We moeten er allemaal door.
Van leven naar niet meer leven.
Zelf hebben we dat niet zo in de hand; onze omgeving daarentegen wil graag een mooi afscheid.
Ingetogenheid, sereniteit, verlossing en verdriet.
Het komt er allemaal samen.
Daar zijn de architecten Coussée en Goris zeer goed in geslaagd bij de bouw van het funerarium en crematorium in Sint-Niklaas.
Het voorportaal, statig opgehangen aan twee zuilen die ons bewust maken van wat licht is, maakt indruk.
De overmoed van ons bestaan krijgt hier een lesje in relativiteit.
Na de mooie afscheidswoorden volgt de weg naar het onvermijdelijke afscheid: het verbranden.
Er is gezocht om er een mooi landschap van te maken maar met onze traditie van granietzware grafstenen lukt dat niet zo best.
Het cremeren gebeurt in een gebouw met een cleane huid, in elementen die de zichtbetonindustrie zeer
welgevallig zijn.
Het lijkt door andere architecten op een andere dag ontworpen.
Hier hebben de architecten er wel een subtiel ramenpatroon uitgesneden.
Cremeren, het is iets meer een vuurtje stoken.
Het is proces - gebonden aan milieuwetgeving - dat hier op een serene, desnoods rituele wijze kan gebeuren.
De ontwerpers getuigden van ouders die er tot de laatste handeling bij wilden zijn toen ze hun kind hielpen cremeren.
Daar is meer liefde dan moed voor nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten