STEDELIJKE VERDICHTING XXXV - BRUSSEL NOORD II

Heel wat pendelaars die met de trein uit de konijnenpijp naar het Noordstation sporen of omgekeerd, beseffen niet in welk decor ze meespelen.

In het vorige blogje had ik het reeds over het verschuiven van het noordstation van het Rogierplein naar de huidige locatie.

Het is een deel stedelijke ontwikkeling zoals we ze niet altijd willen.

Een overbebouwde zone waar geen voetgangers of fietsers thuis horen.

TROMPE L'OEIL XXV - MEERIJDEN

De dikke Mercedes kwam aan gereden en het meisje dat naar hier kijkt begon te dansen op de muziek die uit het open raam verloren liep.

Toe zei hij iets en kwam het brillenmeisje erbij.

Hij gaf wat instructies, ondersteund door een gebiedende hand.

Toen dook het dansende meisje op de achterbank.

Een beetje later die gebrilde meid ook, met een zware tas op haar schoot.

GEMENE MUUR - SCHEIDSMUREN

Bij sommige scheidsmuren hoor je 's morgens je buurvrouw zomaar onder de regendouche staan, of hoor je de baby huilen of erger; je hoort zesendertig keer een tienermeisje iets van Wim Mertens probeert te spelen, maar het lukt haar niet.

Nu ben ik een redelijk bescheiden fan van Wim Mertens, maar dan niet gespeeld door dat lieve kind van hiernaast.

Als je wat woningen afbreekt zie je soms ook het omgekeerde.

Voorouders die niet goed wisten hoe ze moesten aanbouwen en voor alle zekerheid er maar een nieuwe muur tegenaan kwakten.

Dat kan nooit slecht zijn op het vlak van geluidsisolatie.

Zestig centimeter baksteen, daarachter  kunnen buurmeisjes naar hartenlust Wim Mertens instuderen en nog eens en nog eens en ...

STEDELIJKE VERDICHTING XXXIV - BRUSSEL NOORD

We zijn er aan gewend geraakt, aan die betonblokken die ons moeten beschermen tegen verziekte geesten die in naam van ik weet niet wat, met zwaar materiaal een drukke straat inrijden in de hoop zoveel mogelijk slachtoffers te maken.

Het zijn de niet-ophaalpoorten van onze middeleeuwse steden; je komt er niet in als je er niets te zoeken hebt.

Hier aan het einde -of het begin, 't is maar hoe u het bekijkt - van de Nieuwstraat in Brussel.

Het lijkt wel: let op, hier verlaat u een veilig gebied.

Dat is wel een beetje zo.
Als u rechtdoor wil moet u eerst de Kruidtuinlaan trotseren.

Aan de overzijde ligt het metrostation ROGIER.

Ooit lag hier het Noord-Station maar sinds de ondergrondse noord-zuidverbinding is het station naar het Noorden opgekropen.

Het Rogier plein werd een circulatieplein voor taxi's, auto's, bussen waar voetgangers hun rechten moesten veroveren.
Fietsers waren er al helemaal quantité négligable.

Aan de noordzijde was er de Martini-toren een symbool van het modernisme in België.

Maar gebouwen gaan bijna even vlug tegen de vlakte als ze fiscaal afgeschreven worden.

Vooral als de ligging, de ligging en nog eens de ligging de bedwelming van meerwaarde niet kan weerstaan.

Zo kwam er die nieuwe Dexia - Belfius-toren van Philippe Samyn & Partners.

Tegelijk ontstond in 2006 formeel het idee om heel het plein aan te pakken.
Een plein dat auto's enkel stapvoetsgewijs mogen gebruiken als ze er werkelijk iets te laden of te lossen hebben; voor het overige zijn de voetgangers en de fietsers er de baas.

Een wedstrijd - gewonnen door architect Xavier De Geyter - selecteerde ook een nieuwe luifel die zowel het plein moest bedienen als de toegang tot het vernieuwde metrostation.

Die luifel is tegelijk een baken als een beschermer.
En wat ik er zo aan bewonder: die luifel geeft het plein de juiste schaal die we als voetganger nodig hebben.

Het richt onze blik op een stadsplint die bevattelijk is.


Luchtig overdag en feeëriek 's nachts.

Maar het had wat voeten in de aarde alvorens alles binnen de juiste plooien viel.
Organisatorisch alleen al; de armlastige gemeente Sint-Joost-ten Ode, het verdeelde Brussels gewest, de Europese fondsen, Brussel Mobiliteit en Beliris.

Probeer daar maar op korte termijn een unanieme beslissing door te drukken.

En waren er nog de veiligheidsdiensten en de brandweer die geen glas in die luifel duldden, de financiële beperkingen (kan dat niet wat kleiner en goedkoper ?) en een aannemer die zoiets ook niet dagelijks uit te voeren krijgt.

Als ontwerper zou je van minder ontmoedigd worden.

Als straks heel het plein afgewerkt raakt, zal er wel een reden zijn om een feestje te bouwen.

Wat volgens mij nog ontbreekt: een vlotte doorstroming voor de voetgangers en fietsers van de Nieuwstraat en het Rogierplein zonder dat ze door het autoverkeer gehinderd worden.

Ik heb zo een paar ideetjes.



TROMPE L'OEIL XXIV - DAKLOZEN

Het is toch een beetje schrikken op zondag ochtend bij het afhalen van de pistolé's en croissants.

Ziet u daar ook op het einde van de foto, in de oksel van een pompeuze oprit, een dakloze liggen ?

Zo dicht bij huis, het is even schrikken.

Maar kijkt u ook eens goed; een dakloze met rode schoenen ?

Kent u veel daklozen met rode schoenen ?

Een paar passen verder wordt het duidelijk.

De romantische wrijfoefening tussen die twee lichamen laten iets anders vermoeden: die twee hebben een hotelletje uitgespaard.

Ze waren erop voorzien.
Wat slaapzakken en een kartonnen matras.

Noch koffers noch zakken met spullen in de buurt te verkennen.

Een city-trip zonder dak.

Gewoon een nachtje samen onder de openbare hemel. Voor de burn-out toeslaat.

Gisteren zag ik dat de kartonnen matrassen netjes opgevouwen staan in een hoekje, wachtend op de volgende hemelskinderen.

GROEN, GROENER, GROENST

“Ik hoop dat Groen in Gent verschrikkelijk veel stemmen haalt.”

Dat kopte burgemeester Daniël Termont in het Nieuwsblad  en De Standaard nam de quote vorige zaterdag (14 okt) nog eens over. 
Als Daniël Termont beweert dat hij meer groen wil in zijn stad, dan meent hij dat.

Zo wilde hij een paar jaar geleden dat alle platte daken, groene daken zouden worden. 
Groene daken houden het regenwater op. 
Zo komt het hemelse water bij hevige regenval niet zo snel in de rivieren terecht en zijn er minder overstromingen. 
Dat is vooral leuk voor de inwoners van stroomafwaarts geleden gebieden zoals Antwerpen en omgeving. 
Dat water van die groendaken verdampt in de zomer en zorgt dus voor koelte. 
In een stad waar het in de zomer gemiddeld vijf à tien graden warmer is dan in de buitengebieden, kan zo’n groene-daken-beleid het verschil maken. 
Ook in de winter zijn er voordelen. 
Het dak koelt minder af wat het verschil met de binnentemperatuur reduceert, waardoor er minder gestookt moet worden. 
En in de zomer minder gekoeld.

Er zijn er zelfs die beweren dat groendaken mooier zijn dan ordinaire bitumen of rubber daken.

Niets dan voordelen dus en als Daniël meer groene daken wil, dan maakt hij daar meteen een stedelijk reglement van.   
Wie in Gent bouwt of verbouwt met een plat dak groter dan 40 m² moet daar een groendak van maken. 
Dat kost de bouwer gemiddeld 75 € per vierkante meter meer, maar daar moet je niet over zeuren. 

De investering komt ook de gemeenschap ten goede en Daniël vindt dat we daar allemaal ons tuintje in het zakje moeten doen.

Komt daar nu niet die Bart Tommelein op de proppen, die wil dat we op alle daken zonnepanelen installeren. 

Dat is ook goed voor het milieu zegt Bart. 
Zeker nu we de gasketels stilaan vaarwel mogen zeggen en moeten overschakelen op warmtewisselaars. 

Die toestellen draaien op elektriciteit en dan zijn zonnepanelen dubbel welkom.

Maar ik heb maar één dak. 

Naar wie moet ik nu luisteren ? 
Naar mijn burgemeester die groene daken wil of naar de minister die er zonnepanelen op wil ?

Als ik niet genoeg zonnepanelen leg riskeer ik een boete omdat ik niet aan het energieprestatiepeil beantwoord; als ik niet genoeg groen op mijn dak leg riskeer ik ook een proces verbaal daar ik niet beantwoord aan de stedenbouwkundige voorschriften. 

Burgemeester, als u nu eens alle asfalt en stenen verhardingen van straten en pleinen in uw stad vervangt door een grasveld, mogen we dan zonnepanelen op ons plat dak leggen en de minister ook zijn beleid gunnen ? 
 
Of kunnen die twee het eens worden over wat nu voorrang krijgt: waterbeheersing of zonne-energie ?

STEDELIJKE VERDICHTING XXXIII - JULIAAN LAMPENS

Er zijn zo van die mensen die een onvergetelijke eerste indruk achterlaten.

Juliaan Lampens was zo iemand, en ik denk dat er nog zijn bij wie die eerste ontmoeting is blijven plakken tegen de wand van het geheugen.

Het was in het eerste jaar op Sint-Lucas, atelier kleurstudie en broeder André werd vervangen door een man in een loszittend ribfluwelen pak, een warm hemd en een strikje dat paste bij de herfst waarin we beland waren.

Dat die man met die snor dè Juliaan Lampens was wist ik toen nog niet.

Er werd niets afgesproken en wij begonnen wat te aquarelleren, een opgezette vogel die ik zo goed
mogelijk probeerde weer te geven.

Na een tijdje kwam hij bij mijn tekentafel langs, zei eerst niets maar prees mij dan om de lepelvorm van de staart die ik naar zijn oordeel, goed weergegeven had.

Dat de rest van die vogel op niets trok liet hij ongemoeid.

Krachtig die lepelvorm weergeven, daar ging het om.

En toen vroeg hij of ik dit graag deed.
Architectuurstudies bedoelde hij

Ik zei ja.
Hebt ge niets bij dat ge kunt laten zien.

Ik haalde een ontwerptekening boven - onze eerste opdracht - een verbouwing van een eerder banaal rijhuis.

Hij keek ernaar en loofde mij weer.

De zijgevel had een afgeknotte scherpe halve driehoek en dat vond hij sterk.

En één raam moest ik wat inkorten, want die volgde de ooglijn niet, zei hij.

Ik denk dat Juliaan Lampens daar in die tien minuten mijn goesting om architect te worden op juiste temperatuur gebracht heeft om nadien nooit meer af te koelen.

Pas later ontdekte ik wat voor een architect hij was, zijn oeuvre en ook zijn schetsen.

Het was Le Corbusier, vertaald door Lampens himself.

Ik heb zelden schetsen gezien die zoveel liefde voor architectuur uitstralen als die van Lampens.

Beeldig genoeg om te zien wat hij bedoelde, abstract genoeg om je niet te verliezen in details.

In het vierde jaar stond ik voor de keuze:
bij Lampens atelier volgen of voor iemand anders kiezen.

Ik twijfelde heel sterk, maar het werd iemand anders.

Lampens' architectuur was zo sterk dat ik vreesde dat ik wel zijn manier van werken en tekenen zou proberen over te nemen maar nooit diezelfde ziel erin zou kunnen leggen zoals hij dat kon.

Mijn ziel betekende toen niets.

Over wat mijn ziel vandaag betekent zwijg ik liever.

Wat ik en anderen heel sterk betreuren is dat Lampens in Vlaanderen nooit de opdracht heeft gekregen om een publiek gebouw van formaat te realiseren.

Buiten de bescheiden bibliotheek van Eke, die inmiddels afgebroken werd, en de kapel van Ename is er niets waar we kunnen proeven van de grootse gebaren en gedachten van deze te bescheiden architect.

Zijn tekentafel met zicht op zijn vijver, de eendjes, het groen,de rust; het was dè voedingsbodem voor zijn joie de l'architecture.

TROMPE L'OEIL XXIII - BERCHEM ANTWERPEN

Ik kom wel eens meer in Antwerpen-Berchem of Berchem-Antwerpen; ik weet nooit goed wat eerst moet.

Op sabbat kom je er honderden tegen, chassidische joden met hun honderd en meer jaar oude pakken en hoeden.
Als het regent zonder paraplu want dat druist in tegen het sabbat-rustdag principe.
Wel met een beschermende kap op hun hoed.

Ze leven in hun wereld en ik verwacht dan ook niet dat ze goede dag zouden zeggen als ik hen zou groeten. Of gewoon wat oogcontact zoek. Maar onder elkaar doen ze dat ook niet.

Van een groep die zich zo uitgesproken via haar kleding manifesteert verwacht ik dat eigenlijk wel, maar misschien heb ik het verkeerd voor.
Ik denk niet dat Europese blanken elkaar constant groeten in - ik zeg maar - Jeruzalem bijvoorbeeld.

Soit. Ik heb hen nog nooit zien groeten naar elkaar.
Alleen elkaar bekijken.
Soms.
Eerder zelden.

ERELOON - WAT KOST EEN ARCHITECT ?

Wie een architect onder de arm neemt weet ook graag wat het feestje zal kosten.

Men pint zich dan graag op één cijfer: hoeveel percent ?

Erelonen uitdrukken in functie van een percentage op de kostprijs van de bouwwerken is een gangbare methode maar heeft ook wat duistere kantjes.

Op wat zijn die percentages overigens gebaseerd ?

En hoe duurder, hoe meer ereloon ?

Er is nu eendelijk een rekenblad dat uitrekent hoeveel uren een architect bij een volledige opdracht spendeert aan de uitoefening van zijn taak.

Er wordt rekening gehouden met zowel de oppervlakte als de bouwkost want uit de studie die aan de basis lag van deze rekentool is gebleken dat er een verband bestaat tussen beide.

Het resultaat rekent het gemiddeld aantal uren van de workload van de architect uit.

Aan u om daar een redelijke uurvergoeding aan te koppelen.

Handig om goede afspraken te maken.

Klik op onderstaand symbool van de Orde van Architecten om er meer over de weten.

Orde Van Architecten Logo



STEDELIJKE VERDICHTING XXXII - KOUTER

Op de Kouter in Gent wordt ZONDAG
met een hoofdletters geschreven.





Dat heeft zo zijn redenen.


Er zijn mensen die heel bewust en voorzien van nuttig transportmateriaal hun interieur gaan opfleuren met een aanzienlijk stuk groen.

Staat altijd goed.

Er speelt ook een orkest op de kiosk.



Na afloop is er toch één die applaudisseert, al moet hij daarvoor zijn gladiolen tegen de borst klemmen.

Ik zie de man af en toe op de trein naar Brussel.
Hij ziet er altijd eender uit.
Met een pak, een hemd en heel vaak ook een trui.

Heel erg beleefd en de rustige zelfzekerheid zelf. 


TROMPE L'OEIL XXII - ANTWERPEN STATION - FAIT DIVERS

Het gebeurde op een vrijdagavond. Een trein reed zachtjes het station binnen zoals ze dat in Antwerpen Centraal gewoon zijn. Maar toen was er iets loos met de remmen en de trein kwam pas tot stilstand tegen de eindpiloon die bovenleiding op spanning houdt. Uiterst rechts ziet de ingedeukte heldhaftige.
De neus van de locomotief was beschadigd, niet zo erg op het eerste gezicht.
Het koppelingssysteem dat de stellen aan elkaar bindt is er erger aan toe.

Maar op de voorgrond ziet u ook een gehavende buis en een zuiger, slachtoffergewijs geslingerd over het perron.

Dat was de bumper die verankerd is aan een reuze betonblok en voorzien van een oliepersleiding onder druk om losgeslagen treinen op te vangen en terug te katapulteren vanwaar ze komen denken u en ik dan.
Maar nu is dus gebleken - 114 jaren nadat die bumpers daar geïnstalleerd werden - dat deze niet te werken.
De fabrikant, Franz Gebauer aus Berlin, die deze dingen installeerde in 1903 is vermoedelijk niet meer en kunnen we dus moeilijk aansprakelijk stellen voor het falen van zijn pneumatische rommel.
Hij zou wellicht ook aanvoeren dat de bumpers toen berekend waren op lichte stoomtreintjes en lichte stellen; dat die loco's waarmee ze vandaag over onze sporen razen tien keer zo zwaar wegen en dat het dus normaal is dat ze begeven onder zoveel NMBS-geweld.

Merk ook op hoe erg het personeelstekort is bij de NMBS op zaterdag. Eén man duikt in de
stuurkabine om zijn dorst te lessen. Gelijk heeft hij.

En op het uurwerk mag u niet voortgaan. Het wijst hier het lokaal ACT aan (Antwerp-Central-Time). In werkelijkheid is het volgens de gegevens van mijn fototoestel op dat ogenblik 15:53, zoals in de rest van Vlaanderen en Europa (zonder de Britten).

WERFCONTROLE I

Werfbezoeken zijn essentieel bij de uitvoering van een bouwwerk.

De architect heeft bij wet een controle-opdracht.

Hij kijkt na of de bouwwerken volgens de plannen, de beschrijving in het bestek en ook volgens de detailtekeningen wordt uitgevoerd.

Er wordt ook gecontroleerd of de werken volgens de regels van goed vakmanschap worden uitgevoerd.

En ook of de bouwwerken gezet worden conform de bepalingen van de vergunning.

Werfbezoeken zijn ook om een andere reden noodzakelijk: overleggen met de mensen die het moeten uitvoeren hoe we het nu precies gaan doen zodat het concept, het uitzicht en de technische vereisten mooi in plooien vallen. 
Dat zijn heldere momenten op een werf.

Jammer dat vaak op dit aspect door opdrachtgevers afgeknabbeld wordt; lage erelonen maken het moeilijk deze service te blijven leveren.

Hier ligt nochtans de grens tussen kwaliteits- of half werk.

Hoeveel werfbezoeken er nodig zijn hangt af van de situatie waarin de werf zich bevindt.

Wekelijkse werfbezoeken zijn een redelijke kadans.

Zelfs als de architect op sommige vergaderingen officieel een ziektebriefje kan voorleggen dat hij door omstandigheden beter in zijn zetel zou rusten en herstellen, dan nog staat hij er.


STEDELIJKE VERDICHTING XXXI - DORPSPLEIN


Hier ziet het nieuwe dorpsplein anno 2015.

Apple Store Brussel




De APPLE-store in Brussels.
Een kunstwerk van Jaspers, Eyers en vennoten.



Afbeeldingsresultaat voor apple store brussel
Afbeeldingsresultaat voor new palestine



Het is mevrouw Angela Ahrendts - senior vice president retail van Apple, hier in beeld - die de Apple Stores het nieuwe dorpsplein noemt.

 
U en ik mogen zich dan al eens afvragen hoe het dorpsplein van die blonde Angela er uit ziet.

Ze werd geboren als derde van zes in New Palestine, een gat van ongeveer 2.283 inwoners in de staat Indiana USA.

Dat dorp ziet er uit zoals bijna alle dorpen in de US, namelijk met een zeer aantrekkelijk en innemend dorpsplein.

Het leven is al ingewikkeld genoeg moet ze gedacht hebben, laten we de mensen dus overladen met overbodige en ingewikkelde producten waar Apple dan weer meesterlijk in is.

We noemen het een dorpsplein waar je de Apples van de bomen kunt plukken.

Want, zo redeneert Angela verder,  Apple zorgt niet alleen voor goede communicatie, Apple waakt ook over uw gezondheid met de I-Watch bijvoorbeeld, door permanent uw hartslag te meten.

Hier zat de mensheid echt op te wachten.

Handig is ook dat je dan ongevraagd aan je pols melding krijgt van elke nieuwe mail die binnenkomt. Tof.

Afbeeldingsresultaat voor apple store brusselTom Coock, dè huidige grote baas van Apple drukt het nog anders uit: Eén van de manieren waarop mensen (de Apple boys & girls) hun waardering voor de mensheid uitdrukken, is door iets prachtigs te maken. 

Een beetje in de lijn van Steve Jobs gevleugelde woorden: Eenvoudiger kan moeilijker zijn dan ingewikkeld.

Leonardo da Vinci zei dat ook al en wie weet nog een heleboel geniën voor hem.

Maar de beste komt ook van Jobs: Beslissen wat je niet doet is even belangrijk als beslissen wat je doet.

Geen I-spullen kopen bijvoorbeeld.