GALVESTON V

s' Morgens vroeg met de werflift boven de gebouwen uitstijgen.

Op weg naar de kroon van de toren.

Het heeft wel iets.

Als ik naar het noorden kijk zie ik de haven met zijn windmolens en koeltoren.

Noodzakelijkheden om onze bedrijvigheid draaiend te houden.

Daar zijn vooral de windturbines goed in.

Het is niet spectaculair, maar wel een mooi spektakel.


Als ik bedenk dat mensen op hetzelfde uur naar hun werk sporen of zich zelf klem rijden in de files, dan prijs ik mij gelukkig dat ik deze wiebelende lift mag nemen, die mij boven het alledaags uittilt.

THE FORTH BRIDGE I

Als u in de buurt bent van Edinburgh mag u zeker niet nalaten om de brug over de Forth te bezoeken.
Momenteel zijn er drie bruggen over de Forth maar naar die éne waar ik het over wil hebben kan u niet naast kijken.

Die brug heeft een nare voorgeschiedenis.

De constructie van de Forth-bridge zou gaan beginnen toen op 28 dec 1879 er een telegram toekwam bij Sir Thomas Bouch:

TERRIBLE ACCIDENT ON BRIDGE - ONE OR MORE OF HIGHRIDERSBLOWN DOWM AT A.M. - NOT SURE OF THE SAFETY OF THE LAST DOWN - EDINBR TRAIN WILL ADVISE FURTHER AS SOON AS CAN BE OBTAINED

Sir Thomas die het telegram ontving op zijn buitenverblijf in Moffat werd lijkbeek.

De brug over de TAY, die zopas ingestort was, was zijn product.

Als ingenieur had hij ze bedacht, berekend en als aannemer had hij ze uitgevoerd.

En nu lag een groot deel ervan in de TAY, samen met een trein en om en bij de 75 slachtoffers.

Het bestuur van de Forth Bridge, dat reeds beslist had de werken toe te vertrouwen aan Sir Robert, besliste kort na de ramp van TAY-bridge, in te trekken.

Daar was wel wat reden toe.
In het boek dat ik ter plekke raadpleegde aan de Forth vloeit nogal vlotjes over deze ramp, als was het een ongelukkig toeval.

In werkelijkheid klotsten de smerigheden tegen de plinten op.
Die Sir Robert, die geridderd werd omdat hij de TAY bridge in 19 maanden opgeleverd had, had een aantal onverantwoorde risico's genomen.

Vlak nadat hij de opdracht binnengehaald had, wezen metingen uit dat de rivierbodem niet uit rotsmassieven bestond, zoals hij gehoopt had, maar uit niet zo stabiele klei.

Hierop besliste hij het aantal peilers te verminderen, de overspanningen groter te maken en de massa's staal van de overspanningen te verminderen zodat deze lichter zouden worden en minder op de peilers zouden drukken.

Dat alles om te besparen en tegen de aanbestedingsprijs, de brug te kunnen opleveren.

Tijdens het onderzoek naar de oorzaak van de ramp kwam nog aan het licht dat er gietijzer van bedenkelijke kwaliteit was gebruikt.

Tot een proces is het nooit gekomen want Sir Robert liet zich wegkwijnen op zijn buitenverblijf. In november van het jaar daarop weigerde hij zijn longontsteking te verzorgen waardoor hij vrij vlug aan zijn einde kwam.

In dit drama sleurde hij ook zijn zoon mee. Deze was aangewezen als zijn opvolger in zijn bedrijf maar dat liep slecht af.

Het reeds goedgekeurde ontwerp voor de Forth-bridge was een hangbrug.
Twee ontwerpen lagen voor maar het vertrouwen in de Bouch company was completely lost.

Er werd naar nieuwe ingenieurs met nieuwe ideeën gezocht.

Meer hierover in de volgende bijdrage.

VERDICHTE STEDEN XVI DOELLOOS

Laten we het nu eens niet hebben over de gezellige binnensteden.

Laten we het eens hebben over wat er aan de randen van onze steden gebeurt.

Om onze honger naar meer havengebied te stillen hebben we er iets op gevonden: die niet aflatende roofbouw op de open ruimte moeten we compenseren met het doen verdwijnen van dorpen.

Zoals hier, Doel.

Doel, een beetje een landschap van mijn jeugd.

Op zonnige dagen gingen we er op de dijk wandelen om er naar de Schelde kijken.

Ik herinner mij de lange wegen er naar toe, met die hoge populieren. Canada's noemde mijn grootvader ze.

Hier was de meest vruchtbare grond van heel Vlaanderen te vinden. Boeren was hier lucratief. Vergelijkbaar met de Nijl-delta.
Zo vertelde hij mij.
En het was niet gelogen.

Maar het dorp Doel laten leegbloeden was nog niet voldoende.
De indigeste van de havenuitbreiding moet verteerd worden door het afnemen van die vruchtbare poldergrond ten gunste van wilde natuur.

U gelooft het niet: cultuurgrond die op kunstmatige wijze omgezet wordt naar wilde natuur.

Chris De Stoop beschrijft het op onnavolgbare wijze in zijn boek, DIT IS MIJN HOF.

Hij probeert te begrijpen waarom het allemaal moet maar hij krijgt het met de beste wil niet uitgelegd.

Eeuwen hebben kloosters en later de boeren geprobeerd om dit land naast de Schelde te veroveren en het vruchtbaar te maken.

Nu moeten deze polders weer onder water.

Ter compensatie van de havenuitbreiding.

Schaamgroen.

Op wetenschappelijke wijze onderbouwd.
Ten minste, dat beweren de natuurjongens.

Wat ergerlijk is aan deze operatie: die natuurjongens zijn er gek op.
Kan hen die havenuitbreiding verdommen.
Nu mogen ze heer en meester spelen over enkele honderden hectaren vruchtbare grond die tot broedgebieden omgeploegd worden. Met reuze graafmachines.
Honderden miljoenen euro's worden er omgewoeld.
En het havenbedrijf doet graag haar duit in het zakje.
Zo kopen ze hun zondige uitbreiding af.

Ecologische aflaten.

Geen redelijk mens die het begrijpt.
Ook boerenzoon Chris De Stoop niet.
En zijn dementerende moeder al helemaal niet.

CDS vermengt beide aftakelingen op een ijselijk neutrale wijze.
Minstens even goed als Het smelt van Lise Split.

Lees dat boek.
En denk er het uwe van.

TROMPE L'OEIL IX

Of u dit nou een kunstwerk vindt of niet, daar gaat het mij niet om.

Ik heb het gezien in het ARKEN-museum, zo'n 15 km van Kopenhavn.

De tittel van het werk - net boven de deur - is redelijk universeel te begrijpen.

Ook de interpretatie ervan lijkt mij redelijk universeel.

Je zou kunnen zeggen dat de gebroken trap de administratie ontoegankelijk maakt.

Ik heb dit beeld eerder bij het verlaten van sommige administraties;
gevangen zitten in een logica die niet helemaal de mijne is.

GALVESTON IV

Potloden op de werf.

Metsers gebruiken ze.
Om maatlijntjes te zetten.
Geen instrument dat het beter kan.
Stiften: brol; krijtjes: niet precies genoeg.
Het vraagt wat handigheid om met een mes uit zo'n ovaal potlood een scherpe platte punt te toveren. Het is een basis ritueel van het ambachtelijk patrimonium.
En het werkt perfect.


Architecten gebruiken ook potloden.
Heel soms.
Het enige instrument dat gevoel legt in een tekening.
Tekeningen die tot leven komen.
Door hard of zacht te drukken.
Door te draaien met de punt.
De juiste aanslag, daar draait het om.

Metsers en architecten, ze hebben meer gemeen dan je denkt.

Kijkt u eens terug naar de bovenste foto.
De metser heeft hier zijn potlood met de punt in de mortel geduwd.
Als mini-steunconsole tijdens het metsen. 
Een beetje sneu voor de koolstof, toch.
Onpotloodelijk gebruik van een potlood, noem ik het.

Potloodgooliganistisch gedrag waar gas-boetes op zouden moeten staan.

Terloops, vandaag overschrijden we vijftigduizendste aanklikking van deze blog.
Bedankt voor het lezen en uw reacties.

VERDICHTE STEDEN XV - STRATEN MET EEN HOEK AF

In vorige bijdrage toonde ik aan dat straten met een hoek af een andere verklaring zijn voor het fenomeen plein. (klik)

Zoals hier, aan het voormalige Marché au Fil in Gent.

Voor het lijnwaad werd, werden hier gesponnen draden verkocht.
Zo lijkt het mij toch.

Op een dag is ons geliefd stadsbestuur den draad kwijtgeraakt en zijn ze dat het Edward Anseeleplein gaan noemen.

De socialistische voorman had daar recht op, maar 't moet zijn dat de kameraden toch niet zo hoog met hun Eedje -  [Ietsje] - oplopen, want anders zou dat pleintje er toch heel wat stedelijker bij liggen.

Moet u zien, auto's en asfalt.

De gevels, die zijn wat ze zijn.

Achter één van die gevels kan u zich tijdens de weekends eens lekker laten gaan op wat ze daar waarschijnlijk een dansvloer noemen.

Achter een andere gevel kunnen toeristen aardig  genieten van een zicht op de Leie.

Waarom hier nog platvloers mag geparkeerd worden, met een stedelijke parking van meer dan 600 wagens op nog geen honderd meter hier vandaan, is mij een raadsel.

Zo zijn er wel meer raadsels rond ons geliefd stadsbestuur; het weze nu eenmaal zo.

Plant hier drie bomen, leg daar wat dolomie, zet er ook een bank of drie en dit stukje stad ziet al veel aardigere uit.

De stad bewoonbaar maken, ik zei het al, het is niet zooo moeilijk.



TROMPE L'OEIL

Ik hou van schilderijen die meer vertellen dan wat ze op het eerste gezicht zeggen.

Zoals hier, een jongen die aan zijn fiets zit te prutsen.
Het lijkt wel een zeer realistisch tafereel maar in feite is het een schilderij dat vooral wil charmeren, vertederen, bemind wil worden.

Want kijk eens hoe stuntelig die boompjes zijn ingeplant.
Eén plakt tegen de gevel, de andere raakt nauwelijks de bodem.
Dat schuurtje is er ook maar tegenaangekwakt.

En wie ooit aan zijn fiets heeft zitten prutsen weet dat je in deze houding, die fiets geen twee seconden in evenwicht houdt.

Wat mij wel intrigeert: het is een fiets zonder luchtbanden, zo te zien.
Het schilderij dateert van 1889.
Dat is een jaar nadat de Edinburghse John Boyd Dunlop zijn uitvinding - een opblaasbare rubber binnenband gevat in een buitenband - patenteerde.

Wellicht kon deze knaap in Glasgow zich nog geen luchtbanden veroorloven of had hij er nog niet van gehoord ?
Als je goed kijkt zie je op de velg een platte rubberstrook.

Dat was het enige schokdempende van een fiets.

Helemaal anders is het met deze Girl on a Bicycle van 1896.
Ze rijdt op volle luchtbanden en beleeft er kennelijk genoegen aan.

Fietsen was toen een tijdverdrijf voor de rijken , zoals hier Beatrice, de zus van de schetser/schilder Crawhall.
Ze heeft wat last met het vinden van haar evenwicht op deze stofferige weg.

Vrouwen verwierven door het fietsen een beetje vrijheid. Zo konden ze zich snel verplaatsen zonder afhankelijke te zijn van paarden, koetsen of het automobiel dat nog aan zijn verovering van de wereld moest beginnen.

Oh ja, Dunlop had de driewieler van zijn zoontje voorzien van met lucht gevulde rubberbanden.
Zo won deze de plaatselijke wielerwedstrijden in het park.
En dat bracht vader Dunlop op ideeën.













PROJECT VEERGREP I



Voilà, de kop is er af.

De nodige handtekeningen staan er onder.

De aannemer kan beginnen.

Op één van de intiemste plaatsen van deze stad.

Een project met een baard van een verhaal. 


Een beetje geduld.
Ik leg het ooit wel eens uit.

Maar het wordt echt wel wat.


VERDICHTE STEDEN - XIIV - STRATEN MET EEN HOEK AF

Van Gilbert Decouvreur - onderbenut architectuurkenner - mocht ik deze foto gebruiken die hij
facebook postte.

Het TYSKA BRUNNSPLAN ergens in Stockholm.

Dit is geen plein. Dit zijn straten met een hoek af.

Hier heeft iemand beslist niets te doen.

Of beter, net iets wèl te doen.

Iets met twee bomen en een fontein.

Misschien hadden ze die plaats nodig voor iets.
Om hun paarden en koetsen te stallen.

Vandaar die bomen misschien, en die pomp.
Wat schaduw in de zomer wordt ook door paarden gewaardeerd.
En water ook.

Een plaatsje niet volbouwen; zo eenvoudig kan stedenbouw zijn.


Iets niet doen, waardoor er toch weer wèl iets ontstaat.

Zoals een plaatsje niet volbouwen.

Er een boom planten.

En een bankje om er te niksen.
Chillen heet dat.

Parkeren mag er niet.
Tenzij je gehandicapt bent.
Maar dat soort parkeercomfort benijden we niemand, toch ?




TROMPE L'OEIL VII

Van de schilder James Guthrie hebt u waarschijnlijk nog nooit gehoord.

Indien wel, dan geniet u van mijn eeuwige bewondering om zoveel kennis.

In het dorpje Krikcudbright (Schotland) schildere hij een figuur die hij de naam Old Willy meegaf.

Hij gaf de figuur, die duidelijk een nederige werkman was op het einde van de negentiende eeuw, heel veel waardigheid mee.

Was het een magazijnier ? Een drukker ? Een bouwvakker op zijn zondags ?

Het lijkt of Old Willy een bril draagt, maar dat dat doet hij niet.

Rond die ogen hangt heel veel warme empathie, tussen zowel de schilder als het model.
 
maar als je goed naar die ogen kijkt, dan merk je dat hij naast de schilder kijkt.

Naar een oneindige leegte.

Guthrie pakte met zijn schilderij uit op diverse tentoonstellingen en de bestellingen voor portretten stroomden binnen.

Ik hoop maar voor Guthrie dat Old Willy echt wel op Old Willy geleek.

Anders had hij een serieus probleem met al die bestellingen.

Wie de techniek voldoende beheerst kan een kop zeer indrukwekkend neerzetten.

Maar of die kop echt op het model gelijkt ?




GALVESTON III

Bij een restauratie weet je vaak niet waar je aan begint.
Bij veel andere zaken ook niet, maar daar gaat het hier nu niet over.

Een gebouw kan er langs buiten nog stoer en stevig uitzien maar wacht tot je er de beitels in zet.

Zo dachten we ook dat het dak van de Galvestontoren stevig in het beton zat.

Het dak bestond uit beton, gegoten tussen stalen I-profielen. Geen extra wapening.

Tot we vaststelden dat de stalen liggers volledig aangewreten waren door insijpelend vocht.

De liggers leken op sommige plaatsen wel Brugse kant.

En zeggen dat de aannemer en ik nog nietsvermoedend op het dak gelopen hebben.

En dat we nog zware lasten op het dak gestapeld hebben ook.

Hoe lang blijft zo'n dak dan stabiel ?
Louter uit gewoonte ? Of waren die profielen overgedimentioneerd en van geen nut ?

Van de pasiverende werking van het beton hebben we hier alvast niet veel gemerkt.