U bent er zich
misschien niet van bewust maar elke vierkante meter grond in België heeft een
planologische bestemming.
Ik vroeg eens aan een
student hoe hij kon weten of je al dan niet in, bij voorbeeld, een agrarisch
gebied bent.
Het antwoord was
ontluisterend eenvoudig: Je ziet dat toch, aan de weiden of de maïs of de
velden.
- Met of zonder koeien
er op ?
Tja, dat laatste was
niet noodzakelijk maar het mocht.
Echt wel fout, zo
afgaan op wat je ziet.
Sinds 1972 kennen we
de gewestplannen die alle bestemmingen – bij koninklijk besluit – vastgelegd
hebben. Die plannen staan nog altijd overeind en kunnen gemakkelijk on-line
geraadpleegd worden.
Let wel, het is niet
altijd zo dat bij de afbakening van de verschillende zones (bestemmingen) er
rekening gehouden werd met de perceelsgrenzen.
De activiteiten die je
volgens de verschillende bestemmingen mag doen liggen vast volgens het K.B. van 28 dec 1972. De hoofdfuncties zijn: wonen /
woonuitbreidingsgebieden / zone voor landelijk wonen / agrarische gebieden /
industriegebieden / recreatiegebieden / gemeenschapsvoorzieningen /
natuurgebieden /
APA LOCHRISTI |
BPA |
LEGENDE BPA |
Deze
zoneringsplanologie krijgt veel kritiek omdat het zeer statisch is, de grenzen
liggen vast en de complexiteit van onze samenleving vraagt naar meer
flexibiliteit. Toch valt er veel te zeggen voor dit vastklinken van functies
op lange termijn.
In de loop der jaren
zijn er ministeriële omzendbrieven verschenen die een leidraad waren voor de juiste
interpretatie bij de beoordeling van de toegelaten bestemming. Deze leidraad is
ook gebaseerd op de diverse uitspraken die de Raad van State in de loop der
jaren deed bij geschillen rond bestemmingen. In de Vlaamse Codex Ruimtelijke
Ordening (versie 2009) werden het aantal bestemmingen uitgebreid. In 2014
hebben planologen vastgesteld dat dit niet werkte en werd de uitbreiding
afgevoerd.
RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN STADSBOSSEN GENT |
Naast de gewestplannen
waren er volgens de stedenbouwwet van 1962 ook plannen van aanleg: de APA
(Algemeen Plan van Aanleg –beslaat heel het grondgebied van de gemeente) en het
BPA (Bijzonder Plan van Aanleg – deel van een gemeente). Deze plannen geven een
verfijning van hoe er met de ruimte kan omgegaan worden. De delen openbare weg,
bouwvrije stroken, de zones waar gebouwd mag worden, de afmetingen ervan, de
hoofd- en nevenfuncties …
Sinds 2000 zijn er
nieuwe type plannen die ons ruimtegebruik beheersen.
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN GENT |
RUP. De gewestplannen
zijn nog steeds van kracht maar worden heel geleidelijk overgenomen door
Ruimtelijke UitvoeringsPlannen.
Dit wil zeggen dat als er een RUP opgemaakt
wordt, dit voor dat gebied boven het gewestplan komt te liggen en dat daar de
bepalingen van het RUP gelden en niet meer die van het gewestplan. Een RUP
lijkt op een BPA maar zal inhoudelijk meer parameters vastleggen die bij de
uitwerking van het plan (soms) iets meer vrijheidsgraden geeft.
RSP. RUP’s worden
opgemaakt op basis van de richtinggevende en bindende bepalingen van de
Ruimtelijke StructuurPlannen.
Dat zijn geen concrete plannen, vergelijkbaar met
een RUP of BPA, maar het zijn analyse en synthesenota’s die aangeven hoe er in
de toekomst op korte, middellange en lange termijn met de ruimte moet
omgesprongen worden.
Deze RS-plannen worden opgemaakt door zowel het Vlaams
Gewest, de Provincies als de Gemeenten.
Elk op hun ambitieniveau, conform het subsidiariteitsprincipe.
Die regeling geldt ook
voor de opmaak van de RUP’s. Een RUP kan opgemaakt worden door deze drie
besturen, naar gelang de belangrijkheid en de impact van de functies en
ontwikkeling die er zich in het gebied zullen voordoen.
Zo is een RUP voor de
stationsomgeving van een landelijk dorp een gemeentelijke aangelegenheid; de
planologisch context van een regionaal station zoals Gent Sint-Pieters met
40.000 reizigers per dag is een gewestelijke aangelegenheid.
Sectorale RUP's bestaan
ook en richten zich tot één specifieke sector die zich over een heel gebied mag
ontwikkelen. Een sectoraal RUP voor de inplanting van windmolens is een RUP
waar heel specifieke afbakeningen instaan waar windmolens mogen ingeplant
worden en onder welke voorwaarden. Maar buiten deze bepalingen gelden nog
steeds deze van de gewestplannen, BPA’s of RUP’s die ‘onder’ dit sectoraal RUP
vallen.
Gemeenten, provincies
en gewesten kunnen onderling delegatiebevoegdheid geven voor het opmaken van
RUP’s.
Verkavelingen zijn in
feite een soort mini RUP dat niet noodzakelijk opgemaakt wordt door de
gemeente. Particulieren of rechtspersonen kunnen ook een verkavelingsaanvraag
indienen bij een gemeente.
Verkavelen moet vanaf het ogenblik dat je een stuk
grond in twee of meer loten wil verdelen met de bedoeling deze loten
afzonderlijk te verkopen, te schenken of voor meer dan negen jaar in erfpacht
te geven en er op te bouwen.
In die vergunningen staan ook allerlei bepalingen
over de inplanting, volumes, bestemmingen en beschrijvingen. Deze voorwaarden
moeten strikt gevolgd worden.
VERKAVELINGSPLAN |
Afwijken van deze
voorwaarden kan maar onder zeer strikte voorwaarden. Je kan afwijken voor wat
de afmetingen betreft, de vorm en eventueel het materiaalgebruik. Je kan niet
afwijken voor wat de bestemming, het aantal bouwlagen of de V/T-index betreft.
Een V/T-index geeft de
Vloer/Terrein verhouding weer.
Een lot van 1.000 m² met een toegelaten bouwzone
van 10 x 15 m over twee lagen heeft een V/T-index van 300/1.000 = 0,33.
Voor een toegelaten
afwijking op bestaande regels van deze aard is steeds een openbaar onderzoek
nodig. Voor andere afwijkingen heeft men wijziging van de
verkavelingsvergunning of een wijziging van het RUP of BPA nodig. In beide
gevallen moet de wijziging ruimtelijk aanvaardbaar zijn.
De reden van een
openbaar onderzoek bij dit soort aanvragen is begrijpelijk. De regels voor een
verkavelingsplan, een BPA of een RUP zijn tot stand gekomen via een openbaar
onderzoek. Het is dan ook normaal dat een afwijking op één van die regels
opnieuw aan een openbaar onderzoek moet onderworpen worden. Bij een
verkavelingsvergunning geldt zelfs dat alle mede-eigenaars binnen de
verkaveling, per aangetekend schrijven moeten in kennis gesteld worden van de
gevraagde wijziging. Zij hebben immers hun perceel of woning gekocht onder
strikte voorwaarden van gebruik van hun eigendom. Die regels gelden voor alle
eigenaars binnen de verkaveling. Van deze regels afwijken vereist minstens een
stilzwijgende instemming. Indien meer dan helft van de mede-eigenaars met
gegronde redenen zich hiertegen verzetten kan de gevraagde wijziging niet
vergund worden.
Om de juiste
planologische context van een terrein te kennen vraag je best een
stedenbouwkundig uittreksel aan bij de gemeente. Dat document geeft je zwart op
wit welke plannen en bestemming geldig zijn voor jouw perceel.
Zie ook
ruimtelijke ordening / wetgeving
wijzigen van functies / nevenfuncties.
Zie ook
ruimtelijke ordening / wetgeving
wijzigen van functies / nevenfuncties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten