Niet in het rood maar in het grijs. Een typmachine waarbij de wagen van links naar rechts reed en de revolutionaire bolkop als een gek tegen het blad kopte, sneller en accurater dan alle beste koppers uit de voetbalwereld samen.
Het ding maakte wel veel lawaai maar dat gaf niet want mijn moeder gebruikte ze voor het uitschrijven van facturen en dat vonden we een nuttige bezigheid die wel wat lawaai mocht verdragen, en een excuus om ons vermeend niet kunnen concentreren op het studeren.
Mijn ouders waren in die dagen niet weinig erg fier op die machine. De verdeler vertelde hen dat zij de eerste waren die in Gent over een dergelijke revolutionaire machine beschikten.
Nu pas weet ik dat het design van de hand van Eliot Noyes is.
De man die op de affiche staat van de (tijdelijke) maquettetentoonstelling van het S.T.A.M. in Gent is Eliot Noyes.
De man is te zien in een strakke broek, een lederen riem en een wit hemd, een strikdasje. Overduidelijk een gecultiveerd Amerikaan.
Hij had een literair ingestelde vader, een muzikale moeder en hij wou schilder worden; bedacht zich op tijd en studeerde architectuur in de veramerikaanste geest van de Beaux-Arts.
Tot hij een lezing van Le Corbusier bijwoonde en plots met heel andere ogen naar architectuur keek.
Kort daarop wekte Noyes op de ateliers van Walter Gropius en Marcel Breuer in Cambridge - Massachusetts.
Je zou voor minder jaloers worden.
Na WOII werd hij aangesteld als curator voor het MoMA in New York voor de designafdeling waar hij het werk van Eero Saarinen en Charles Eames promootte . Nadien bouwde hij zijn eigen bureau uit en werkte onder andere voor IBM aan zijn bekendste product de Selectric typewriter, maar ook aan een rollend tafeltje om een telefoon op te zetten en de tankstations van ESSO.
In de jaren zestig draaiden computers vooral op ponskaarten. Zo herinner ik het mij nog uit de films.
Ik heb me laten vertellen dat die geperforeerde kaarten de voorlopers waren van de binaire magneetnetjes, die later vervangen zouden worden door chips.
Maar nu moet u eens goed naar zo'n ponskaart kijken en dan naar de IBM AIRSPACEBUILDING in Los Angeles uit 1963.
De inspiratiebron is moeilijk te ontkennen.
De foto die voor de maquette tentoonstelling in Gent gebruikt wordt komt uit een televisieopname waarbij hij demonstreert hoe heel die constructie niet in elkaar stuikt door gebruik te maken van evenwichtsbalken. Let u vooral op de smalle sokkel.
Het moet zijn dat werken voor IBM toch een redelijk lucratieve bezigheid was want in 1955 bouwde hij voor zichzelf een woning in New Canaan, Connecticut.
De woning is uiterst sober, zo eenvoudig van plan en vooral één met de natuur.
Met deze woning - maar ook andere van zijn opmerkelijke realisaties - maakte Noyes zich onsterfelijk in wat men de groep van de Harvard Five is gaan noemen.
Vooral het grondplan verdient veel aandacht.
In het midden ziet u het atrium.
De twee gesloten buitenmuren geven de intimiteit aan de woning maar door de centrale plaatsing van de toegang tot de woning en daar vlak tegenover de plaatsing van de toegang tot de tui,n ontstaat er een nieuwe intimiteit tussen de patio en de buitenruimte.
Deze symmetrische opstelling verraadt volgens mij toch dat beetje de beaux-arts invloed die hij heeft moeten ondergaan.
Het ontwerp getuigt van een sterke uitzuivering van de vorm en van een evenwichtig plan.
Ik heb een zwak voor deze architectuur.
Het contrast tussen open en gesloten kan nauwelijks groter zijn.
Het glas staat daar enkel als een vlies tussen een bijna onaangetaste natuur en een comfortabel leven binnen.
Alleen jammer dat we vandaag dergelijke gebouwen niet meer mogen neerzetten. Teveel warmteverliezen luidt het.
Maar ook soms uit bekrompenheid. Kijk maar eens op Kantoor zoekt plaats.
Zijn zoon geeft vandaag lezingen over de betekenis van het werk van Eliot Noyes als designer:
Good Design = Good Business.
Iets wat ze IBM in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw duidelijk goed begrepen hadden.