Naar gelang van bouwen en/of verbouwen zullen de bouwvolumes ontworpen zijn in hedendaagse trant, eenvoudig en voornaam van vormgeving, d.w.z. dat onechte neo-antieke strekkingen dienen geweerd.
De materialen zullen van eenvoudige aard zijn en sober van toon.
Dienen o.m. worden geweerd: gewone bepleisteringen met grijze cement, glasmortels en andere glanzende materialen zoals de zogenaamde gevelstenen met harde, schelle kleuren.
Daar "achter- en zijgevel" te beschouwen zijn als essentiƫle elementen van een gebouw, dienen ze op architecturaal gebied evenzeer verzorgd en met dezelfde materialen uitgevoerd als de voorgevel.
Met dit voorschrift worden evenwel geen stereotiepe concepties nagestreefd, d.w.z. dat waardevolle, originele opvattingen niet uitgesloten worden.
De auteur van deze voorschriften had wellicht een duidelijk beeld van wat hij wel en niet wilde.
Iets in hedendaagse trant.
En langs alle kanten even waardevol.
Eigenlijk zouden we - na zovele jaren - eens moeten gaan kijken wat het resultaat van die hedendaagse trant is.
En ook hoeveel niet stereotiepe concepties gerealiseerd zijn.
Stedenbouwkundige voorschriften opstellen, het blijft een moeilijke oefening.
Te strak keurslijf of veel te veel loszittende kleding, het blijft telkens opnieuw maatwerk.Te vaak zonder echt in te pikken op wat ruimtelijk het meest geschikt zou kunnen zijn.
Regeltjes, regeltjes en nog eens regeltjes.
En af en toe een poging om ze eens te doorbreken.
Enfin, we zijn er in geslaagd een vergunning te krijgen voor iets in hedendaagse trant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten