BOUWKUNDIG ERFGOED I

Als we aan bouwkundig erfgoed denken, vliegen onze gedachten vlug rond kathedralen, belforten, stadhuizen, oude kloosters.

Links een beschermd monument geworden, rechts staat er nu een banaal appartement.
Stevige monumenten en liefst zeer oud.

Tot 1970 beperkte de belangstelling voor bouwkundig erfgoed zich tot dergelijke gebouwen.
Burgerlijke- of industriële architectuur behoorde schijnbaar niet tot ons erfgoed.

Zo zijn er heel wat mooie merkwaardige gebouwen verdwenen.

Zoals in 1964 het Volkshuis van Victor Horta, maar dat is een beetje een apart verhaal.

In 1975 was er internationaal het MONUMENTENJAAR en onze toenmalige minister van Nederlandstalige Cultuur - mevrouw Rika De Backer-van Oocken had het gelukkig idee een project op te starten dat erin bestond al onze cultureel waardevolle gebouwen te inventariseren.
Cultuur mocht nu echt in de brede zin van het woord geïnterpreteerd worden.

De inventarisering begon eerst in de kernen van de historische steden, nadien kwamen de buitenwijken aan bod, vervolgens de mindere goden en tenslotte alle gemeenten.

Het inventariseren nam meer dan 30 jaar in beslag en werd regelmatig gepubliceerd bij uitgeverij Brepols onder de reeks Bouwkundig Erfgoed in Vlaanderen.

In 2010 werd deze inventaris gepubliceerd in het Belgisch staatsblad en kregen al deze panden het statuut van BOUWKUNDIG ERFGOED.

 Dit statuut is niet te verwarren met het statuut van een BESCHERMD MONUMENT.

Een aantal van de gebouwen uit de lijst Bouwkundig Erfgoed hebben dit statuut van Beschermd Monument gekregen maar lang niet allemaal.

Het statuut van Bouwkundig Erfgoed houdt in dat er bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, de cel onroerend erfgoed een niet bindend advies moet uitbrengen aan de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en, bij uitbreiding aan het college.

Dit advies is niet bindend; dit wil zeggen dat het college er geen rekening mee hoeft te houden. Als het college dit advies naast zich neerlegt, doet ze er goed aan doet om de reden tot het niet volgen sterk te motiveren.

De cel streeft er van nature naar om het bouwkundig erfgoed zoveel mogelijk te doen respecteren.
Slopen is vaak uitgesloten, verminken, denk er niet aan. Hoogstens verbouwen waarbij er volgens de VCRO soepeler mag omgegaan worden met vigerende regelgeving of toegelaten bestemmingen.

Slopen van bouwkundig erfgoed zoals in de jaren 1970 en 80 schering en inslag was, is door de huidige regelgeving quasi uitgesloten. 

So far, so good, maar dit statuut legt wel een reeks beperkingen op de eigenaars van dergelijke panden. In naam van het cultureel erfgoed dat door deze regelgeving als gemeenschappelijk cultureel bezit van de gemeenschap beschouwd wordt, worden de eigenaars van deze gebouwen opgezadeld met een meer dan gewone onderhoudsplicht waarvoor de eigenaars geen extra tussenkomsten kunnen bekomen.
Wie eigenaar is van een beschermd monument daarentegen, kan zelfs voor de elementaire onderhoudsplicht tot 30% van de kosten die hieraan verbonden zijn, bij wijze van subsidies recupereren.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten