Iemand zei dat ik mij had moeten laten inspireren door de woning links.
Die rijwoning.
Leer ze mij niet kennen, die rijwoningen.
Ik woon zelf in een rijwoning.
Met ramen die enkel kijken naar de overkant van de straat.
En vice versa.
Ik wilde ruimtes met zicht op zowel de overbuur als een inkijk in de Lakensestraat geven die recht naar het centrum uitloopt.
Inspiratiebronnen zijn een vrije keuze.
Ik heb overigens een paar architecten atelier-leiders gehad tijdens mijn opleiding, die mij leerden dat je beter afstand neemt van de buren qua materiaal maar vooral de schaal moet respecteren en het ritme herinterpreteren.
Maar misschien heb ik mij van leermeesters vergist.
Maar dan moest de kritiek van Gilbert D. nog komen. Gilbert D. is een notoir architectuurliefhebber en eminent architectuurkenner.
Hij is zelf architect en woont in een huis van een architect die zelf zot was van Le Corbusier, de architect die, zoals sommigen beweren, alle architecten achter zich liet.
Gilbert D. vond mijn realisatie te wit.
Ik versta dat.
Wit is maar wit.
Hij vindt het aberrant dat we van Palermo tot het hoge noorden nu alleen nog die steriele witte bouwsels tegenkomen.
Geef hem eens ongelijk.
Le Corbusier's kapel in Ronchamp: wit.
Echt wit.
De vijf whites in Rotterdam van onder meer architect van der Vlugt die ook de Van Nelle fabriek ontwierp: allemaal wit.
De fabriek: ook wit.
Of het Bauhaus van Walter Gropius in Dessau: Wit
En Alvar Aalto's eigen woning, zijn eigen atelier en meer dan de helft van zijn nalatenschap: wit.
Altijd wit.
Waarschijnlijk Gilbert, heb ik mij ook hier van leermeesters vergist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten