TROMPE L'OEIL II

Ik heb in de vorige bijdrage u opgeroepen om
in het Gentse Museum voor Schone Kunsten de twee mysterieus perfecte schilderijen van Cornelis Gysbrechts te ontdekken.

Maar u hebt dat niet gedaan.

Ik weet het van de conservator die wist te melden dat de ticketverkoop van het voorbije weekend niet merkbaar was gestegen, dat wil zeggen dat het gemiddelde op 48 tickets per dag bleef steken.

Dat is belachelijk weinig om de twee mooiste schilderijen van Gent, en bij uitbreiding, van Antwerpen en van de rest van de beschaving te zien.

Veel grootser dan het Lam Gods dat ik nog altijd een zeer primitief schilderij blijf vinden, een ode aan de categorie schilders die men zo is gaan noemen.

Ik heb het zo een beetje gehad met die zeer vlakke invulling van de personages, het zich verliezen in niets ter zake doende details in dat Lam Gods.

Een staaltje van opschepperij van de kunde van wat zich schilder noemde, gesponsord door de opschepperige meneer en madam Vijdt die de Gentse politici, clerus en bevolking een lieten zien hoeveel geld ze met gemak konden neertellen voor het volschilderen van een paar eiken planken.

Zo een beetje de Marc C. van de Gentsche Middeleeuwen. 

Wie op een zeer gemakkelijke manier veel geld verdient, geeft het even gemakkelijk uit.

Soit.

Die twee doeken van Cornelis Gysbrechts tonen aan dat het nuttig was om te investeren in twee eeuwen Sint-Lucasgilde, die de schilderkunst eindelijk naar ongekende hoogten zou brengen zonder het gebruik van goedkope trucjes.

De Trompe L'Oeil drukt je met de neus op het feit dat zoiets eenvoudigs als een een brievenrekje niet alleen levensecht uw hersenen aanvalt maar ook speelt met de zelf-herkenning van de toeschouwer zoals u en ik.

Die twee bovenste schilderijen die ik u laat zien, waren bedoeld waren om naast elkaar te hangen.

In normale omstandigheden hangen de gordijnen zedig over de plank en onttrekken ze de vele
snuisterijen aan indiscrete blikken.

Maar voor de gelegenheid heeft de schilder de fluwelen gordijnen even opgetild en opgehangen aan een haakje en achter een buks, zodat we even inzage krijgen in wat een man met een plan zoal opbergt.

Een lier van een dansmeester, een hoorntje (voor de jacht ?) een pistool, een almanak, een lakstift, geopende brieven, een akte, een knipmes om brieven open te snijden,  leer om het mes te wetten, een zandloper.

Intrigerend: een stapel brieven die hun evenwicht weten te houden boven de floche van het gordijn.

De meester speelt met ons denkvermogen.

Op de ene plank merkt u ook een kam.
Ijdelheid van de heer.

Op de andere een ganzenveer om mee te schrijven.

Maar zowel op het ene als op het andere schilderij merkt u iets dat lijkt op een pennehouder met pen.

Bij beide schilderijen lijkt die te zweven voor het bord. De schaduwen maken dit duidelijk.
U vraagt zich af hoe die pennen daar blijven steken.

Terwijl alle andere voorwerpen op de één of andere manier gespannen zitten achter de rode linten.

Dat noem ik meesterschap. De schilder die u en mij in het ootje neemt.

Een truc die hij ook in andere schilderijen toepast.

Zoekt u maar. 

Terloops, Cornelis Gysbrechts schilderde deze pareltjes in 1664, nog voor hij hofschilder werd aan het paleis van de Koning van Denemarken.

Maar die andere Trompe L'Oeiler, die Hollander die koekjes bakte met het Hollandse en Britse Hof schilderde zijn Trompe L'Oeil in 1670.

Afgekeken van onze aanbeden Antwerpenaar of opgepikt op het internet ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten