BRIEF AAN MEVROUW LYDIA PEETERS, MINISTER VAN OPENBARE WERKEN EN MOBILITEIT

 Dag mevrouw Peeters,

Zondagavond waren wij te gast op één van uw werven: de voorbereidende werken voor dè realisatie van de eeuw: de Oosterweelverbinding in Antwerpen.

We waren niet de enige gasten. Het duurde wel een uur en drie kwartier voor we uw verwelkomingscommittee mochten ontmoeten. Dat vonden we wel aardig maar wat lang. Dat is tenslotte honderd en vijf minuten. De tijd van een goede film, toch ?

Vijf goedlachse werklui wiens lichaamstaal zelfzekerheid uitstraalde: mannen, dit fikken we wel.

Na deze voorbode dachten we nog een hele reeks andere teams tegen te komen die ijverig aan het werk zouden zijn, of het werk zouden bespreken of het werk zouden bekijken.

Dat was eerder terleurstellend en u zou waarschijnlijk ook teleurgesteld zijn indien u van de kust over Antwerpen naar Limburg zou gereden zijn.

Anderhalve kilometer voor de tunnel: niemand te zien. 

In de tunnel: niemand. 

Tot vijf kilometer voorbij de tunnel: niemand.

En toen snapte ik het. Het was zondagavond verdomme, bijna middernacht. Nee serieus, wie werkt er dàn nog ?

Ik wil u wel beleefd waarschuwen: als het uw geoorloofde ambitie is om nog tijdens deze legislatuur de werken plechtig op te leveren, dan zal dat niet volstaan met vijf - laten we ze werkwilligen noemen - die aan de vernauwing van vier naar één rijspoor,  de wagens en hun inzittenden staan te keuren.

Ik denk dat uw administratie toch eventjes één en ander moet monitoren.

Ik wens ze alvast veel succes toe en laten we hopen dat de door u geïnvesteerde kapitalen zullen leiden tot een algemene tevredenheid van het land en haar bevolking.

Met beleefde groeten, 


J.J.J. R.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten