TROMPE L'OEIL XXXIII - ZWEMBAD IN OOSTENDE

Ik ben niet zo gauw een ondertekenaar van petities en nog minder een oproeper tot ondertekening ervan.

Maar deze keer een uitzondering.

De eerste keer dat ik langs het afgewerkte zwembad van Oostende reed in ons felrode Toyotaatje wees ik mijn vrouw erop - kijk eens hoe mooi - jaja, maar let op uw stuur en daar komt een tram af, was het antwoord.

We waren op weg naar Westende en
behalve het Westende Hotel zijn er weinig boeiende gebouwen langs dit deel van de kustlijn te bespeuren.

Van alle brutalistische gebouwen uit die periode is dat zwembad van Oostende met voorsprong het elegantste.
Dat ligt aan de heel fijne daklijn en de lichttorentjes erbovenop. En ook aan de logische opbouw van het geheel.

Binnenin ademt het zwembad diezelfde lichtheid uit.

Ik ben er slechts éénmaal gaan zwemmen.
Mijn vader: tientallen keren.

Die nam de trein naar Oostende, dan de tram, ging er zwemmen en reed met dezelfde openbare middelen terug naar huis, allemaal tegen halve prijs, want hij was toen al gepensioneerd.

Als ik zei dat er in Gent ook propere zwembaden zijn, antwoordde hij dat hij het deed voor de architectuur.

En mijn moeder maakte daar ook geen probleem van want dan was hij ten minste voor meer dan een halve dag weg.

Omdat men geen aansluiting vindt met de omgeving, het gebouw na 50 jaar grondig gerenoveerd zou moeten; dat dat niet goedkoop zal zijn, heeft het Oostendse bestuur beslist dat het zal afgebroken worden. Daar ging wel een merkwaardig dansje van ik-doe-het, ik-die-het-niet aan vooraf.

Spijtig, spijtig, spijtig.

En als u dit even spijtig vindt als ik, klik dan naar de petitie.

Petities ondertekenen, soms leiden ze tot iets.

ERELOON - WAT KOST EEN ARCHITECT - VERVOLG




Afbeeldingsresultaat voor architect

We hebben het hier reeds eerder over de (professionele) prestaties van architecten gehad.

Veel uren presteren en er niet altijd voor vergoed worden, we kennen het.

Ik vertel niets nieuws.

De voorbije weken werd ik uitgenodigd om op diverse plaatsen over de nieuwe wijze van berekenen van het ereloon toelichting te geven.

We hanteren hiervoor het rekenblad dat u kan raadplegen op de site van de Vlaamse Raad van Orde van Architecten.

Dat rekenblad is niet zomaar wat nattevingerwerk, maar het resultaat van een uitgebreid studie van de KULeuven.

Klik op het symbool.
Afbeeldingsresultaat voor vlaamse raadhttps://archimath.systeme-d.com






T
Na één van die uiteenzettingen kwamen twee jonge architecten mij vertellen dat ze deze tool reeds gebruiken bij de onderhandeling van het ereloon.

Ze sturen gewoon de link door naar hun opdrachtgevers en laten het aan de goodwill van deze over om een redelijk uurloon in te vullen.

Het antwoord van hun opdrachtgevers heeft hen niet ontgoocheld.

Ik heb intussen ook gemerkt dat een aantal architecten deze link op hun site zetten.

Indien alle architecten meer van deze tool gebruik zouden maken -  en ze ook door hun opdrachtgevers laten invullen - dan zetten we een flinke pas in goede richting naar een correcte verloning.

U kan ook overwegen om wat meer te investeren in uw managementvaardigheden.
Daar zullen we het over nog veel meer dan over erelonen alleen hebben.

Klik eens op MAOff.


STEDELIJKE VERDICHTING XLIII - WAR(e)GEM

In Wargem waren ze dit jaar zo stedenbouwkundig fier als een Waregemnaar maar kan zijn.

De grote stedenbouwkundige vernieuwing van het centrum was rond en dat mocht wel eventjes gefêteerd worden.

Alleen vraag ik mij af waarom.

Over de nieuwe bibliotheek: geen kwaad woord.

Ontworpen door Robrecht & Daem en dat is op zich al een garantie voor betere architectuur.
Goed ingeplant ook.

Half onder de grond; binnenin een al even merkwaardige wandeling als het even onvoorspelbaar gedrag van bibliotheken in de toekomst.
Gaan we ze nog gebruiken zoals nu ?

Worden boeken stilaan overbodige lasten en gooien we ons met andere lusten op andere media ?

Ik behoor tot nader order nog steeds tot het kamp van de believers die geloven in een gestage toekomst voor het boek.

Staand buiten de bibliotheek valt de integratie en vooral de juiste schaal van dit gebouw op.
Ik zie mensen langs de bib wandelen en fietsen, quasi nooit langs de andere zijde van het plein.

Nieuwe stedelijke plinten ontwerpen op deze schaal, ik geef toe, het is niet gemakkelijk.

Zo warm de sfeer van de bibliotheek, zo kil de sfeer daarbuiten van wat nochtans een woonproject heet te zijn.

Heel de aanleg van het stedelijk plein is er een van spijtige keuzes en opties, van gemiste kansen.

Waar zijn de aangepaste stadskamers ?

De oversizde afmetingen, de achterhaalde wijze van scheiden van verkeersmodi, links en rechts wat schaamgroen, het misbruik maken van doorloopfonteinen; het zijn opeengestapelde fouten die ervoor zorgen dat ik dit deel van Waregem het liefst mijd.

Behalve om in de bib te duiken natuurlijk.

Met dank aan ARCHIPEL. 


TROMPE L'OEIL XXXII - SCHETSVAARDIGHEID I

U moet eens goed kijken naar deze tekening hier rechts.

Niet zowat oppervlakkig maar echt diep kijken.
En lang.

De afbeeldingen hieronder zijn details uit dit groot geheel.

De tekening is van Mathilde Everaert die in 2015 afstudeerde als architect aan het Sint-Lucas instituut, dat toen al een paar jaar omgedoopt was tot faculteit architectuur van de KULeuven.

Die Mathilde, die kan er wat van.

Het lijkt primitief getekend maar dat is het niet.

Het is een welbeheerste visie van hoe iemand naar de stad en de bebouwde omgeving kijkt.

Iemand die de stad zeer goed aanvoelt.

Die kijkt als bewoonster en als gebruikster van de stad.

Op een schaal die u en ik - hopelijk -  dagelijks mogen beleven.

Het is geen triomf van de stad, het is het fileren en bescheiden observeren.

Dat is ook de reden waarom ze terecht dat jaar de prijs Jef Van Ranst kreeg.
Dat is een prijs die de nazaten van architect JVR (Antwerpen 1944- 2001) jaarlijks uitreiken aan die studenten die uitblinken in de het architectuurschetsen.

Zijn doel was: jonge talenten opnieuw aan het schetsen krijgen.
Het gaat daarbij niet om het mooie of afgelikte schetsje  maar vooral over de manier waarop je iemand kan overtuigen van je denk- en ontwerpproces.

Het kunnen uitbeelden en voorstellen met de vrije hand: daar is het om te doen.

Sint-Lucas is ooit gestart met een tekenklasje, zo'n honderddertig jaar geleden nu al.

Gaandeweg zijn daar disciplines bijgekomen zoals beeldhouwen, schilderkunst en architectuur. In al deze kunstvorm stond er discipline voorop: schetsen, schetsen en nog eens schetsen.
Als een mantra.

Ik heb die vaardigheid jaar na jaar, stuk voor stuk weten afbrokkelen.

Die vaardigheid, die soepelheid, niet enkel in het schetsen maar ook in het denken.

Schetsen werd een marginale aangelegenheid in de opleiding.

Niet zoals JVR het ook zag, schetsen wat je denkt, wat je voelt.

En dan doet het deugd om er zo eentje zien uit te springen die het wèl nog kan èn ook doet.

Mathilde is niet de norm van de schetsvaardigheid van wat er op de faculteit als gediplomeerde master wordt afgeleverd.
Ze is een uitzondering.

Dat was ooit wel anders.

Hoe zou Mathilde het ondertussen stellen ?


MAOFF - IV

Charles Eduard Jeaneret mocht van geluk spreken dat hij een broer had.
Die heette Pierre Jeaneret en die leidde het bureau in goede banen.

Zonder Pierre geen Le Corbusier.

Charles Eduard was een sloddervos. Op gebied van leiding en organisatie: een nul.

Pierre daarentegen.


Een bureau goed leiden, het is een noodzaak. Zonder goed management, geen goed bureau, geen geld voor investeringen, geen tijd voor onderzoek, geen tijd voor architectuur.

Kom erbij vanaf 18 jan 2018; een opleiding waar u echt iets aan hebt.

Voor programma en inschrijvingen, klik naar:


MAOff_Management van een ArchitectenOffice

STEDELIJKE VERDICHTING - KLOOSTER ROOSENBERG - WAASMUNSTER

Dit moet zowat het krachtigste beeld zijn van het klooster.

Er zijn twee dergelijke trappen.

Je mag er niet aan denken dat je deze trap zonder schroom zou beklimmen.

Wie staat jou boven op te wachten ?

De kracht van  het licht ontstaat pas omdat de benedenruimte in het donker gehuld is.

Anders zou het niet werken.


U bevindt zich hier aan de rand van de binnenste koorgang - in wat architecten een circulatieruimte zouden noemen.

In tegenstelling tot wat de meesten zouden doen -  ervoor zorgen dat er voldoende licht valt - is Dom Van Der Laan niet in deze val getrapt.

Je kan licht niet hoopvol laten schijnen, zonder een donker zondig voorgeborchte.

Ik mag dit klooster graag.

De asymmetrische binnenkoer en binnentuin, het non monumentale, de subtiele maatvoering.

Vraag het maar aan Carolien Voet die er haar doctoraat over maakte.
Er valt ontzettend veel interessants over dit klooster te vertellen.

De wijze waarop de architect de ruimte, het gebruik, het meubilair bedacht; ik word er stil van.

Zoveel zeggingskracht door evenveel eenvoud.

NU GA IK IETS ZEGGEN DAT  KLINKT ALS VLOEKEN IN DE KERK.

Er is één ruimte waar ik mij nog nooit goed in gevoeld heb: de kapel.
Ik heb ze nu al een paar keer bezocht en van de eerste tot nog die laatste keer: het lukt me niet ze goed of aardig te vinden.

Het is een regelmatige achthoek.

Achthoeken, moet u weten, bevinden zich in die laatste onzekere fase voor ze een cirkel worden.

Een achthoek is noch een mossel noch een vis.

Een achthoekige spiegeltent kan er nog mee door.
Een achthoekige kapel niet.

Daar waar Dom Van Der Laan alle symmetrie subtiel opzij schuift en er in slaagt boeiende ruimtes te maken die mij tot nadenken stemmen, lukt dat niet met de kapel. Doorgaans toch zowat het hart van een klooster.

Kon hij hier geen misvormde achthoek bedenken ?

De laatste zusters zijn terug naar het oorspronkelijke klooster in Waasmunster getrokken en nu ligt dat klooster daar te wachten op een nieuwe bestemming.

Een verzorgingsinstelling zou zeker een nuttige herbestemming zijn, daar midden in de bossen, de stilte, de rust.

Maar dat is buiten de reglementities van de brandvoorschriften gerekend.
Het gebouw zou gecompartimenteerd moeten worden met afgesloten trappen en gangen en bij brand zelfsluitende deuren.

En dat kan deze architectuur niet aan.

Niet dat het gebouw veel brandbare materialen bevat, maar met het koninklijk besluit rond brandveiligheid wordt in dit land niet gelachen.

Dan maar geen verzorgingsinstelling.

De KULeuven wil er iets mee doen en geeft zichzelf wat tijd om aan een nuttige bestemming te denken.
Een bezinningscentrum voor religie, architectuur en kunst.

Dat ze daar eerst maar eens goed over nadenken: Sint-Lukas en bij uitbreiding de faculteit architectuur is zeker geen toonvoorbeeld van respectvol met haar gebouwen om te gaan.

Eén van de nadelen: de bereikbaarheid.
Zoals het een klooster betaamt ligt het ver van alles, dus ook van een vlot openbaar vervoer en daarom alleen met de auto bereikbaar.

Eigenlijk is het ongehoord dat je hier met de auto naar toe rijdt.

Je zou er slechts te voet of met de fiets naar toe mogen gaan.

Geschoeid met sandalen en wandelstok.

Of arm in arm met je lief.


Met dank aan de vzw ARCHIPEL

MAOFF - III

Management is geen wetenschap, zelfs geen toegepaste wetenschap.


Eero Saarinen, hier links op de foto bedacht gebouwen waarbij formules hoorden die achteraf nog moesten uitgevonden worden.

Managers kunnen gerust zijn. Wiskundige formules om van u een goed manager te maken zullen er wel nooit komen.

0m goed een architectenbureau te leiden kunt u maar best wat managementskills gebruiken, in plaats van formules.

Vanaf 18 januari 2018 kunt u met ons ook meedoen, om u beter te wapenen.  
Want op een bureau dat goed geleid wordt, is tijd en ruimte om beklijvende architectuur te maken;
Bekijk het programma en schrijf u in via deze link:  
MAOff _ Management van een ArchitectenOffice. 

STEDELIJKE VERDICHTING XXXXI - SINT-PAULUSKERK WESTMALLE

Deze kerk hoort op het eerste gezicht niet op zijn plaats.

Midden in een bos - dat van Westmalle - aan de rand van een verkaveling.

Een verkaveling uit de jaren '50, '60 van vorige eeuw waar heel wat katholieke gezinnen leefden die ook geloofden in het nieuwe verplaatsingsmodel: de auto.

De behoefte aan een nieuwe kerk werd niet ingevuld in de dorpskern maar op het einde van een boswegel met een grote parking ervoor.

De rust van de bosrijke omgeving zou geloof en contemplatie versterken.

Het is begrijpelijk dat in de nasleep van het tweede Vaticaans Concilie, kerkenbouw een andere richting insloeg.
Voor kerken die beantwoordden aan wat een nieuwe geloofsgemeenschap mocht verwachten - samen bidden en verenigd zijn rond het altaar - was geen plaats in de bestaande kernen.

Of men had die oude kerken moeten afbreken.

Dat zou pas revolutionair geweest zijn.

Die Sint-Pauluskerk in Westmalle is één van de vijftien kerken van architect Marc Dessauvage; nog steeds een naam die klinkt als een klok.

Deze kerk is opgebouwd volgens de nieuwe grammatica.

Geen monumentale toren, geen ritmische gevels, geen dominerende ingang, zeker geen symmetrie, veel licht maar geen enkele afleiding om naar buiten te kijken.
En al zeker geen glasramen.

Wat dan wel ?

Beuken met sobere zitbanken die alle gericht zijn naar het altaar.

In casu zijn het drie beuken die voorgestuwd worden door licht vanuit de rug.
Het licht valt binnen net boven de hoofden van de gelovigen.

En dan is er één raam dat nog een paar meter hoger gemaakt is.
En ziet, op de middag valt het licht van hieruit op het altaar.
Ik geloof soms in het toeval, maar hier niet.

Daar heeft Marc Dessauvage zeker een hand in gehad.

Spijts de dynamiek die gelovigen aanzette tot intensere beleving van de zondagsmis, lopen ook deze kerken leeg.

Slechts een paar jonge gezinnen die met aankomende communicanten zitten wisselen de steeds grijzer wordende groep gelovigen af.

Na hen kom ter niets meer.


Marc Dessauvage - en anderen - waren in hun veranderingsproces niet doortastend genoeg.

Ik heb mij steeds afgevraagd waarom die zogenaamd moderne kerken steeds vasthielden aan een altaar. Een stenen tafel waar geofferd moet worden.

Waarom geen tafel waarrond we gezamenlijk eten en praten en naar elkaars verhalen luisteren ?

Zoals Jezus Christus blijkbaar ook zo graag deed, zelfs die donderdagavond toen hij wist dat hij een dag later zou sterven.

De leer van de kerk van Rome blijft gekluisterd aan lijden, afzien, offeren, zich schuldig voelen en dan vergiffenis schenken.

Nooit blij of uitbundig zijn, lachen en dansen, gezellig samen eten en leuke liedjes zingen.

Nu blijven er gesprekken over tussen architecten die het mee-maakten en  architecten die in die kielzog zijn opgegroeid.


Met dank aan de vzw ARCHIPEL.


TROMPE L'OEIL - SALON

Ik weet niet wie het idee opgevat heeft om in het portaal van de kathedraal van Mechelen, daar drie clubzeteltjes en een salontafeltje te zetten.

Dit koppel maakt er dankbaar gebruik van om op zaterdagmiddag minutenlang teder elkaars hand vast te houden en diep verliefd in elkaars ogen te kijken.

Na een ruim tien minuten handjes vasthouden, keek ze op haar horloge, nog steeds heel teder zijn hand vasthoudend.

Was de kapelaan hun afspraak vergeten om het in de maak zijnde huwelijk te bespreken ? 

STEDELIJKE VERDICHTING XXXX - SPORTHALLEN



Laatst zag ik twee sporthallen. 

Zo verschillend, zo discutabel.

De eerste sporthal staat naast Fort VI, onderdeel van de voormalige verdedigingsgordel van Antwerpen.

Het heet een topsportschool te zijn waar trainers en opvoeders jong sportief talent dag in dag uit begeleiden met hun keiharde trainingen en tegelijk een individueel onderwijstraject aanbieden zodat hun toekomst toch nog een zekere basis krijgt.

Het gebouw is het resultaat van een Open Oproep waarbij het architectenbureau Compagnie O de opdracht binnenhaalde met een ontwerp dat een combinatie is van een betonnen bunker en daarboven een licht ogende constructie.

Niet zomaar een bunker maar een wild bekiste zware sokkel met afgeschuinde en staande vlakken waarbij het de bedoeling is dat die zo rap als mogelijk bemost raakt.

Dat lijkt al aardig te lukken.

De oude kazematten die de nieuwe bunker als overbuur kregen staan er bij als brave misdienaars.

Het geweld van de bunker strookt niet helemaal met de gevechtsporten die, hoe raar het ook moge klinken, het summum zijn van opperste beheersing van kracht, doorzicht en tactisch vernuft.
 
Het complexe programma vraagt om intelligente oplossingen die het spartaanse leven van deze jongeren zo goed mogelijk moeten omkaderen.

De top bereiken wordt gestimuleerd door constant met training, training en nog eens training geconfronteerd te worden, afgewisseld met dagelijkse lessen die elke middelbare school jongere te verwerken krijgt.

Die topsportschool in Wilrijk contrasteert sterk met de nieuwe Stedelijke Sporthal in Genk.

Midden in het groen staan daar drie in elkaar vloeiende boogconstructies die blaken van licht en ruimte waar een resem van balsportclubs hun geliefde sport als vrije en ongedwongen amateurs kunnen beoefenen.

Het lijkt een eenvoudig, simpel concept maar er zit veel technologisch- en stabiliteitsvernuft achter.

Hier wordt niet geworsteld met vierendeel liggers die van buiten- naar binnenklimaat verhuizen en
met onmogelijke kunstgrepen, koudebruggen moeten verdoezelen zoals in Wilrijk; hier zijn ingenieurs aan het werk getogen die op sublieme wijze vormelijkheid en stabiliteit tot een kunstig geheel verwerken.

Een schoolvoorbeeld van een goede samenwerking tussen twee teams.
In dit geval BEL-architecten en NEY & Partners.

Een kathedraal voor sportbeoefenaars.







En ook voor mama's en papa's die tijdens de vele vrije dagen er hun hummeltjes kwijt kunnen in allerlei sportkampen.

Een opmerkelijk gelijkenis tussen beide hallen: de douches en het sanitair in beide hallen zijn roze gekleurd. 
Vanwaar die kleur ?

Een andere gelijkenis.

In Wilrijk is het de bedoeling dat de mosgroei op de betonwanden een voedingsbodem vormen voor insecten en in tweede rang voor vleermuizen die we moeten koesteren omdat ze, meer dan we vermoeden, insectenverdelgers zijn waar chemicaliën het nooit van kunnen winnen.

De buitenhuid van de sporthal in Genk is ook al aan het vergroenen.

Ik weet niet of dat ook de bedoeling is.

Moderne gebouwen moeten frisheid uitstralen, ook op latere leeftijd.

Ze moeten blijven blaken van gezondheid; anders beschouwen we ze als afgeschreven, verwaarloosd.
Maar soms weet ik het ook niet meer.

Wat ik intussen wèl weet: er is in Vlaanderen in sommige milieus wel meer geld beschikbaar, om sporthallen te bouwen die het budget van industriële dozen te overschrijden.
 


TROMPE L'OEIL - CAFEETJE

Als u toevallig in Luik bent moet u zichzelf eens een pleziertje doen.

Het is een onooglijk klein cafeetje dat zichzelf Grand Café noemt omdat het klein is in oppervlakte maar wel drie bouwlagen telt.

Het ligt aan de Quai de la Goffe in de oksel van de Meuse waar lang geleden een dok was.

De waardin was hypervriendelijk en bij de thee hoorde een zandlopertje dat je aangeeft dat je groene blaadjes exact drie minuten mag laten trekken.

Weet mij eens te zeggen of het er nog zo gezellig lekker is dan een jaar geleden.

MAOff II

Mijn kapper vindt zichzelf in de eerste plaats kapper en dan zelfstandige.

Mijn arts ook. Ik bedoel: hij voelt zich in de eerste plaats arts en dan zelfstandige.

Veel architecten voelen dat ook zo aan.

Maar om meer ervaring op te doen en grotere projecten aan te kunnen is er meer nodig dan alleen maar architect zijn.

Op een buitenlands congres zei één van de sprekers ooit: arrchitects must stop thinking they arre differrent.
Daarmee bedoelde hij dat architecten ondernemers waren als alle andere.
En hij sprak met een dikke rr.






En om over een bureau te beschikken dat complexere opdrachten aankan heb je wel wat managementvaardigheden nodig.

In januari beginnen we er weer aan. Achttien weken lang over management van een
architectenoffice.
MAOff dus.

Op deze link lees je er alles over. MAOff.

STEDELIJKE VERDICHTING XXXIX - BONHEIDEN



Bonheide is zo één van die gemeenten die ongewild, in de rol van vast verankerde satelliet, ontwikkelen rond een kerk langs een steenweg, omdat er meer en meer mensen komen wonen uit de nabijgelegen broodstad. 

In dit geval is dat Mechelen.

Zo’n gemeenten zijn niet voorzien op dergelijke aangroei, ook niet wat de openbare voorzieningen betreft. 
Die nieuwe stedelingen willen best ook wat cultuur consumeren.

Er lag reeds lang een goedgekeurd bestemmingsplan van de Groep Planning te sudderen, dat voorzag in nieuwe publieke gebouwen ten noorden van het Kerkplein.

Architect De Bondt werd in de aanloop van 1998 aangezocht om hier het Gemeenschapscentrum ’t Blikveld te ontwerpen. 
Zijn ruime ervaring in de opbouw van meer dan 400 scenografische opdrachten – voor onder meer Studio Herman Teirlynck - was hier niet vreemd aan.
Hij bedacht een polyvalente rechthoekige zaal voor 400 personen met daarrond – wat hij zelf noemt – een organisch patroon. 

Dat oogt aan de buitenzijde indrukwekkend, een beetje monumentaal zelf. 

Het werken met aanhakende loodplaten als gevelbekleding is daar ook niet vreemd aan.

Wij hebben geen traditie in het gebruik van dit materiaal. 

In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk kom je het vaker tegen. 
De doffe patine maakt het gebouw degelijk, betrouwbaar. Zwaar zeggen sommigen.

Ik mag het wel. 

Maar er wringen een paar dingen aan dat gebouw.

De zogenaamde organische aanblik aan de buitenzijde wordt binnen helemaal niet doorgetrokken.

Zelfs de cilinder links van de ingang wordt ingevuld met een rechthoekige trap in plaats van een wentetrap.

Het plan binnen heeft schrik gekregen van de ronde buitenvormen en blijft verkrampt worstelen met de nochtans mooi gekaleide vlakken.

Een halfronde theaterzaal had hier best in gepast. 
Maar daar passen geen in- en uitschuifbare theaterstoelen in want joeps, daar gaat dan de polyvalentie.

We zegden het al, compromissen in de architectuur zijn nooit een goed gedacht.

En vanwaar plots die zaagtand aan de rechterzijde van het gebouw ?

Het buitentheater aan de achterzijde, met zijn veel te grote parterre maakt het gebouw niet beter, zeker als het er zo naakt bijligt.   

Maar misschien vergis ik mij en is het er op een warme avond best wel gezellig met een jazz-orkestje of zoiets.