Ze was op dreef - TINE DURNEZ van STRAMIEN - toen ze donderdag 20 MAOffisten alles, maar dan ook alles over hun bureelorganisatie vlotjes uit de doeken deed.
Gaande van de visie en missie over verloning, informatiedoorstroming, kennisopbouw, dossieraanpak tot beslissings- en besluitvorming.
Ook het aansluiten tussen de visie en missie, en de coöperatieve structuur zijn een voorbeeld dat strekt tot reflectie.
SAMENWERKEN MET EEN GROEP MENSEN VRAAGT EEN HELDERE STRUCTUUR EN EFFICIËNT OVERLEG.
Het maakt deel van hun missie.
Uiteengezet onder de heldere betonstructuur - vijfde verdieping - van Leon Stynen waar het bureau een nieuwe doorstart aanvatte.
Een goede werkplek, is reeds de helft van het verhaal.
Vraag het maar aan de medewerkers.
Ook de delicate overdracht naar de nieuwe generatie werd niet uit de weg gegaan.
Een architectenbureau overnemen, het is geen fietsenzaak die je zomaar eventjes overkoopt.
STRAMIEN is één van de toonaangevende architectuur en stedenbouwkundige kantoren in het Antwerpse.
MAOff is een cursus - Management van een ArchitectenOffice - die architecten, interieurarchitecten en urbanisten begeleid naar een betere organisatie van hun kantoor.
MAOffisten dus.
STEDELIJKE VERDICHTING LII - NIEUWE WET OP BOUW VAN VOETBALSTADIONS
De Minister van Binnenlandse Zaken, in samenwerking met de Minister van Werk en Economie en de Minister van Justitie, is bezig met een nieuwe wet rond de financiering van voetbalstadia.
Want het rommelt in veel steden rond die financiering. We noemen geen namen, dat zou iets te gemakkelijk zijn, maar kijk, in de toekomst zal het anders gaan.
We mochten - heel vertrouwelijk - eens in de ontwerpteksten piepen.
De gemeente of stad geeft de grond waarop het stadion komt in erfpacht aan de coöperatieve van bij wijze van voorbeeld F.C.DE WINNAARS (naam is een beetje fictief).
Jaarlijks betaalt de C.V. een erfpacht aan de stad of gemeente.
Dat kan het lokaal bestuur een paar miljoenen per jaar opleveren in tegenstelling tot vandaag waar ze jaarlijks er geld aan verliezen.
Dat stadion mag enkele gebouwd en beheerd worden door de coöperatieve, waarvan het aandeelhouderschap als volgt verdeeld is:
- dertig procent mag in handen zijn van privé financiers, genre ondernemers die op tijd hun al dan niet vermeende winstgevende activiteit verkocht hebben en nu op een zak geld zitten;
- dertig procent mag in handen zijn van de supporters. Voor een paar duizend euro aan aandelen krijgen ze, zo lang ze aandeelhouder zijn, 25 % vermindering op hun drankverbruik (bij voorbeeld). Een soort devident in natura, onbelast en rap terug verdient. Indirect zijn ze ook een waakhoond over de netheid en het regelmatig onderhoud van hun stadion;
- de overige veertig procent moet in handen zijn van de spelers. Die gasten zijn tussen hun lastige trainingen door toch steeds op zoek naar goede beleggingen. Dat ze eens investeren in hun eigen business.
Gedaan met die schimmige constructies.
Leve het voetbal, zijn supporters, zijn spelers.
Dat zij de touwtjes weer in handen nemen.
Benieuwd hoe lang de kabinetten er nog over zullen doen om dit wetsontwerp door de ministerraad te krijgen.
Want het rommelt in veel steden rond die financiering. We noemen geen namen, dat zou iets te gemakkelijk zijn, maar kijk, in de toekomst zal het anders gaan.
We mochten - heel vertrouwelijk - eens in de ontwerpteksten piepen.
De gemeente of stad geeft de grond waarop het stadion komt in erfpacht aan de coöperatieve van bij wijze van voorbeeld F.C.DE WINNAARS (naam is een beetje fictief).
Jaarlijks betaalt de C.V. een erfpacht aan de stad of gemeente.
Dat kan het lokaal bestuur een paar miljoenen per jaar opleveren in tegenstelling tot vandaag waar ze jaarlijks er geld aan verliezen.
Dat stadion mag enkele gebouwd en beheerd worden door de coöperatieve, waarvan het aandeelhouderschap als volgt verdeeld is:
- dertig procent mag in handen zijn van privé financiers, genre ondernemers die op tijd hun al dan niet vermeende winstgevende activiteit verkocht hebben en nu op een zak geld zitten;
- dertig procent mag in handen zijn van de supporters. Voor een paar duizend euro aan aandelen krijgen ze, zo lang ze aandeelhouder zijn, 25 % vermindering op hun drankverbruik (bij voorbeeld). Een soort devident in natura, onbelast en rap terug verdient. Indirect zijn ze ook een waakhoond over de netheid en het regelmatig onderhoud van hun stadion;
- de overige veertig procent moet in handen zijn van de spelers. Die gasten zijn tussen hun lastige trainingen door toch steeds op zoek naar goede beleggingen. Dat ze eens investeren in hun eigen business.
Gedaan met die schimmige constructies.
Leve het voetbal, zijn supporters, zijn spelers.
Dat zij de touwtjes weer in handen nemen.
Benieuwd hoe lang de kabinetten er nog over zullen doen om dit wetsontwerp door de ministerraad te krijgen.
TROMPE L'OEIL XXXXI - SCHETSWAARDIGHEID - MEDUSA
De 27-jarige schilder Théodore Géricault vond het verhaal van de gezonken MEDUSA zo fascinerend dat hij het wilde vereeuwigen.
Het resultaat maakte hem wereldberoemd doch hieraan gingen veel studieschetsen vooraf.
In de tentoonstelling HET VLOT in Oostende is te zien hoe hij hopen menselijk vlees in elkaar knutselt om een geloofwaardig beeld in heldhaftigheid neer te zetten.
Het definitieve schilderij ziet er overigens anders uit dan zijn eerste composities.
Om maar aan te tonen dat het bloed, zweet en tranen heeft gekost, ook voor een schilder, om tot een bevredigend resultaat te komen.
Schetsen, het is niet enkel voor architecten nuttig; veel andere beroepen kunnen het nuttig gebruiken.
De kracht van het schilderij zit in het samenlopen van een aantal sterke lijnen van ledematen die samenvallen in een punt, ergens rechtsboven in het schilderij.
Daar wordt uw blik naar geleid maar er is daar niets te zien.
In 1816 voer het fregat Méduse op een zandbank op 60 mijl uit de westkust van Afrika.
Er pasten 250 opvarenden in de sloepen, en 147 anderen klommen op een houten vlot dat op sleeptouw genomen werd.
Een beetje een avant-première van de Titanic. Een voorproevertje.
Of is het ooit anders geweest met schepen die moesten vergaan ?
De kapitein liet na een tijdje de touwen doorsnijden, omdat het vlot de sloepen ophield.
Op het vlot werd algauw gevochten om de schaarse proviand.
Al in de eerste nacht kwamen 20 mensen om, soms door zelfmoord.
Na vier dagen waren er nog 67 man over op het vlot.
De honger zette een aantal van hen aan tot kannibalisme.
Het recht van de sterkste gold: de doden werden opgegeten en de zwakken overboord gegooid.
Op dag 12 kreeg het Franse schip Argos het vlot in zicht.
Vijftien opvarenden werden gered, van wie er vijf later alsnog bezweken.
De kapitein en de rest van de bemanning in de sloepen slaagden erin de Franse kolonie Senegal te bereiken.
U zal zich moeten haasten, nog tot 15 april 2018 te zien in Oostende.
Het resultaat maakte hem wereldberoemd doch hieraan gingen veel studieschetsen vooraf.
In de tentoonstelling HET VLOT in Oostende is te zien hoe hij hopen menselijk vlees in elkaar knutselt om een geloofwaardig beeld in heldhaftigheid neer te zetten.
Het definitieve schilderij ziet er overigens anders uit dan zijn eerste composities.
Om maar aan te tonen dat het bloed, zweet en tranen heeft gekost, ook voor een schilder, om tot een bevredigend resultaat te komen.
Schetsen, het is niet enkel voor architecten nuttig; veel andere beroepen kunnen het nuttig gebruiken.
De kracht van het schilderij zit in het samenlopen van een aantal sterke lijnen van ledematen die samenvallen in een punt, ergens rechtsboven in het schilderij.
Daar wordt uw blik naar geleid maar er is daar niets te zien.
In 1816 voer het fregat Méduse op een zandbank op 60 mijl uit de westkust van Afrika.
Er pasten 250 opvarenden in de sloepen, en 147 anderen klommen op een houten vlot dat op sleeptouw genomen werd.
Een beetje een avant-première van de Titanic. Een voorproevertje.
Of is het ooit anders geweest met schepen die moesten vergaan ?
De kapitein liet na een tijdje de touwen doorsnijden, omdat het vlot de sloepen ophield.
Op het vlot werd algauw gevochten om de schaarse proviand.
Al in de eerste nacht kwamen 20 mensen om, soms door zelfmoord.
Na vier dagen waren er nog 67 man over op het vlot.
De honger zette een aantal van hen aan tot kannibalisme.
Het recht van de sterkste gold: de doden werden opgegeten en de zwakken overboord gegooid.
Op dag 12 kreeg het Franse schip Argos het vlot in zicht.
Vijftien opvarenden werden gered, van wie er vijf later alsnog bezweken.
De kapitein en de rest van de bemanning in de sloepen slaagden erin de Franse kolonie Senegal te bereiken.
U zal zich moeten haasten, nog tot 15 april 2018 te zien in Oostende.
WERFCONTROLE - TORENKRAAN
Hier ziet u de voet van een bouwkraan staan blinken.
Vers uit haar verpakking.
De ogen van de Bart (de aannemer) blonken ook.
Zijn vijfde kraan al.
Begonnen met een kraan van vijfentwintig meter en dan telkens een nieuwe gekocht maar telkens vijf meter langer.
Nu heeft hij een kraan van vijftig meter zeg.
Vijftig meter, zei hij nog eens.
Hij had het niet over de hoogte.
Wel over de lengte.
Heel belangrijk voor aannemers blijkbaar, zo rond hun vijftigste.
Vers uit haar verpakking.
De ogen van de Bart (de aannemer) blonken ook.
Zijn vijfde kraan al.
Begonnen met een kraan van vijfentwintig meter en dan telkens een nieuwe gekocht maar telkens vijf meter langer.
Nu heeft hij een kraan van vijftig meter zeg.
Vijftig meter, zei hij nog eens.
Hij had het niet over de hoogte.
Wel over de lengte.
Heel belangrijk voor aannemers blijkbaar, zo rond hun vijftigste.
STEDELIJKE VERDICHTING - LI - RUIMTELIJK RENDEMENT VERBETEREN
We moeten allemaal dichter bij elkaar wonen.
Zo wil de
Vlaamse Bouwmeester het, en hij heeft zeker een punt.
Het sterkste punt is dat we op lange termijn zuiniger met
onze schaarse middelen moeten omgaan.
Het zal van moeten zijn.
Het opgebruiken
van de laatste open ruimte is daar een onderdeel van.
In het kader hiervan hebben een aantal docenten en studenten
hun oog laten vallen op de ruimteverslindende verkavelingen.
Sommige van deze verkavelingen zijn een oase van rustig
wonen met grote tuinen en flinke bomen ertussen.
Vaak ook met swimming pool.
Die docenten- en studentenogen zijn gericht op al die ruimte die tussen die villa’s
ligt te niksen.
Als we die ruimte nu ook eens volbouwen – verdichten – dan
kunnen daar een pak meer mensen gaan wonen. In de terminologie van de Vlaamse
Codex Ruimtelijke Ordening heet het, het ruimtelijk rendement verbeteren.
Twee dingen zien die docenten, studenten en beleidsmakers over
het hoofd.
Dat is één : het eigendomsrecht
en twee: de
verkavelingsvoorwaarden.
Voor dat eerste is er nog geen oplossing en zal er ook niet
gauw een oplossing komen.
Voor dat tweede heeft de minister van ruimtelijke ordening wèl
een oplossing gevonden.
Dat denk ze toch.
We gaan alle verkavelingsvoorschriften, ouder dan vijftien
jaar, afschaffen; zo klonk het aanvankelijk in de commissie RO.
Maar dat was een beetje voortvarend.
Iemand die een stuk grond koopt in een verkaveling koopt
niet alleen de grond maar ook de
voorwaarden erbij. Die zijn bindend voor hem, maar ook voor alle andere
eigenaren in die verkavelingen.
Iedereen weet dat hij hier rustig zal wonen, in
ééngezinswoningen met tuinen, ver genoeg van elkaar en met slechts één hoofactiviteit:
wonen.
Alle nevenactiviteiten zijn beperkt in omvang en mogen niet
hinderen.
Wie
daarvan wil afwijken moet eerst aantonen dat minstens vijftig procent van de neveneigenaars
daar geen bezwaar tegen heeft.
Dit systeem is nu een beetje bijgeschaafd.
De minister heeft het handig ontweken en stelt dat die
voorschriften niet langer een grond vormen voor een weigering van de
omgevingsvergunning als de eigenaar wat ruimer, wat meer woongelegenheden wil
zetten op dat kavel; het ruimtelijk rendement wil verbeteren.
Maar de afgezwakte procedure stelt dat de
gemeenten nu enkel de onmiddellijke naburen van het perceel dat om verruiming
vraagt, aangetekend moeten aangeschreven worden, de rest per gewoon schrijven.
Dat is een ernstige afzwakking van de vorige procedure.
We
vragen ons af of het gelijkheidsbeginsel hier niet ernstig geschaad wordt.
Benieuwd wat het grondwettelijk hof daarvan zal zeggen, als
er ooit een testcase ingeleid wordt.
Het zou niet de eerste keer zijn dat het Grondwettelijk Hof het ministerie van ruimtelijke ordening terug naar af schiet.
We zien het al gebeuren dat de verkavelingen gaan
dichtslibben naar een dubbel aantal bewoners.
Naast de kakafonie die er nu vaak al heerst, komt er nu een
tweede probleem bij, dat het eerste waarmee het allemaal begon, helemaal niet
oplost.
Een verhoogd aantal inwoners van de verkaveling verhoogt ook
het aantal bewegingen van en naar de verkaveling, die bijna per definitie
autogestuurd zijn en nog steeds al even onbereikbaar en onbedienbaar zal blijven voor
het openbaar vervoer.
Een alternatief waar de overheid eens moet aan deken: maak
gebruik van het voorkooprecht en koop telkens er een woning te koop gesteld
wordt, deze woning op.
Breek de woning af en maak er weer groen van.
Over dertig jaar heeft de overheid wat ze wou: meer open
ruimte en een bevolking die noodgedwongen naar de kernen moet / zal / mag / verhuizen.
TROMPE L'OEIL XXXIX - SCHETSVAARDIGHEID
Het moet een heerlijk gevoel geweest zijn om de techniek van het perspectief te ontdekken.
Wij vinden dat nu allemaal een beetje normaal maar het heeft toch lang geduurd voor het trucje doorprikt was.
Om ietwat dieptewerking in een tekening te krijgen was er eerst dat raam met draden nodig, en een vizier van waaruit de tekenaar alle belangrijke elementen van het tafereel min of meer juist en correct kon weergeven op zijn blad.
Het wordt tijd dat ik The Draftman's Contract van Peter Greenaway weer eens bekijk.
Al gaat die film lang niet over tekenen alleen.
Eigenlijk helemaal niet over tekenen.
Het was Albrecht Dürer die de techniek aan het papier toevertouwde en het geheim prijsgaf.
Met de hulp van een redelijk zware madam, die haar geheim niet prijs gaf.
Misschien wel niet zo heel slim van hem, om ons zo gratuit zijn geheimpjes prijs te geven.
Maar soit.
Sindsdien kennen we de techniek van de horizon, de vluchtlijnen, de vertikale, de ooglijn, de techniek met twee vluchtpunten, met drie vluchtpunten en om helemaal in de war te geraken: met oneindig veel vluchtpunten.
Dat laatste is om van weg te lopen.
Je kan dat heel wetenschappelijk benaderen of gewoon met gestrekte arm duim en potlood de verhoudingen, de richtingen en vertikalen vastleggen.
Het vraagt oefening, veel oefening maar in principe kan iedereen het.
Na een tijdje hadden we door dat het vooral een les was in kijken en zien.
Leren tekenen was in de eerste plaats leren zien.
Niet kijken, maar zien wat er voor je staat.
Goede schetsers zijn mensen die meer zien dan triviale mensen; zij zien waar anderen gewoon naar kijken.
Wij vinden dat nu allemaal een beetje normaal maar het heeft toch lang geduurd voor het trucje doorprikt was.
Om ietwat dieptewerking in een tekening te krijgen was er eerst dat raam met draden nodig, en een vizier van waaruit de tekenaar alle belangrijke elementen van het tafereel min of meer juist en correct kon weergeven op zijn blad.
Het wordt tijd dat ik The Draftman's Contract van Peter Greenaway weer eens bekijk.
Al gaat die film lang niet over tekenen alleen.
Eigenlijk helemaal niet over tekenen.
Het was Albrecht Dürer die de techniek aan het papier toevertouwde en het geheim prijsgaf.
Met de hulp van een redelijk zware madam, die haar geheim niet prijs gaf.
Misschien wel niet zo heel slim van hem, om ons zo gratuit zijn geheimpjes prijs te geven.
Maar soit.
Sindsdien kennen we de techniek van de horizon, de vluchtlijnen, de vertikale, de ooglijn, de techniek met twee vluchtpunten, met drie vluchtpunten en om helemaal in de war te geraken: met oneindig veel vluchtpunten.
Dat laatste is om van weg te lopen.
Je kan dat heel wetenschappelijk benaderen of gewoon met gestrekte arm duim en potlood de verhoudingen, de richtingen en vertikalen vastleggen.
Het vraagt oefening, veel oefening maar in principe kan iedereen het.
Na een tijdje hadden we door dat het vooral een les was in kijken en zien.
Leren tekenen was in de eerste plaats leren zien.
Niet kijken, maar zien wat er voor je staat.
Goede schetsers zijn mensen die meer zien dan triviale mensen; zij zien waar anderen gewoon naar kijken.
WERFCONTROLE VIII - ANTWERPSE STEENWEG
Er zijn gelijkenissen te trekken tussen mensen en gebouwen: in hun blootje zijn ze niet àltijd een fraai gezicht om naar te kijken.
Er zijn soms aangenamere verschijningsvormen om zich aan te vergapen.
Nog een gelijkenis tussen mensen en gebouwen: om er echt iets fraais van te maken zijn er kosten aan.
Veel kosten soms.
En in beide gevallen gaat het ook om een inspanningsverbintenis; we doen ons uiterste best om er iets bekoorlijks van te maken.
Hoe dit gebouw er zal uitzien na de transformatie ? Van in het begin dachten we aan wat u hiernaast op de schets ziet.
Hoe het er werkelijk zal uitzien: daar moet u nog een paar maanden geduld voor opbrengen.
Net zoals bij verbouwingswerken aan mensen.
Dat gaat ook niet in één keer.
Er zijn soms aangenamere verschijningsvormen om zich aan te vergapen.
Nog een gelijkenis tussen mensen en gebouwen: om er echt iets fraais van te maken zijn er kosten aan.
Veel kosten soms.
En in beide gevallen gaat het ook om een inspanningsverbintenis; we doen ons uiterste best om er iets bekoorlijks van te maken.
Hoe dit gebouw er zal uitzien na de transformatie ? Van in het begin dachten we aan wat u hiernaast op de schets ziet.
Hoe het er werkelijk zal uitzien: daar moet u nog een paar maanden geduld voor opbrengen.
Net zoals bij verbouwingswerken aan mensen.
Dat gaat ook niet in één keer.
STEDELIJKE VERDICHTING L - IETS IN HEDENDAAGSE TRANT
In de stedenbouwkundige voorschriften van een niet nader te noemen gemeente aan de Brusselse rand, omdat ze daar met angst in de ogen kijken naar de mogelijke komst van een nieuw nationaal voetbalstadion, lezen we:
Naar gelang het bouwen en/of verbouwen zullen de bouwvolumes ontworpen zijn in hedendaagse trant, eenvoudig en voornaam van vormgeving, d.w.z. dat onechte neo-antieke strekkingen dienen geweerd. ... /... Qua vormgeving en anderen bestanddelen zullen zowel de alleenstaande als gegroepeerde gebouwen een samenhangend geheel vormen. Met dit voorschrift worden evenwel geen stereotiepe concepties nagestreefd, d.w.z. dat waardevolle, originele opvattingen niet uitgesloten worden.
Zozo, dat weten we dan ook weer.
Als je voortgaat op de tekst - die toch al ruim twintig jaar oud is - dan moet die gemeente zo stilaan het walhala van de hedendaagse architectuur zijn.
Met waardevolle, originele opvattingen ook nog.
Je vraagt je af hoe die tekst ooit door het college geraakt is.
Nu, we zijn dolgelukkig dat we in deze archipel van hedendaagse strekkingen erin geslaagd zijn een vergunning te versieren.
Blijkbaar iets in hedendaagse trant met waardevolle en originele opvattingen.
Terloops, zijn neo-antieke strekkingen per definitie niet altijd een beetje onecht ?
Naar gelang het bouwen en/of verbouwen zullen de bouwvolumes ontworpen zijn in hedendaagse trant, eenvoudig en voornaam van vormgeving, d.w.z. dat onechte neo-antieke strekkingen dienen geweerd. ... /... Qua vormgeving en anderen bestanddelen zullen zowel de alleenstaande als gegroepeerde gebouwen een samenhangend geheel vormen. Met dit voorschrift worden evenwel geen stereotiepe concepties nagestreefd, d.w.z. dat waardevolle, originele opvattingen niet uitgesloten worden.
Zozo, dat weten we dan ook weer.
Als je voortgaat op de tekst - die toch al ruim twintig jaar oud is - dan moet die gemeente zo stilaan het walhala van de hedendaagse architectuur zijn.
Met waardevolle, originele opvattingen ook nog.
Je vraagt je af hoe die tekst ooit door het college geraakt is.
Nu, we zijn dolgelukkig dat we in deze archipel van hedendaagse strekkingen erin geslaagd zijn een vergunning te versieren.
Blijkbaar iets in hedendaagse trant met waardevolle en originele opvattingen.
Terloops, zijn neo-antieke strekkingen per definitie niet altijd een beetje onecht ?
TROMPEL'OEIL XXXVIII - EXAMENS
Elk semester die terugkerende, stresserende dagen.
Vooral voor de docenten.
Hoeveel zal mijn gemiddelde score zijn ?
Heb ik het wel goed uitgelegd ?
Snappen ze wat ik vraag ?
Gelukkig hebben ze hun codex bij de hand.
Een onveilige boei.
Een onbetrouwbare drug.
Zo'n pak wetteksten binnen handbereik baart een illusie van kennis.
Dit loopt vaak fout.
Maar het maakt wel indruk, op je lief, op je kotgenoten, op je ouders, je sponsors; dat je zoveel moet kennen en weten om ergens te mogen aan beginnen.
Vooral voor de docenten.
Hoeveel zal mijn gemiddelde score zijn ?
Heb ik het wel goed uitgelegd ?
Snappen ze wat ik vraag ?
Gelukkig hebben ze hun codex bij de hand.
Een onveilige boei.
Een onbetrouwbare drug.
Zo'n pak wetteksten binnen handbereik baart een illusie van kennis.
Dit loopt vaak fout.
Maar het maakt wel indruk, op je lief, op je kotgenoten, op je ouders, je sponsors; dat je zoveel moet kennen en weten om ergens te mogen aan beginnen.
WERFCONTROLE VII - RUIM
STEDELIJKE VERDICHTING IL - HOE DICHTERS VERDICHTEN
We zaten rond een gezellig lekkere tafel, aan de rand van de poëzieweek, met een heuse dichteres en met mensen met gevoel voor poëzie.
Het was Rik T. die mij vroeg of er ook architecten zijn, die de dichtkunst beoefenen.
Nu zijn er architecten die deze edele kunst beoefenen door licht en ruimte zo te bewerken, dat ze woordenloze gedichten geworden zijn.
Zo zijn er niet veel.
Er zijn ook architecten die denken dat ze dichter zijn omdat ze alles dicht bouwen.
Zoals het hen en hun opdrachtgevers het best uitkomt.
Zo zijn er zeer veel.
Ik ken er slechts één die èn iets wist van dichten èn van poëtisch bouwen.
Albert Bontridder.
In Alsemberg wist hij op een kavel, dat om economische redenen, losgepeuterd was van een groter domein, zijn woning zo te bouwen, dat ze past, lenig als een turnster en golvend als een speelse vlag over het niet vlak te krijgen oppervlak.
Perspectieven, lichtinvallen, af- en ontsluitingen, dominantie en intimiteit; hij hanteert hier de architectuur als grammatica die een gedicht mag worden.
Ik ken te weinig van poëzie om de vergelijking door te trekken.
Dat iemand daar eens over doctoreert.
Eén gedicht van Albert Bontridder wil ik u alvast laten lezen.
Het heet OVERWEGING
De maat van alle dingen
- zo die al bestaat -
is de juiste nabijheid,
inclusief de gebonden afstand
van wat mèt ons
en tégen ons is,
niet in enige afgebakende ruimte,
niet in een vermoede
of gevreesde confrontatie,
maar in begrip
van de buigzame,
weerbare,
slijtbare
tussenruimte.
U zou het beter nog eens lezen, denk ik.
Het is een gedicht dat ze aan alle eerstejaars architectuurstudenten vanaf week één zouden moeten doen van buiten leren, en voor het begin van elk atelier, luidop doen voordragen.
Tot en met het laatste atelier van de tweede master.
Het was Rik T. die mij vroeg of er ook architecten zijn, die de dichtkunst beoefenen.
Nu zijn er architecten die deze edele kunst beoefenen door licht en ruimte zo te bewerken, dat ze woordenloze gedichten geworden zijn.
Zo zijn er niet veel.
Er zijn ook architecten die denken dat ze dichter zijn omdat ze alles dicht bouwen.
Zoals het hen en hun opdrachtgevers het best uitkomt.
Zo zijn er zeer veel.
Ik ken er slechts één die èn iets wist van dichten èn van poëtisch bouwen.
Albert Bontridder.
In Alsemberg wist hij op een kavel, dat om economische redenen, losgepeuterd was van een groter domein, zijn woning zo te bouwen, dat ze past, lenig als een turnster en golvend als een speelse vlag over het niet vlak te krijgen oppervlak.
Perspectieven, lichtinvallen, af- en ontsluitingen, dominantie en intimiteit; hij hanteert hier de architectuur als grammatica die een gedicht mag worden.
Ik ken te weinig van poëzie om de vergelijking door te trekken.
Dat iemand daar eens over doctoreert.
Eén gedicht van Albert Bontridder wil ik u alvast laten lezen.
Het heet OVERWEGING
De maat van alle dingen
- zo die al bestaat -
is de juiste nabijheid,
inclusief de gebonden afstand
van wat mèt ons
en tégen ons is,
niet in enige afgebakende ruimte,
niet in een vermoede
of gevreesde confrontatie,
maar in begrip
van de buigzame,
weerbare,
slijtbare
tussenruimte.
U zou het beter nog eens lezen, denk ik.
Het is een gedicht dat ze aan alle eerstejaars architectuurstudenten vanaf week één zouden moeten doen van buiten leren, en voor het begin van elk atelier, luidop doen voordragen.
Tot en met het laatste atelier van de tweede master.
TROMPE L'OEIL XXXVII - SCHETSKWETSBAARHEID
Dat tekenklasje, waar ik het de vorige keer over had, kende veel succes. (klik)
Met de financiële hulp van de industriëlen de Hemptine en de Bethune werd aan de Oude Houtlei te Gent de Académie de Saint-Luc opgetrokken. Broeder Marès werd er de eerste directeur.
Er was een afdeling architectuur en een afdeling sierkunsten.
Het was ook meteen duidelijk dat hier nog voor dag één, een oorlogje zou gestookt worden.
De neogotiekers zouden vanaf nu gewapend ten strijde trekken tegen die goddeloze academiciens die zich wellustig wentelden in het voortleven van de renaissance, met hun verdoemde humanisten.
Broeder Marès' discours dat hij verdedigde in zijn Causerie sur l’art en général van 1879, komt nu beaat over maar toen was het wel bittere ernst:
‘ Deze twee artistieke doctrines zijn fundamenteel
tegenstrijdig, zowel wat hun principes als hun geloof betreft, …, het is het
eeuwig conflict tussen de geest van het goede en de geest van het kwaad …’
Vanaf de renaissance was een breuk ontstaan, ‘had
de kunst met het christendom gebroken, had ze haar waardigheid en artistieke
waarde verloren … door de kunst van haar ware bron af te snijden was ze het
voorwerp van de verdorvenheid geworden.’
En als het over de studie van het menselijk lichaam
ging zoals op de academies verheerlijkt werd, dan kwamen alle heidense demonen
boven:
‘ het naakt, de mens zonder sluier waarmee God ons verplicht heeft te
bedekken, is zedenloos, de oorzaak van ontucht in de wereld en moet dus
verboden worden. De studie van het naakt is niet in overeensteming met de eisen
van de zedelijkheid … deze ziekelijke producten wijzen op een afstomping van
het verstand … in de academies worden de zinnen de prooi van het blote vlees …
u weet welke verwoestingen daarvan het gevolg kunnen zijn… men zou geloven dat
de meeste kunstenaars in de buurt van de slachthuizen gelogeerd zijn … het
dierlijke triomfeert. ‘
Als ik het goed heb heeft het in Sint-Lucas tot 1968 - 69 geduurd eer het atelier levend model (met vrouwelijke modellen) op het programma stond in de architectuuropleiding.
Ik herinner mij de zenuwachtige sfeer toen we voor de eerste keer ingewijd werden in dit besloten atelier.
Maar al gauw bleek waarom we deze discipline moesten ondergaan: niets zo moeilijk als het correct tekenen van een menselijk lichaam.
De minste fout in verhoudingen of richtingen straft zich af.
Kijk maar naar die rechterschouder die er eerst niet goed op stond.
Het modeltekenen dwingt je tot heel juist observeren, kijken en beheerst leren weergeven.
De meesten van ons deden er maanden over alvorens er een tekening lag waarvan je kon zeggen; mja, kan er door.
Als ik het - weer eens - goed heb, is dat atelier nu weer afgevoerd.
Vraag mij niet waarom.
Abonneren op:
Posts (Atom)