Rijhuizen verbouwen is niet evident.
Toen G & E mij de woning die ze wilden kopen had ik het zoveelste een déjà-vu gevoel.
Geen enkele rijwoning die meer lijkt op een rijwoning dan een andere.
U kent dat, een voorplaats - waar niemand ooit zit, een tussenplaats, een achterplaats palend aan een koertje, wat uitbouwen naar achter.
Allen hebben ze een kenmerk gemeen: ze zoeken - hunkeren - naar licht dat ze achteraan in de tuin of op de koer hopen te vinden.
Want licht en leven gaan samen en dus willen we zoveel mogelijk aan die achtergevels leven.
Maar door steeds weer naar achter te schoffelen, verwaarloos je de voorkant.
Allemaal vierkante meters die je niet nuttig gebruikt.
Dus, zeg ik ja tegen de rijwoning maar ga daar flexibel me om, vooral in je geest.
En zo togen we aan het werk.
Als je goed kijkt zaten we met een meevallertje. Binnenkomen doe je via drie trapjes.
Normaal vinden mensen dat hinderlijk maar hier was het een voordeel.
Zo heb je een voorplaats waar je al rechtstaand een beetje op de straat neerkijkt zonder dat de straatlopers zelf kunnen binnenkijken.
Leuk toch.
En dus, waarom zouden we de keuken niet aan de voorkant brengen ?
Daar sta je toch vaak recht en met een aanrecht op 95 cm voel je je beschermd tegenover de buitenwereld.
Als ik in mijn keuken sta, wil ik de tuin zien en de kinderen zien spelen. Daarom moet de keuken vaak aan de tuin aan de achterzijde.
Zo cliché. Hoeveel keren heb ik dat al niet gehoord van bouwvrouwen ?
Zeg eens, hoeveel keer gebeurt dat op een jaar ?
En zijn spelende kinderen in de tuin een eeuwig gegeven ?
Dus, die keuken komt aan de voorzijde, dan kan je tijdens het afwassen lekker mensen kijken.
Spaart een terrasje uit, denk ik dan.
Wat S mij achteraf vertelde: 's morgens kan ik genieten van een kopje koffie of thee met een vrouwenblad erbij en af en toe naar de mensen gluren die in de straat lopen. Ondertussen ken ik er al een aantal.
Tiens, gemeenschapsbevorderend ook nog.
En toen vertelde ze wie daar aan de overzijde woont.
Met die wil ook wel eens een avondje stappen.
Die middenplaats is vaak de donkerste ruimte van het gelijkvloers.
Daar moesten we ook iets aan doen.
Dus maakten we van het plafond van de achterste plaats een lichtbak.
Zo zie je dat zowel de linker muur als de middenplaats in het licht baadt zonder dat je de ramen ziet.
Een beetje mysterieus, toch ?
De zitruimte is het een kijk- en lichtfeest.
Met een klein horizontaal raam op gluurhoogte vanuit de sofa, een deurraam naar de tuin en een buiten-proportie-raam om de grootte van de ruimte te beklemtonen.
Die muur vindt u vast ook nogal fuchsia, niet ? Ik ook, maar het past wel bij S.
Kijkt u maar eens in haar garderobe op één van de foto's hieronder.
In de inkom en traphal mag er best wat natuurlijk licht
binnenvallen.
De badkamer noemen G & S ondertussen een specialleke.
Vraag mij niet waarom.
De zolder werd slaap- en werkruimte. Door een gelukkig toeval, zat er in de nok een spie.
Dat kwam door de percelering. Een schuine voorgevel en een haakse achtergevel vraagt om creatieve oplossingen.
De deur naar de tuin is ook net iets anders.
In plaats van een klassieke draaaideur werd het een taatsdeur.
Zo heb je geen tussenstijlen nog en oogt het opener van binnenuit.
Zo te zien zij G & S er wel gelukkig mee.
Er is ondertussen ook een kleine meid bijgekomen maar daar was de woning op voorzien.
De dakkapel is ook nieuw. Wat extra werkruimte aan de voorzijde kan geen kwaad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten