Dit is een vervolge op The Big Grid II
Randel’s opmetingen van het gehele
gebied van 4.600 ha waren afgerond in 1810 en van dan af begon hij met het
intekenen van het grid zonder rekening te houden met de topografie van het
gebied.
De Commissie publiceerde haar plan
in maart 1811 begeleid van een nota van 54 bladzijden.
Het grid telde 12 noord-zuid
gerichte avenues en een veel groter aantal dwarsstraten – 155 om precies te
zijn. Van Broadway avenue was er in dat eerste plan nog geen sprake.
De nummering van de avenues liep op van oost naar west, de richting van de zon volgen.
De nummering van de avenues liep op van oost naar west, de richting van de zon volgen.
Op die plaatsen waar de Hudson sterk
afweek van de twaalfde avenue werden er nog wat lanen toegevoegd die begonnen
met de letter A tot en met D.
Het basisprincipe was dat er
bouwblokken zouden ontstaan van 5 acres of om en bij de 20.000 m².
Avenues moesten 30 m breed zijn,
voor straten volstond 18 m.
De afstand tussen de avenues bedroeg ongeveer 281 m, de afstand tussen de straten was 60 m. Inclusief de assen van de straten komen we benaderend aan die 20.000 m².
Benaderend want die onderlinge afstand werd niet volledig aangehouden.
Aan de Hudson en de East Riverside lagen de avenues iets dichter bij elkaar en 15 straten kregen een profiel dat even breed was als de avenues.
De afstand tussen de avenues bedroeg ongeveer 281 m, de afstand tussen de straten was 60 m. Inclusief de assen van de straten komen we benaderend aan die 20.000 m².
Benaderend want die onderlinge afstand werd niet volledig aangehouden.
Aan de Hudson en de East Riverside lagen de avenues iets dichter bij elkaar en 15 straten kregen een profiel dat even breed was als de avenues.
Wat bijgevolg al sterk opviel: geen
namen van individuen noch toponiemen, noch wijken met bijzondere namen zoals
dertig verschillende vogel- of bloemsoorten.
Niets dat verwijst naar geschiedenis
of andere memorabele feiten: de nieuwe maatschappij zou zich wel oriënteren op
basis van cijfers.
Het plan kreeg veel tegenwind vanaf
de publicatie ervan.
Eén van de veel aangevoerde argumenten was dat het plan geen rekening hield met de natuurlijke hellingen van het terrein noch met de natuurlijke afwatering en aanwezige waterbronnen, zoals deze rond het huidige Chinatown.
Eén van de veel aangevoerde argumenten was dat het plan geen rekening hield met de natuurlijke hellingen van het terrein noch met de natuurlijke afwatering en aanwezige waterbronnen, zoals deze rond het huidige Chinatown.
Eén van de hoofdfiguren was Clement Clarke Moore wiens goed redelijk
in stukken gereten werd door het plan. Via zijn grootvader had hij een groot
stuk land geërfd in de buurt die toen – en nu nog – de Chelsey wijk heette en op dat ogenblik als hoeve gebruikt werd net
boven lower Manhattan dat met huizen en pakhuizen bebouwd was.
Hij schreef dat het plan van het
zeer levendig landschap een doodse ruimte maakte en dat de ontwerpers, mochten
ze geleefd hebben in de tijd van Romeinen, waarschijnlijk ook geen rekening
zouden gehouden hebben met zeven heuvels.
Hij voegde eraan toe dat geen enkele monarch in Europa het zou aangedurfd hebben een dergelijk plan in het strot van haar inwoners te stoten.
Hij beklaagde er zich ook over dat de stedelijke financiën gebruikt werden voor de aanleg van de straten en de avenues.
Hij voegde eraan toe dat geen enkele monarch in Europa het zou aangedurfd hebben een dergelijk plan in het strot van haar inwoners te stoten.
Hij beklaagde er zich ook over dat de stedelijke financiën gebruikt werden voor de aanleg van de straten en de avenues.
Enige tijd later zou diezelfde Moore
wel grof geld verdienen aan het verkopen van zijn gronden die nu doortrokken
waren van straten en avenues en plots veel meer waard werden.
Thomas Janvier
beschreef het plan – tachtig jaar later – als een moneymakers plan en een
zekere Henry James noemde het een
oefening voor eerstejaars landmeters.
Latere critici zoals de bekende
architectuurcriticus Lewis Mumford
poneerde dat met een T-vorming plein of een driehoek – bij ons gekend als de
pijpekop in een verkaveling – iemand zonder de minste training als architect
noch socioloog een metropolis kon ontwerpen.
Stedenbouwkundig historicus John W. Reps becommentarieerde heel de opzet als volgt:
‘Misschien had de commissie een ander idee over anti-speculatie met dit
onuitgegeven plan, maar op basis van deze grondidee kan met het bezwaarlijk een
groots plan noemen.’
Rond 1835 was New York Philadelphia
reeds voorbijgestoken als stad met het grootste aantal inwoners en in 1857
pleitten een aantal invloedrijke aristocratische handelaars met toch een zekere
hunker voor het publieke belang om de zone tussen de vijfde en de zevende
avenue vanaf de 59-ste tot de 110-de straat als openbaar park in te richten.
Central Park werd aldus het eerste landschapspark in een Amerikaanse stad.
Rem Koolhaas
vatte New York samen als de plaats waar ongedroomde creativiteit ontstond en
resulteerde in een drie-dimensionele anarchie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten