Zo verschillend, zo discutabel.
De eerste sporthal staat naast Fort VI, onderdeel van de
voormalige verdedigingsgordel van Antwerpen.
Het heet een topsportschool te zijn waar trainers en
opvoeders jong sportief talent dag in dag uit begeleiden met hun keiharde
trainingen en tegelijk een individueel onderwijstraject aanbieden zodat hun
toekomst toch nog een zekere basis krijgt.
Het gebouw is het resultaat van een Open Oproep waarbij het
architectenbureau Compagnie O de opdracht binnenhaalde met een ontwerp dat een
combinatie is van een betonnen bunker en daarboven een licht ogende constructie.
Niet zomaar een bunker maar een wild bekiste zware sokkel
met afgeschuinde en staande vlakken waarbij het de bedoeling is dat die zo rap
als mogelijk bemost raakt.
Dat lijkt al aardig te lukken.
De oude kazematten die de nieuwe bunker als overbuur kregen
staan er bij als brave misdienaars.
Het geweld van de bunker strookt niet helemaal met de
gevechtsporten die, hoe raar het ook moge klinken, het summum zijn van opperste
beheersing van kracht, doorzicht en tactisch vernuft.
Het complexe programma vraagt om intelligente oplossingen
die het spartaanse leven van deze jongeren zo goed mogelijk moeten omkaderen.
De top bereiken wordt gestimuleerd door constant met
training, training en nog eens training geconfronteerd te worden, afgewisseld
met dagelijkse lessen die elke middelbare school jongere te verwerken krijgt.
Midden in het groen staan daar drie in elkaar vloeiende
boogconstructies die blaken van licht en ruimte waar een resem van
balsportclubs hun geliefde sport als vrije en ongedwongen amateurs kunnen
beoefenen.
Het lijkt een eenvoudig, simpel concept maar er zit veel
technologisch- en stabiliteitsvernuft achter.
Hier wordt niet geworsteld met vierendeel liggers die van
buiten- naar binnenklimaat verhuizen en
met onmogelijke kunstgrepen,
koudebruggen moeten verdoezelen zoals in Wilrijk; hier zijn ingenieurs aan het
werk getogen die op sublieme wijze vormelijkheid en stabiliteit tot een kunstig
geheel verwerken.Een schoolvoorbeeld van een goede samenwerking tussen twee teams.
In dit geval BEL-architecten en NEY & Partners.
Een kathedraal voor sportbeoefenaars.
En ook voor mama's en papa's die tijdens de vele vrije dagen er hun hummeltjes kwijt kunnen in allerlei sportkampen.
Een opmerkelijk gelijkenis tussen beide hallen: de douches
en het sanitair in beide hallen zijn roze gekleurd.
Vanwaar die kleur ?
Een andere gelijkenis.
In Wilrijk is het de bedoeling dat de mosgroei op de
betonwanden een voedingsbodem vormen voor insecten en in tweede rang voor
vleermuizen die we moeten koesteren omdat ze, meer dan we vermoeden,
insectenverdelgers zijn waar chemicaliën het nooit van kunnen winnen.
De buitenhuid van de sporthal in Genk is ook al aan het
vergroenen.
Ik weet niet of dat ook de bedoeling is.
Moderne gebouwen moeten frisheid uitstralen, ook op latere
leeftijd.
Ze moeten blijven blaken van gezondheid; anders beschouwen
we ze als afgeschreven, verwaarloosd.
Maar soms weet ik het
ook niet meer.
Wat ik intussen wèl weet: er is in Vlaanderen in sommige milieus wel meer geld beschikbaar, om sporthallen te bouwen die het budget van industriële dozen te overschrijden.
Wat ik intussen wèl weet: er is in Vlaanderen in sommige milieus wel meer geld beschikbaar, om sporthallen te bouwen die het budget van industriële dozen te overschrijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten