Donderdag 20
oktober, deelde de ministerraad mee dat er een wetsontwerp op de regeringstafel
ligt, dat aannemers, architecten en andere dienstverleners hun tien-jarige
aansprakelijkheid zullen moeten verzekeren.
Hoezo, doen die dat
dan niet ?
Jawel, architecten
hebben zichzelf die verplichting opgelegd in 1985 via deontologische regels,
opgesteld door de Orde van Architecten. In 2008 werd dit een wettelijke
verplichting, onder toedoen van de minister voor consumentenzaken.
Architecten hebben het
steeds onredelijk gevonden dat zij de enige partij zijn die zo’n verzekering
verplicht afsluiten; dat aannemers dit niet hoefden te doen. Aannemers hielden
lang de boot af door te stellen dat zij altijd het recht moeten krijgen hun
fouten eigenhandig te herstellen. Dat was een vals argument want in vaak
complexe situaties is dat lang niet altijd mogelijk bij schadegevallen. Ook de
opdrachtgever moet hier overigens mee instemmen.
Architecten trokken
bijgevolg naar het Grondwettelijk Hof om deze ongelijkheid en discriminatie aan
te klagen. Het bekende artikel in het burgerlijk wetboek stelt immers dat
architecten èn aannemers tien jaar aansprakelijk zijn voor het geheel of ten
dele tenietgaan van een gebouw.
Het Grondwettelijk Hof oordeelde terecht, dat
hier sprake was van ongelijkheid en discriminatie.
Het kan immers niet dat
enkel architecten moeten opdraaien voor mogelijke bouwschade, zeker als het
aannemersbedrijf opgehouden is te bestaan binnen die tienjarige periode. Bij
architecten gaat die aansprakelijkheid zelfs over op hun erfgenamen.
Kinderen
van architecten kijken bij het aanvaarden van de erfenis dus best goed na of
alle werken uit het verleden nog wel voldoende verzekerd zijn.
De bal lag dus in het
kamp van de regering en na een reeks onderhandelingen met de vertegenwoordigers
van het aannemersbedrijf, komt minister Kris Peeters met een voorstel op de
proppen. Alle betrokken partijen moeten nu hun tienjarige aansprakelijkheid
verzekeren, beperkt echter tot de private woningbouw en tot een bedrag van
500.000 €.
Het voorstel zou eveneens inhouden dat architecten slechts verplicht
worden zich te verzekeren tot deze bovengrenzen.
Wie zal overigens
vaststellen hoeveel een woning precies kost ?
Alle andere gebouwen,
zowat meer dan 80 % van de bouwmarkt, moeten niet behoorlijk verzekerd zijn,
oordeelt de minister blijkbaar.
Dat getuigt van weinig
professionalisme, beroepsfierheid noch ethische ingesteldheid van de bouwsector.
De eeuwige consensus is weer aan de orde. De kool en de geit moeten gespaard
worden. Kris Peeters was in een vorig leven nog secretaris generaal van de
Federatie voor Vrije Beroepen; als minister van werk zit hij in de greep van de
aannemerslobby.
U kunt zich toch niet inbeelden dat uw verplichte autoverzekering zich zou beperken tot schade aan particuliere auto’s en tot een maximum bedrag van 25.000 €; alle andere schade zou dan voor uw eigen rekening zijn.
Alle partners in de
bouwsector, dus niet enkel de architecten, zouden baat bij hebben bij een
verplichte verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid.
Ook als
bouwbedrijven en architectenvennootschappen hun activiteiten stopzetten, moeten
ze verplicht worden hun tienjarige aansprakelijkheid blijvend te verzekeren,
via een éénmalig te betalen eindpremie, zodat de opdrachtgevers met meer
vertrouwen hun initiatief tot bouwen kunnen aanvatten.
Ook de overheid, die
jaarlijks goed is voor 20 % van het bouwvolume in België, zou er wel bij varen.
Het is dus aan de
minister, en bij uitbreiding het parlement, om de moed te hebben eens verder te
kijken dan de minimale consumentendrempel, want het burgerlijk wetboek maakt
geen onderscheid tussen bouwwerken, of ze nu voor particulieren en ‘slechts’
500.000 € kosten of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten