De tweede les van Jim Collins luidt: alle bedrijven werden GREAT door hun goede interne communicatie.
Je moet daar niet lang over nadenken om daarvan overtuigd te zijn.
Een bedrijf drijft misschien wel op geld maar wordt er niet groot door.
Being smart is the key.
Een bedrijf haalt zijn kracht uit het aantal kilowatt know-how het in huis heeft. En het efficiënte gebruik ervan.
Stel dat u een bedrijf hebt met tien (10 !) goede medewerkers. Allemaal stuk voor stuk mensen die leven voor je bedrijf. Waarom weet u niet precies maar het is nu eenmaal zo.
Al die tien schitterende medewerkers doen dagelijks ervaring op. In de productie, in de verkoop, op werven, met de administratie, aan de telefoon met klanten, bij de leveranciers en soms ook van collega's.
Schitterend toch ? Al die medewerkers die kansen en opportuniteiten zien om ervaringen op te doen. Ze zijn gefocust op het absorberen van kennis.
Alleen, er is maar één maar.
Ze houden al die kennis voor zichzelf, opgestapeld in hun eigen hersens.
Geen kwaad woord erover.
Ze gebruiken die hersenen, inclusief de opgeslagen kennis als het nodig is.
Daar hoeft u zich geen zorgen te maken.
Maar hun kennis met elkaar delen, ho maar.
Daar is moord nog een klein vergrijp tegen.
Daar zijn verschillende reden voor.
Angst niet meer de slimste van heel de bende te zijn.
Erger, angst meewarig bekeken te worden.
Of nog erger: angst de bonussen op het einde van het jaar te mislopen.
U zit dus wel degelijk met een probleem.
Want als om één of ander misbehagen zo'n smart boy van vandaag op morgen uw bedrijf verlaat, bent u op vierentwintig uur een bom kennis kwijt.
Leuk is anders.
Stel dat uw medewerkers gemiddeld 235 dagen per jaar werken en elke dag iets bijleren.
Dan is het aantal kilowatt know-how op één jaar met 235 kW gestegen.
Niet slecht voor een KMO-ertjer zoals u er een bent.
MAAR HET KAN BETER.
#kW(KH) = Ind(KH)*X * f(for)
Stel dat uw medewerkers naast kennisabsorbers ook nog eens communicatievaardig zijn, dat ze bereid zijn alle, dagelijks opgeslagen kennis met elkaar te delen, dan is na een jaar - mits toepassing van bovenstaande formule het aantal gemeenschappelijke kiloWatt know-how gelijk aan het aantal individuele kiloWatts (in casu) maal tien want u hebt 10 medewerkers of 235 x 10, dat is bij ons 2.350 kW-know-how erbij.
Dat cijfer moeten we een beetje relativeren want - beware ons daarvan - we onthouden nu ook niet alles wat we horen.
We moeten dat cijfer dus een beetje verminderen met wat we f(for) noemen: de forget factor.
Bij normale brains is dat 0,8, bij echte sloddervossen 0,005.
Die laatste soort moet u dus niet binnenhalen.
Vergeet vooral niet de vergeettest af te nemen bij de volgende sollicitatie.
Erg nuttige info.
Die kilowatts KH komen uw bedrijf, uw klanten, uw efficiënte en bijgevolg uw omzet en rendement ten goede.
Veel hangt dus af van de spontaniteit maar ook de intensiteit waarmee het know-how besmettingsproces gevoerd wordt.
Ik vroeg aan mijn cursisten welke middelen ze zagen zitten om dit proces op gang te brengen.
Eerst een paar premisses.
De know-how-overdacht moet natuurlijk overkomen,
spontaan en speels zijn,
blijven kleven aan de hersencellen,
op de juiste plaats in het brain gestockeerd geraken,
van de juiste dosis zijn en
gemakkelijk terug te vinden zijn,
voorzien van een houdbaarheidsdatum.
Zo moeilijk is het dus nu ook weer niet.
Een open werkplek lijkt de aangewezen plek voor spontane communicatie.
U weet wel, lange tafels met schermen erop en liefst zo weinig mogelijk papier. Clean desk graag. Praten met elkaar is makkelijk in een dergelijke omgeving, zegt men.
Fout. Fout, fout.
Het is niet omdat je in een open ruimte zit dat je gemakkelijk met elkaar praat. Praten mèt elkaar gebeurt naar aanleiding van iets.
Een beeld, een voorwerp, een probleem.
Ziet u beelden op die schermen ?
Waar zijn de tekentafels ?
Waar zijn de maquettes ?
Waar zijn de tekeningen ?
Hang ze op, leg ze naast jou, zet ze naast jou.
Waar is het echte waar we mee bezig zijn ?
We spelen verstoppertje in een virtuele wereld.
U moet dit mechanisme willen begrijpen.
Bijna iedereen praat graag over de zaken waar hij mee bezig is.
Alleen, er moet een open aanleiding zijn om het gesprek te beginnen.
Een gesprek dat niet begint met snuisteren in jouw dossiers, met gluren naar je scherm.
Met wachten tot wanneer de andere begint.
Gesprekken beginnen naar aanleidingen van dingen die zichtbaar tussen ons staan en waar iets over te vertellen valt.
Dit is dus een regelrecht pleidooi voor het invoeren van rechtmatig georganiseerde slordigheid op architecten bureaus.
En op veel andere plaatsen ook.
DEZE REEKS IS EEN ONDERDEEL VAN DE CYCLI PERMANENTE VORMING FACULTEIT ARCHITECTUUR
Geen opmerkingen:
Een reactie posten