We hadden ooit eens
een vergadering op de zetel van onze Franse collega’s van de orde van
Architecten en die is gevestigd op la Tour
Montparnasse.
De voorzitter verwelkomde er ons met de woorden
“Soyez le bienvenu, profittez de cette vue
superbe sur Paris. Et l’avantage de se trouver ici
implique que vous ne devez pas souffrir la vue sur cette tour tellement môche
et laide.”
Als statement over
hedendaagse architectuur kon het tellen.
Tegen die tour is heel wat protest gerezen, zelfs
de passionele Juliette Grèco zong
ooit met haar ziel in haar handen al haar haat tegen dat Monstre de Montparnasse uit, maar heeft niet mogen baten.
Tussen de twee
wereldoorlogen in presenteerde Le
Corbusier een saneringsplan voor Parijs. Wie
dacht dat ze met Haussmann reeds alles gezien hadden,
knipperde twee keren met zijn ogen. Parijs zou er misschien wel gezonder
uitzien, maar dan zou daar ook alles erover gezegd zijn.
Kijkt u alleen maar
eens naar dat enorme binnenplein tussen die torens en je weet het al:
gezelligheid ziet er anders uit. Leefbaarheid ook.
Achttien Montparnassetorens,
een beetje beter weliswaar maar toch, zoiets moet je aandurven.
Bij de realisaties van
Haussmann zit nog een groot deel authenticiteit
ingebakken. Je moet ze niet kennen maar je vermoedt of je voelt een brok
geschiedenis achter al die gevels. Authenticiteit is en behoort tot één van die
faculteiten die ons leven leefbaar maakt. Vertrouwdheid met de omgeving is een
onderdeel van authenticiteit, of vice versa.
Le Corbusier’s torens garanderen
je licht en lucht en zicht op afgemeten groenzones maar van louter hygiënische
benaderingen kan je niet leven.
De rede blaast je zo
hard omver, dat je er bewusteloos van wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten