Hij kreeg ze evenwel niet verscheept naar Japan omdat de Japanse staat toen een heffing van 100 % op de werken vroeg.
Het was nochtans Matasuka's droom om voor deze kunstwerken een paviljoen te bouwen ergens in Tokyo en de bevolking ervan te laten genieten.
Liefst zo weinig mogelijk belastingen betalen, daarmee kunst kopen en ze dan op eigen initiatief laten zien aan de bevolking.
Laten zien wat zij wel kunnen en de overheid niet.
Kunst als investering en uiting van macht.
In de jaren twintig spaarde de economische crisis ook Matasuka niet en de kunstwerken bleven opgestapeld in Groot Brittanië waar ze gedurende WO II voor een groot deel vernietigd werden tijdens de bombardementen.
Na de oorlog werden de overgebleven kunstwerken geconfiskeerd door de Franse Overheid.
Van een deel van de collectie die in Japan verbleef was ook een aanzienlijk deel vernietigd bij de bombardementen door de Westelijke Alliantie.
En dat de Japanners zijn ereloon zouden betalen natuurlijk.
Dat ze die lastighaard in Japan en op haar kosten konden slijten, kwam de Franse overheid goed en goedkoop uit. (klik op FAUDTE LE CORBUSIER)
ruimten, mezannines en voor de speurders: le lieu de l'angle droit.
Zijn 'leerlingen' Mayekawa, Sakakura en Yosizaka hebben hier behoorlijk werk geleverd.
Maar achteraf bleek er een probleem: er was nauwelijks ruimte voor een ticketbalie, restrooms en een museumshop.
Dat Le Corbusier zoiets belangrijks vergeten was, zeg.
Bij de verbouwing verdween dus de beelden partij naar de inkomhal over drie lagen mèt zenitaal licht dat over de centrale kolom gestort wordt.
Matasuka heeft zijn kunstcollectie nooit in het afgewerkte museum gezien.
Met dank aan de vzw ARCHIPEL.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten