STEDELIJKE VERDICHTING XXVI - HOE LAAG MOET HET ZIJN

Het zit er weer bovenarms op tussen huidige en toekomstige bewoners.

De huidige bewoners - die in laagbouw huizen - kunnen het niet velen dat er in hun buurt bewoners in en hoogbouw komen.

Dit is een strijd tussen burgers versus stedelijke ontwikkelaars; de strijd wordt hier gevoerd met het licht als inzet.
Zonlicht.

De huidige bewoners vechten de geplande gebouwen aan, omdat deze dagelijks een deel van hun zonlicht zullen afnemen.

Ooit werd door dezelfde groep beweerd dat de waarde van hun woningen zou verminderen door de komst van zoveel woongeweld.

Alsof de overheid er voor moet zorgen dat de waarde van uw vastgoed constant in waarde stijgt.
In dit geval - wonen in de buurt van een groot station - zou dit nog eens anders kunnen uitdraaien.

Iedereen die de markt een beetje volgt, ziet de onbetaalbaarheid van woningen rond een station met een aantal eurocenten per minuut toenemen.

Ik vraag mij af of de middeleeuwse Gentenaars ook geprotesteerd hebben tegen die kathedraaltoren, dat belfort en die Sint-Niklaaskerk omdat die toch ook aardig wat slagschaduw op de omgeving gestort hebben.

Het siert de bewoners dat ze de zon zo aanbidden, maar is het aantal zonuren op jaarbasis niet eerder beperkt ? En zijn die mensen dan altijd thuis ?

Zonlicht, het is belangrijk, maar gaat het protest enkel daarom ?

Is het niet belangrijker dat er in de omgeving van een station, een woonwijk gestalte wordt gegeven waar aan de kwaliteit van de straatplint en beleving van de ruimte heel hoge eisen wordt gesteld in plaats van zich te focussen op een slagschaduw die slechts een deel van de levenskwaliteit uitmaakt.

Daar zou ik mij in dit geval meer zorgen over maken.
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten