

Luifels, je kunt er je voeten niet aan vegen want het zijn omgekeerde vloeren.

Zoals we een vloer die van binnen naar buiten ongestoord doorloopt mooi en geslaagd vinden, zo gebeurt dat ook met luifels die van binnen naar buiten lopen.

Zowel vloer als luifel brengen de buitenwereld naar binnen en omgekeerd.

Doorlopende vloeren en luifels verlengen je wereld.

Luifels hebben nog een bijkomend voordeel.
Op het zuiden geplaatste luifels laten de zon binnen in de winter en zijn gul met schaduw in volle zomer, wat koelte en frisheid brengt.

In het tussenseizoen is het lekker genieten onder een luifel.

MvdR heeft ooit nog een ontwerp gemaakt voor een golfclub in Krefeld - Duitsland.

In 1929 was dat.

We zijn dan een beetje aan het einde van De Stijl en je herkent in de opbouw diezelfde gedachten maar als u het mij vraagt had MvdR het veel verfijnder in zijn vingers.

Die golfclub, die is er nooit gekomen.

Ten minste, toch niet als golfclub.
Tot in de aanloop naar 2013 het nodige geld bijeen gevonden werd om dat paviljoen op schaal 1:1 gedurende zes maanden open te stellen voor het publiek.
Het ontwerp werd correct geïnterpreteerd en neergezet dank zij de plannen van Robbrecht  & Daem architecten - Gent.
Het was gedurende zes maanden te bezichtigen.
Eerder te beleven want er waren geen ramen of deuren, hoogstens wat raamkaders.
Wie het bezocht en zichzelf de tijd gunde om het savoureren zal het ook ervaren hebben: luifels, kolommen en raampartijen die als een vlies tussen jou en de buitenwereld hangen. Een aftasten van de grens tussen de wereld buiten en binnen.

Luifels verlagen tijdelijk uw hemel - ze houden uw gedachten nog even vast - maar eens ze de luifelrand bereikt hebben ontsnappen ze - krijgen ze de volle vrijheid.

VISIEVORMING

Van iemand die iets onderneemt verwacht men dat hij een visie heeft. Zo kan hij verder gaan in het juist bepalen van zijn missie, doelstellingen, strategie, afgeleide doelstellingen, implementatie en evaluatie.

Hèt klassiek stroomschema voor managers en entrepreneurs.

Alle klassieke managementboeken stellen dit schema voor.
Alsof een ondernemer op een blauwe maandag een wit blad tot zich neemt en dat eens mooi en  netjes zal uitschrijven.
Zo werkt dat niet en zo zal dat ook nooit werken.

 






Van iemand die aan ruimtelijke planning doet of architectuur maakt verwacht men ook dat hij een visie heeft.
 

Dat hoort zo want anders bokst hij zomaar wat in elkaar dat hij leuk of mooi of nuttig vindt maar beantwoordt het wel aan breder gedragen gedachten of tendenzen die ertoe doen om ons leven en al wat daar mee samenhangt richting te geven ?

Een visie wordt gevormd door heel waarnemingen, observaties, bedenkingen en ook, dromen van wat zou kunnen zijn.

Bij missie proberen we ons voor te stellen wat onze taak en opdracht precies moet zijn.

Vanuit welk standpunt we vertrekken.

En of we daar bij een hollistische rol gaan spelen - hij die het allemaal moet beheersen en sturen - of eerder mediator zullen zijn - een coach tussen de spelers.






Bij het vormen van een visie moet er op de juiste schaal gedacht worden.

Visies horen uitgewerkt te worden op het niveau waar ze thuishoren en moeten die aspecten behandelen die in meer of mindere mate aanwezig zijn en invloed hebben op wat ontwikkeld zal worden.

En ondertussen is er ook aandacht voor de diverse kwaliteitsnormen of attitudes die wenselijk zijn in de uitbouw van een visie.

HAUSSMANN in BELGIË



De manier waarop Parijs opgekuist werd, genoot niet door iedereen bijval. 
Victor Hugo, Voltaire, Guy De Maupassant en zelfs Alphonse Daudet schreven zeer kritisch ten aanzien van het regime wat hen tot bannelingen maakte.

Maar de idee van ongezonde wijken te saneren – proper te maken via grootscheepse onteigeningen  begon meer en meer veld te winnen.
In het jonge België werd de wet op de onteigening in 1868 gestemd. Vanaf toen konden politici planologen onder de arm nemen en hun steden laten hertekenen, lees, ze meer prestige en aanzien bezorgen. 

Zoals hier in Brussel, de wijk onze Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw dat in 1860 nog een dicht- en overbebouwd gebied was, geprangd tussen het parlement en haar ministeries, de nieuw aangelegde Koningslaan en het Barikadenplein. 


Een wijk met bovendien - als je goed kijkt - doodlopende steegjes waar eerbare burgers overdag zich niet in waagden en ’s nachts zelfs met honden begeleide patrouilles, niet happig waren op een bezoekje.

 

Saneren -  het komt van het Latijnse sanare of genezen – was de vrijgeleide om een nieuw beleid te voeren. 

   

In 1861 vatte kabinetschef Charles Rogier, in antwoord op een interventie van de Hertog van Brabant in de senaat het als volgt samen:
Het spreekt vanzelf dat de hele wijk een soort melaatse plek is die iedereen graag zou zien verdwijnen. Maar gezien de toestand der ontvangsten en uitgaven heeft de gemeente tot nu toe steeds moeten afzien van de nochtans zo nuttige sanering van deze wijk ; en toch moet deze schandelijke poel vroeg of laat verdwijnen.

Slechts in 1874 zou deze wens van Rogier in vervulling gaan. In dat jaar werd ingevolge een akkoord tussen de stad en diverse financiële maatschappijen de Société Anonyme du Quartier Notre-Dame-aux-Neiges opgericht.

Deze vennootschap had tot doel de uitvoering van alle wegen en andere werken die deel uitmaken van de vernieuwing van de wijk, de aankoop via gerechtelijke onteigening of minnelijke schikking van de eigendommen, de verbetering van de bestaande gebouwen, de oprichting van nieuwe gebouwen, de wederverkoop van de gronden en de gebouwen. 

De plannen werden opgemaakt door Georges Aigoin en architect Antoinne Mennessier uitgewerkt. In 1877 waren alle wegen reeds aangelegd en werden het Koninklijk Circus, badhuizen en winkelgalerijen opgetrokken. Nadien begon de verkoop van de gronden. In 1979 stagneerde de verkoop van de gronden en als reactie begon de vennootschap dan maar zelf te bouwen teneinde huuropbrengsten te hebben. In 1886 was de schuldenberg zo groot dat de vennootschap de boeken moest neerleggen. De Stad Brussel, die de grootste aandeelhouder was, leed enorme verliezen.


Ook in Gent was zo’n saneringsoperatie nodig. De zone tussen het nieuw aangelegde Zuidstation en de kathedraal was ook zo’n probleemgebied met steegjes en kromgegroeide straatjes. Het Zolnikofer plan zou hierin verandering brengen. De Vlaanderenstraat zou vanuit het zuidstation vertrekken en halfweg splitsen in de Limburg- en de Henegouwenstraat, stadinwaarts.
En  langs deze nieuwe lanen verschenen nieuwe burgerswoningen, vier lagen , naar Haussmann’s model maar ook een beetje meer op z’n Belgisch: meer pompierstijl, eclectisme en m’a tu vu architectuur.
Zo’n sneden midden in een dichtgegroeid stedelijk weefsel levert zorgt voor heel wat conflicten. Op sociaal-economisch vlak zeker – steeds wordt iemand beter van het gedupeerd zijn van anderen – maar ook ruimtelijk, vormelijk ontstaan er conflicten.
 
Er ontstaan percelen die te klein zijn om de nieuwe vrije gewenste ruimte mogelijk te maken. Maar nood breekt wet in dergelijke gevallen. Dat merk je meer dan een eeuw later nog: percelen die amper vijf meter bouwdiepte hebben die dubbel zo hoog uitsteken boven de omgeving en aan de achterzijde wachtgevels opwerpen waar wachten op aanbouw nog steeds de voornaamste functie is.

HOE LANG IS EEN BOUWVERGUNNING GELDIG ,



In de stedenbouwwet van 1962 moest je binnen de 2 jaar na het afleveren van de vergunning aan de werken beginnen. Sinds het decreet op de ruimtelijke ordening, die per 1 mei 2000 in voege trad, moet nog steeds binnen de twee jaar na de vergunning de werken aangevat zijn, maar moeten ze binnen de 3 jaar na de aanvang winddicht zijn. 

Voor werken die over een vergunning beschikten en aangevat zijn voor mei 2000 is er geen voltooiingsverplichting, zoals op deze foto te zien is.

Met vergunning bedoelen we de laatste aanleg, bijvoorbeeld een vergunning van de deputatie.
Indien er beroep wordt aangetekend bij de Raad voor Betwistingen Inzake Vergunningen, werkt dit niet opschortend ten aanzien van de vergunning

Dit wil zeggen dat u met de werken kan beginnen tenzij één van de partijen de schorsing van de vergunning gevraagd heeft.

Indien u niet begonnen bent binnen de twee jaren na het toekennen van de vergunning, vervalt de vergunning en mag u met de werken niet beginnen. In dergelijk geval moet u een nieuwe aanvraag indienen, mocht u toch met de werken willen beginnen.

De aangevatte werken moeten een continu karakter hebben. Een put graven en dan de werken gedurende maanden stilleggen wordt niet aanzien als een uitvoering van de werken.

HAUSSMAN vs LE CORBUSIER : 1 - 0



We hadden ooit eens een vergadering op de zetel van onze Franse collega’s van de orde van Architecten en die is gevestigd op la Tour Montparnasse
De voorzitter verwelkomde er ons met de woorden 


Soyez le bienvenu, profittez de cette vue superbe sur Paris. Et l’avantage de se trouver ici implique que vous ne devez pas souffrir la vue sur cette tour tellement môche et laide.
Als statement over hedendaagse architectuur kon het tellen.

Tegen die tour is heel wat protest gerezen, zelfs de passionele Juliette Grèco zong ooit met haar ziel in haar handen al haar haat tegen dat Monstre de Montparnasse uit, maar heeft niet mogen baten.


Tussen de twee wereldoorlogen in presenteerde Le Corbusier een saneringsplan voor Parijs. Wie
dacht dat ze met Haussmann reeds alles gezien hadden, knipperde twee keren met zijn ogen. Parijs zou er misschien wel gezonder uitzien, maar dan zou daar ook alles erover gezegd zijn.

Kijkt u alleen maar eens naar dat enorme binnenplein tussen die torens en je weet het al: gezelligheid ziet er anders uit. Leefbaarheid ook. 

Achttien Montparnassetorens, een beetje beter weliswaar maar toch, zoiets moet je aandurven.

Bij de realisaties van Haussmann zit nog een groot deel authenticiteit ingebakken. Je moet ze niet kennen maar je vermoedt of je voelt een brok geschiedenis achter al die gevels. Authenticiteit is en behoort tot één van die faculteiten die ons leven leefbaar maakt. Vertrouwdheid met de omgeving is een onderdeel van authenticiteit, of vice versa. 

Le Corbusier’s torens garanderen je licht en lucht en zicht op afgemeten groenzones maar van louter hygiënische benaderingen kan je niet leven.
De rede blaast je zo hard omver, dat je er bewusteloos van wordt.