English version below.
De bezetting van een
terrein wordt uitgedrukt in B/T coëfficiënt. Dat is de verhouding van de
oppervlakte van de zool van het gebouw ten opzichte van de totale oppervlakte
van het terrein.
Zo kan men de densiteit van het gebouwde bepalen en aangeven hoeveel grond er onbebouwd blijft.
Zo kan men de densiteit van het gebouwde bepalen en aangeven hoeveel grond er onbebouwd blijft.
De V/T coëfficiënt is
de som van alle bebouwde oppervlakken gedeeld door de terreinoppervlakte.
Deze coëfficiënt zal
in verkavelingen, afhankelijk van de grootte van het terrein, tussen de 0,15 en
0,40 liggen.
In stedelijke gebieden
kan die coëfficiënt gemakkelijker groter zijn dan 1.
Een perceel met B/T
0,3 en V/T 5 wil zeggen dat één derde van het terrein mag bebouwd worden met
een maximum van 15 bouwlagen die alle slechts 1/3 van het terreinoppervlak
groot zijn.
Ondergrondse lagen
worden niet meegerekend voor zover het geen ‘bruikbare’ vloeren zijn.
Met bruikbare vloeren
wordt bedoeld: vloeren die voor normaal gebruik (wonen, werken, bedrijvigheid…)
gebruikt kunnen worden.
In de meeste gevallen zijn die vloeren pas bruikbaar
als ze gelegen zijn op een hellend terrein of indien
een deel van het terrein afgegraven wordt om rechtstreekse verlichting en
verluchting van deze bruikbare vloeren mogelijk te maken.
Gebouwen of
gebouwgedeelten die overkragen boven de sokkel, komen in principe niet in
aanmerking voor de berekening van de sokkel.
Indien deze overkragingen steunen
op kolommen bijvoorbeeld, dan wordt de oppervlakte tussen de sokkel en kolommen
wel meegerekend in de footprint van het gebouw.
Tot zover de theorie.
In de praktijk kunnen zich een aantal gevallen voordoen waarbij het niet zo
duidelijk is wat nu wel of niet tot de footprint behoort.
The
occupation of a plot is expressed by the B/P and F/T indexes.
B/P stands
for the proportion of the sum of the build surface on the plot, to the total
surface of the plot.
By this
way, the density of the build area on the plot can be quoted.
F/P stands
for the proportion of the sum of all the build surfaces of the building to the
surface of the plot.
In allotments,
this coefficient varies between 0,15 to 0,40, depending of the size of the plot
and the desired build density.
In urban areas,
this coefficient can easily be larger than 1.0.
A parcel
with a B/P of 0,3 and a F/P of 5 allows building of 15 floors, each not larger
than 1/3 of the surface of the plot.
Underground
layers are not taken in account in the F/P index, as far as they are not
suitable for main activities such as living, working, trading etc.
In that
case, the plot profile will allow direct light or access, or the plot will
partially excavated out to make these layers suitable.
Buildings
or parts of buildings that strain over the ground-floor usually are not taken
in account for the B/P index as long as they do not repose on columns.
In that
case, the surface between the columns and de ground-floor are also taken in
account of the B/P index.
So far the
theory.
There might be some cases where it is not so obvious whether these
surfaces should be taken in account to the footprint of the building.
Zeer nuttig artikel!
BeantwoordenVerwijderenIk quote je hieronder:
"Indien deze overkragingen steunen op kolommen bijvoorbeeld, dan wordt de oppervlakte tussen de sokkel en kolommen wel meegerekend in de footprint van het gebouw."
Mijn vraag: impliceert dit dat de ruimte BUITEN de uiterste kolom NIET meegerekend wordt? Wij wensen een deel aan magazijnruimte aan onze zaak bij te bouwen (80m²). Dit werd geweigerd gezien de maximale bebouwbare oppervlakte bereikt werd (50% van het projectgebied).
Als ik alle overkragingen buiten de uiterste kolommen optel, dan kom ik ongeveer aan de 80m² die we voor ogen hebben. Volgens jouw interpretatie zouden we de uitbreiding dan welk kunnen doen. Ik trek hier alvast mee naar de gemeente (Herent)!